Wie onze abortuspraktijk nog liberaler wil maken, scheppe eerst een vijand. De VS! Schreeuw om Leven! Leuk geprobeerd. Maar dat hier te lande de toegang tot abortus gevaar zou lopen, is quatsch.
Kamerleden als Ploumen (PvdA), Ellemeet (GL) en Dijkstra (D66) weten het zeker: de anti-abortusbeweging in Nederland wordt steeds krachtiger en invloedrijker. Het zwaar bevochten recht van vrouwen en meisjes om een abortus te laten plegen staat meer en meer onder druk. En dan is daar ook nog de gure wind die vanuit de VS richting Europa waait; diverse Amerikaanse staten gingen immers recent over op strengere abortuswetten.
Vandaar dat zij, hevig verontrust, minister De Jonge (VWS) dinsdagavond in de Kamer opriepen zich teweer te stellen. Te wapen, kabinet! Steek vrouwen die een abortus willen laten plegen een hart onder de riem. En maak het betogers bij klinieken moeilijker om bezoekers „lastig te vallen.”
Onvoorstelbaar vinden Ploumen en de anderen het dat zij anno 2019 moeten verdedigen wat vanzelfsprekend zou moeten zijn: het recht van een vrouw op abortus.
Dat De Jonge in al deze politieke opwinding nuchter bleef, valt in hem te prijzen. Extra regels om „intimidatie” van vrouwen bij abortusklinieken tegen te gaan? „Burgemeesters hebben hieraan geen behoefte.” En inderdaad, intimideren mag niet. Maar demonstreren en medeburgers beleefd aanspreken wel, aldus De Jonge. „Het is een buitengewoon legitieme stellingname op te komen voor de beschermwaardigheid van het leven.”
Afijn, genoeg over deze storm in een glas water. Rest nog het door de seculiere en progressieve partijen geschetste beeld van een steeds meer onder druk staande toegang tot abortus. Wat, goed beschouwd, onzin is.
Europees gezien rolt de bal nog altijd in de richting van Dijkstra en haar medestanders. Zelfs Ierland legaliseerde een half jaar geleden abortus.
In de nationale politiek is er in deze kabinetsperiode geen sprake van enige beweging, noch naar voren noch naar achteren. Met zowel CU als D66 in het kabinet is er ten aanzien van medische ethiek sprake van een soort van standstill. Voor zover er aan het Binnenhof over abortus wordt gedebatteerd, gaat het altijd om bijverschijnselen: demonstranten bij klinieken, subsidie aan Siriz; nooit over abortus zelf.
Maatschappelijk debat over abortus is er evenmin. Onderzoek toont aan dat dat deel van de bevolking dat de abortuswet steunt alleen maar is gegroeid, namelijk van 60 procent in 1992 naar 74 procent nu. Abortusklinieken zelf geven aan dat in hun waarneming demonstraties of opdringerigheid van anti-abortusactivisten níét toenemen.
Toegegeven, de Mars voor het leven trekt elk jaar meer deelnemers. Maar dat wijst er alleen maar op dat de slinkende groep vreedzame tegenstanders van abortus net wat activistischer is geworden dan voorheen.
Waarom dan toch dat beeld creëren alsof de pro-abortusgroep terrein verliest? Omdat men er zelf in gelooft? Ja, maar wellicht ook omdat het scheppen van zo’n beeld voordelig lijkt. Het liefst zou je als progressief politicus onze abortuswetgeving nog verder liberaliseren. Bijvoorbeeld door te regelen dat de abortuspil bij de huisarts verkrijgbaar is. Om dat doel te bereiken, helpt het denkelijk om eerst een gróót gevaar te suggereren. Ook al betreft dat in feite spookbeelden.