Wat is bevindelijk preken? En lenen preken zich wel voor een wetenschappelijke analyse? Deze vragen kwamen zaterdag boven tijdens een studiedag over bevindelijke prediking.
Het was de zevende editie van de jaarlijkse netwerkdag over de Biblebelt, zaterdag in het gebouw van Driestar educatief te Gouda. De dag rond het thema ”Bevindelijke prediking” werd georganiseerd door de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en het Dutch Biblebelt Network.
Vanuit verschillende invalshoeken reflecteerden sprekers op het onderwerp. Prof. dr. Maarten Wisse, hoogleraar dogmatiek aan de PThU, stelde in zijn bijdrage de vraag voor welke uitdagingen de bevindelijk gereformeerde prediking vandaag de dag staat. „Hoewel veel in de gereformeerde gezindte blijft zoals het was, verandert er ook veel. De impact van die veranderingen laat zich ook voelen in de preken.”
Vooruitgang
Zo wees Wisse op de grote maatschappelijke vooruitgang onder bevindelijk gereformeerden. Hadden kerkgangers in de eerste helft van de vorige eeuw met name eenvoudige beroepen, inmiddels heeft een groot deel een hogere opleiding genoten. „De kennis van de gemiddelde kerkganger lag vroeger niet alleen lager, maar het was ook een ander soort kennis: meer gericht op het praktische, materiële leven dan op theologische reflectie.”
De hoogleraar besprak verschillende preken van prekenweb.nl, een website met preken van predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten. Hij zag daar „veelkleurigheid. Een patroon in de preken is dat het heil uit de Schriftwoorden in eerste instantie en vooral beperkt is tot hen die kind van God zijn. Er wordt beschreven wat het is om een kind van God te zijn, maar de variatie in het beschrijven van dat bevindelijke leven is gering.”
Informatie
Volgens Wisse valt de bevindelijke preektraditie niet zomaar over te zetten naar de 21e eeuw. Met name onder jongeren die in aanraking komen met de moderne wereld, leeft een „toenemende behoefte aan uitleg”, die bijvoorbeeld zichtbaar is in de notitieboekjes die tijdens kerkdiensten worden gebruikt. „Jongeren zoeken naar de betekenis van de Bijbel in hun dagelijks leven. Deze behoefte aan informatie vraagt wel een behoorlijk niveau van predikanten, vaak hoger dan nu in bevindelijke preken aanwezig is.”
Wisse wees op een „onbedoelde werking” van bevindelijke preken. „Veel preken hebben taalgebruik dat bij bevindelijke hoorders bekend is. Juist daardoor zit er relatief weinig nieuws in de prediking. De preek krijgt vooral de functie om te bevestigen: „Zo is het.” De keerzijde daarvan is dat bevindelijke prediking veel minder ontdekkend is dan vaak wordt gesuggereerd. De predikant zegt wel ernstige en confronterende dingen, maar de luisteraars verwachten die dingen ook te horen.” Ook de gebruikte ”tale Kanaäns” zou deze functie hebben. „In veel gevallen is die vooral stereotiep. De prediking zou echter meer gericht moeten zijn op authenticiteit, om de hoorders mee te nemen.”
Volgens de hoogleraar heeft de bevindelijk gereformeerde traditie nodig om „in geloof en vertrouwen de eigen tradities onder de loep te durven nemen. Dan is er ruimte om het gesprek te voeren over wat kostbaar is en bewaard moet worden, maar ook over wat gebrekkig is en aandacht verdient. Het zou jammer zijn als de bevindelijk gereformeerde traditie uiteindelijk verloren gaat door massale uittocht of krampachtige verstarring.”
Model
Dr. John Exalto, universitair docent historische pedagogiek aan de VU, besprak vijf autobiografieën van bevindelijk gereformeerde predikanten. Hij zag vijf elementen die in alle verschillende werken terugkomen: er is sprake van een roeping op jonge leeftijd, een weg van onmogelijkheid naar het ambt, de predikanten ondervinden vijandschap en verachting, zij willen spreken naar het hart van Sion en zien de prediking als het sluiten of ontsluiten van het hemelrijk.
Volgens Exalto leeft het „model in deze boeken tot op de dag van vandaag voort.” Hij ziet de wortels van het bevindelijke predikantschap liggen in de conventikelcultuur. Evenals Wisse signaleerde Exalto grote veranderingen in de sociale omstandigheden van bevindelijke predikanten en hun gemeenten. Hij stelde de vraag welke consequenties deze veranderingen hebben voor de bevindelijke spiritualiteit.
