De Oostenrijkse hoofdverdachte in de zaak rond een van de buitenwereld afgesloten gezin in Ruinerwold, was begin jaren negentig enige tijd lid van een sekte. Hij raakte volgens zijn broer Franz in contact met de sekte toen hij in dienst was en in Linz was gelegerd. De broer Franz omschrijft Josef B. voor de Oostenrijkse krant Kronen Zeitung als een sluwe en egoïstische man, die bijvoorbeeld niet reageerde op de overlijdensberichten van zijn ouders.
In de sekte zou hij met een Japanse vrouw twee kinderen hebben gekregen, een tweeling, die hij volgens zijn broer aan hun lot overliet. Hij zou de jonge kinderen onder meer maandenlang bij vrienden in Nederland hebben gestald.
De inmiddels volwassen kinderen zouden een paar jaar geleden nog vergeefs contact met hun vader in Nederland hebben gezocht. Josef B. zou in de sekte een Nederlander hebben ontmoet met wie hij, nadat ze uit de sekte waren gestapt, bevriend bleef en veel contact heeft gehad.