Mens op bestelling is met gentechniek binnen handbereik
Mag je embryonaal DNA aanpassen ter voorkoming van genetische aandoeningen? Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig, zo bleek woensdagavond tijdens een studiebijeenkomst over kiembaanmodificatie in Amersfoort.
Enerzijds is het een „ontzettende zegen” voor mensen om fouten te kunnen repareren, stelt dr. René Fransen, bioloog en wetenschapsjournalist aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ernstige genetische aandoeningen zouden dan uit familielijnen kunnen verdwijnen.
Behalve kansen kleven er meerdere bedreigingen aan deze medische ontwikkeling, waarschuwt Fransen. De bioloog vreest dat de maatschappij genetische aandoeningen in de toekomst niet meer aanvaardt. „Is het straks nog wel acceptabel als je een kind met een erfelijke ziekte krijgt?”
Bestelling
De techniek kan ook leiden tot het krijgen van een „mens op bestelling.” Fransen wijst op websites zoals genomicprediction.com die de mogelijkheid aanbieden om in het lab gecreëerde embryo’s te screenen op een scala aan genetische afwijkingen. Het embryo dat genetisch het gezondst lijkt, wordt vervolgens in de baarmoeder geplaatst.
Embryo’s screenen op tientallen risicofactoren getuigt van een „eugenetische mentaliteit”, vindt prof. dr. ir. Henk Jochemsen, emeritus hoogleraar christelijke filosofie aan Wageningen University. „Het risico daarvan is dat we ons in de richting van een klassenmaatschappij begeven, met nog grotere verschillen tussen individuen.”
Is de ontwikkeling van een mens op bestelling tegen te houden? Fransen is resoluut: „Nee, dat kan niet.” De Groningse wetenschapper maakt een vergelijking met kernbommen. „Dat is een grote industrie waarvoor enorme centrales nodig zijn. Maar het screenen op genafwijkingen kan gewoon in een ivf-kliniek. Het is bijna een garageboxtechniek.”
Jochemsen denkt dat deze ontwikkeling wel kan worden vertraagd als het een paar keer goed mis gaat. „In de jaren 80 overleden er enkele mensen die werden behandeld met gentherapie. Dat heeft deze techniek toen flink afgeremd. Datzelfde kan nu ook gebeuren. Maar hoelang zulke incidenten de ontwikkelingen tegenhouden is zeer de vraag.”
Mensverbetering
De hoogleraar pleit ervoor helder te maken waar de grens ligt tussen mensverbetering en het voorkomen van genetische aandoeningen. Het eerste acht hij ethisch verwerpelijk, met het tweede heeft hij minder moeite. „Wil je daarmee ziektes voorkomen waarbij één gendefect een grote rol speelt, dan ga ik principieel akkoord.”
Jochemsen plaatst hierbij twee belangrijke kanttekeningen. Als eerste: kan de techniek veilig worden toegepast, zonder ongewenste neveneffecten? „Er is een zeer ingewikkelde interactie tussen genen onderling en tussen genen en hun omgeving. Ga je aan DNA morrelen, dan weet je nooit precies wat alle effecten daarvan zijn.”
Zijn tweede kanttekening: is onderzoek met menselijke embryo’s noodzakelijk? „Je wilt geen mensen opofferen voor het ontwikkelen van een behandeling.”
Fransen betwijfelt of het aanpassen van embryonaal DNA wel veilig kan worden uitgevoerd zonder dit van tevoren te onderzoeken bij menselijke embryo’s. Er kan volgens hem weliswaar onderzoek worden gedaan bij muizen, of bij weefsels die lijken op embryo’s –zogenaamde sheefs–, maar altijd moet de stap naar de mens worden gezet.
Beschermwaardigheid
De cruciale vraag hierbij is wat de status van een embryo is. „De visie van een toenemende beschermwaardigheid van het embryo wordt maatschappelijk het breedst aangehangen”, stelt Fransen. „Dus hoe groter het kindje wordt, hoe meer het dient te worden beschermd. Na 24 weken is een foetus levensvatbaar en mag je er niets meer aan doen.”
Daartegenover staat de visie in met name christelijke kring dat het embryo vanaf de bevruchting volledig beschermwaardig is. Jochemsen: „Een embryo is zich aan het belichamen. Of eigenlijk: de ziel vormt zich een lichaam, niet omgekeerd. De Duitse filosoof Blechschmidt spreekt over de ziel waarvan het lichaam als een schaduw volgt.”
Jochemsen is beducht voor de trend dat kinderen steeds meer een project van de ouders worden. „Laten we het kind aanvaarden, ook al is het ziek en voldoet het niet aan al onze wensen.”