De universitair docent plaatste kanttekeningen bij de ervaring door de predikanten van vijandschap. „Hun ervaring van de prediking als een ”heilig moeten” en de identificatie van de eigen preek als Woord van God, heeft als risico in zich dat het spreken over het functioneren van een predikant vrijwel onmogelijk is. Kritiek valt dan gelijk onder de noemer vijandschap.”
Kanttekeningen
Dr. Arie van der Knijff gaf een analyse van een geanonimiseerde preek uit de Gereformeerde Gemeenten. De theoloog promoveerde eerder dit jaar op bevinding in de prediking binnen dit kerkverband. Hij plaatste enkele theologische kanttekeningen bij de preek die hij besprak. Volgens Van der Knijff wordt in die preek de Bijbeltekst gelezen vanuit de bevindelijke beleving, met het oog op toepassingsmogelijkheden richting de hoorders. Hij noemde dit „theologische exegese.”
De theoloog stelde de vraag waarom de predikant op deze wijze bevindelijke uitgangspunten aan de Bijbeltekst wil verbinden. „Waarom doet hij alsof de bevinding direct in deze tekst te vinden is? Deze punten zouden ook zonder de betreffende Bijbeltekst genoemd kunnen worden.” De belangrijkste winst daarvan is volgens Van der Knijff dat „de Bijbeltekst zelf meer ruimte krijgt om te spreken.” Hij riep de Theologische School op om aandacht te besteden aan deze thematiek.
Onveranderd
„Waarom richtten alle bijdragen zich op de Gereformeerde Gemeenten?” vroeg ds. A. Schot zich af. „Dat ervaar ik als een beperking. De lijn van bevindelijke prediking loopt door de hele geschiedenis heen, vanuit de Schrift tot de Reformatie, Nadere Reformatie en 19e eeuw. Ook is bevindelijke prediking in andere kerkverbanden te vinden.”
De docent homiletiek aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten reageerde in zijn bijdrage op de drie andere sprekers. De opmerking van Wisse dat bevindelijke preken „weinig nieuws” bevatten rond de thema’s van het eeuwig heil, vatte ds. Schot op als „een groot compliment. Het is verblijdend om te horen dat deze elementen onveranderd zijn gebleven. Altijd gaat het in de prediking om Adam en Christus, wet en evangelie, dood en leven.”
De predikant stelde vragen bij de gedachte van Wisse dat de gemeente veel van wat in de preken naar voren komt al zou weten. „Ik zou een onderscheid willen maken tussen verstandelijk weten en innerlijk beleven. De Heere Jezus herhaalde bepaalde waarheden keer op keer voor Zijn discipelen. Blijkbaar hadden ze dat nodig om het innerlijk te verstaan.”
Eenvoudig
Ds. Schot benadrukte dat de exegese „deugdelijk moet zijn. Tegelijk is in ons kerkverband academische vorming niet bepalend voor roeping, en dat moet zo blijven. Kunnen we niet veel leren van de geleerde theoloog John Owen, die grote bewondering had voor de eenvoudige ketellapper John Bunyan?”
De predikant nam afstand van de bewering van Exalto over de conventikelcultuur als wortels van het bevindelijke predikantschap. „Ds. Kersten verdiepte zich in de Reformatie en Nadere Reformatie en dat doen we nog altijd op de Theologische School.”
Richting Van der Knijff stelde ds. Schot vragen bij het „leggen van preken op de snijtafel van de wetenschap. Deels is het maken van preken gewoon ambachtelijk werk. Maar anderzijds zijn predikanten dienaren van God, en bedient de Heilige Geest Zich door middel van de prediking. Ik vraag me daarom ernstig af of de wetenschappelijke manier om preken te benaderen, verantwoord is. Een preek is ook iets heiligs.”
De predikant uit Nunspeet gaf aan, „met alle gebrek die er is in de prediking”, blij te zijn dat er nog bevinding in de preken is. „Er is al zo veel prediking waarin geen kruimel bevinding gevonden wordt. We hebben behoefte aan predikers die zowel de boodschap van de Schrift als de bevinding die daaruit opkomt een plaats geven.”
Biblebeltlezing
De sprekers gingen tijdens een forumdiscussie met elkaar en met de aanwezigen in gesprek. De dag werd afgesloten met de derde Biblebeltlezing, door prof. dr. Willem Frijhoff. De emeritus hoogleraar cultuur- en religiegeschiedenis aan de VU sprak over ”Gedeeld geloof voor alle christenen. Overwegingen naar aanleiding van de Biblebelt door een rooms-katholieke historicus”.