Het verlies van de coalitie had erger gekund. Met 31 Senaatszetels kan Rutte de komende maanden tenminste nog kiezen met wie hij contact gaat leggen: GroenLinks of de PvdA.
Winnaars heb je in soorten. In het oog springende, snel oprukkende triomfators. Dat was de LPF in 2001: plots met 26 zetels in de Tweede Kamer. Dat is nu FVD: vanuit het niets met 12 zetels in de Senaat.
Er bestaan ook verliezende winnaars. Zoals de PvdA in 1994. Die raakte toen twaalf Kamerzetels kwijt, maar werd desondanks de grootste. Zodat lijsttrekker Kok het eerste paarse kabinet kon gaan formeren.
In een vergelijkbare positie zit nu de VVD. De liberalen leden woensdag (licht) verlies. En de klap van het exploderende FVD kwam bij hen hard, loeihard aan. Toch kan Rutte –dat is voor hem dé meevaller van deze Statenverkiezingen– met zijn derde kabinet doorregeren.
Hij heeft zelfs nog iets te kiezen. Want zou de coalitie in het somberste scenario van Maurice de Hond woensdag slechts 24 senatoren overhouden, in werkelijkheid werden het er 31. Dat biedt nog diverse mogelijkheden om met behulp van structurele of incidentele gedogers wetsvoorstellen door de Eerste Kamer te loodsen.
Nee, FVD –hoewel als grote winnaar van de Statenverkiezingen ‘rechthebbende’– komt daar niet snel voor in aanmerking. Het zal voor de coalitie immers lastig zijn tot een vergelijk te komen met een partij die het totale klimaatbeleid van tafel wil hebben, die het verdrag van Marrakesh wil opzeggen en die als voorwaarde voor samenwerking stelt dat eerst drie bewindslieden (Ollongren, Wiebes en Grapperhaus) hun biezen moeten pakken.
Piepjong
Voeg daar nog bij dat rond het piepjonge FVD een mist van onzekerheid hangt. Wat willen ze nu precies? Kunnen ze wel leveren, zowel qua beleid als qua mankracht? Hoe stabiel zijn ze?
Die situatie maakt het slagveld voor Rutte min of meer overzichtelijk. Om zijn coalitie te laten overleven, kan hij de steven maar naar één kant wenden: naar links.
Alleen in die richting is het pad geplaveid en liggen zelfs de bermen er redelijk aangeharkt bij. Je hoefde geen diep politiek inzicht te hebben om te zien hoe in de achterliggende weken coalitie en GroenLinks naar elkaar toebogen. Als Klaver straks constructief aan de slag gaat met Rutte, Buma, Jetten en Segers, kan hij zijn achterban prima uitleggen dat hij niet in zee gaat met een ‘industriekabinet’, maar met goedwillende politici die eerder al het afschaffen van de dividendbelasting cancelden, die een kinderpardon regelden en die een CO2-heffing voor het bedrijfsleven willen invoeren. Kortom, dat hij onderhandelt met een coalitie waarvan het beleid toch al steeds meer zijn kant op rolde.
Voor Rutte, op zijn beurt, is het een heerlijke gedachte dat hij na de uitslag van woensdag niet volledig is uitgeleverd aan de GroenLinkse klimaatdrammers. Er ís een alternatief: de zeven senatoren van de PvdA, de partij van zijn vroegere compagnon Asscher, die haar verlies bij de stembus beperkt wist te houden.
Realiteit
Natuurlijk leefde ook Rutte, in zekere zin, liever in 1956. Premier Drees kon toen met zijn kabinet steunen op maar liefst 45 van de (toen nog) 50 Senaatszetels. Maar de VVD-leider heeft zich al jaren geleden neergelegd bij de realiteit dat Nederland voorlopig te maken houdt met een sterk versplinterd politiek landschap.
En als iemand getoond heeft daarin effectief te kunnen opereren, is het evenwichtskunstenaar Rutte. Waarom het ook niet als grootspraak kan worden afgedaan toen hij woensdagavond stelde dat hij erop rekent „dat het land, met deze uitslag, de komende jaren goed bestuurbaar blijft.”
Gevaar
Een probleem is wel hoe de koers van zijn derde kabinet te verenigen valt met het langetermijnbelang van zijn eigen partij. Want waar de politieke context en zijn huidige coalitiepartners de VVD voortdurend naar links trekken, ligt het electorale gevaar voor de liberalen op rechts. Vanaf deze week houden FVD en PVV in de Senaat samen 17 zetels bezet. Nooit eerder passeerden zoveel kiezers de partij van Wiegel en Bolkestein ter rechterzijde.
Hoe Rutte dít probleem vóór de volgende Tweede Kamerverkiezingen op moet lossen, gaat hem veel hoofdbrekens kosten. Het is een opgave die nu eens níét op te lossen valt door „veel bellen en veel koffiedrinken.”