De Bijbel wordt steeds minder gelezen, onder andere omdat mensen de Statenvertaling niet begrijpen. Wie de Bijbel daarom ongelezen laat, raadt dr. P. de Vries de Herziene Statenvertaling aan.
Als predikant merk ik regelmatig dat gemeenteleden alleen op zondag, of enkel zaterdag en zondag, uit de Bijbel in de Statenvertaling lezen. De andere dagen houdt men het bij Bijbelse vertellingen (bijvoorbeeld van Snoek, Van Dam en Vreugenhil) of een dagboek. Dat vervult mij met grote zorg. Elke dag moeten wij uit de Bijbel lezen in een begrijpelijke en verstaanbare vertaling. Dat was het standpunt van de Statenvertalers in de zeventiende eeuw en hoort ook vandaag de dag ons standpunt te zijn.
De Statenvertalers hadden als uitgangspunt dat het Hebreeuwse en Griekse taaleigen van de brontalen moest doorklinken in hun vertaling. Daarom vertaalden zij ”knecht der knechten” en niet ”geringste knecht” en ”God der goden” en niet ”allerhoogste God”. Eigenlijk had naar dit principe het boek Hooglied ”Lied der liederen” moeten heten. Echter, bij het kerkvolk was de naam Hooglied zo ingeburgerd dat de Statenvertalers hierin het kerkvolk tegemoetkwamen. Het gebruik van het kerkvolk lieten zij in dit geval boven hun vertaalprincipe gaan.
De Statenvertalers hadden ook als beginsel om elk Hebreeuws of Grieks woord met een Nederlands woord te vertalen. Zij wilden geen woord onvertaald laten. Stonden er in het Hebreeuws of Grieks drie woorden, dan streefden zij ernaar dat er ook in de vertaling drie woorden stonden, al lukte dat lang niet altijd. De Statenvertalers hebben ook geprobeerd zo veel mogelijk hetzelfde Hebreeuwse of Griekse woord met hetzelfde Nederlandse woord te vertalen. Dat noemen we ”concordant vertalen”.
Nieuwe woorden
Elke taal verandert. Er komen nieuwe woorden bij en andere woorden worden niet meer gebruikt en verdwijnen zo op den duur. Door de taalontwikkeling werd de Statenvertaling van 1637 voor lezers steeds moeilijker. Eigenhandig brachten drukkers veranderingen aan. Dat gaf verwarring onder het kerkvolk. Aan die verwarring kwam grotendeels een einde door de hertaling die het Nederlands Bijbelgenootschap in 1888 op de markt bracht. Na enkele jaren las toen vrijwel iedereen de Statenvertaling in deze hertaling.
Vooral de laatste tientallen jaren is de taalontwikkeling snel gegaan. Zelf merkte ik vanaf de jaren negentig dat catechisanten moeite kregen met de taal. Steeds meer woorden moest ik gaan toelichten, omdat jongeren die nooit gebruikten of omdat die inmiddels een andere betekenis hebben gekregen. Ik denk aan een zin: „Als zij de ster zagen” (Matt. 2:10). Op deze wijze wordt in de omgangstaal het woord ”als” niet meer gebruikt. Wij gebruiken nu ”toen”. Van sterk verouderde woorden in de Jongbloed- en de GBS-editie van de Statenvertaling zijn gemakkelijk meer dan duizend voorbeelden te vinden. Ook vinden we in de Statenvertaling meer dan eens een woordvolgorde die wij niet nu meer gebruiken.
Ik ben het volkomen eens met het appel dat meerderen vanaf de jaren negentig gedaan hebben op het bestuur van de GBS om tot een nieuwe hertaling te komen. De GBS is daar echter niet op ingegaan. Zo kwam er ruimte voor Stichting Herziening Statenvertaling; een stichting waaraan de GBS niet wilde deelnemen.
Kritiek
Na verschijning van de Herziene Statenvertaling (HSV) kwam er kritiek. Veel onterechte kritiek. Hier en daar ook terechte kritiek. Minder strikt dan de Statenvertalers dat deden wordt er in de HSV vastgehouden aan het beginsel dat elk woord in het Hebreeuws of Grieks vertaald moet worden in het Nederlands. In het algemeen is deze vertaling dan ook iets minder concordant dan de oorspronkelijke Statenvertaling, al zijn er voorbeelden waar de Herziene Statenvertaling concordanter is.
Wat voor veel Bijbellezers het meest wennen is, is dat woorden die voor hun gevoel meerwaarde hebben, zijn vervangen. Er wordt niet meer over ”krankheden” maar over ”ziekten” gesproken, niet over ”medicijnmeester” maar ”dokter”. Echter, wij moeten dan wel beseffen dat wij deze woorden als bijzonder ervaren omdat wij ze niet meer in het dagelijkse leven gebruiken. Dat gebeurde in de zeventiende eeuw wel. Je ging niet naar de dokter, maar naar de medicijnmeester. Je vrouw was niet ziek, maar krank.
Vanwege kritiek op de Herziene Statenvertaling heeft onder andere de Hersteld Hervormde Kerk een appel gedaan op de GBS om zelf met een goede hertaling te komen. Eenzelfde geluid kwam uit de Gereformeerde Gemeenten. Ook middelbare scholen hebben hiertoe zeer dringend opgeroepen. Aanvankelijk heeft de GBS bereidheid getoond, maar inmiddels ziet men er toch van af. Een heel duidelijke reden ervoor is niet gegeven en in ieder geval geen principiële en theologische redenen. Het besluit van de GBS om niet tot hertaling over te gaan, draagt eraan bij dat velen van een andere Bijbelvertaling gebruik gaan maken.
Computervaardigheden
Predikanten en ambtsdragers merken weleens op dat jongeren heel gemakkelijk een theorie-examen voor een rijbewijs onder de knie krijgen of computervaardigheden leren. Daaruit wordt dan afgeleid dat het voor hen –niet alleen vwo’ers maar ook met vmbo’ers– makkelijk zou moeten zijn om een verouderde vorm van Nederlands onder de knie te krijgen. Echter, die vergelijking gaat niet op. Bij een theorie-examen voor een rijbewijs bekijk je plaatjes en foto’s met multiplechoicevragen en computervaardigheden leren kinderen spelenderwijs door dagelijks gebruik.
Taal leer je in de eerste plaats door die te gebruiken. Door het aanhoren ervan. De woordenschat wordt ook vergroot door lezen. Hoe meer woorden er in een Bijbelvertaling voorkomen die verder in geen enkel boek, artikel of preek worden gebruikt, hoe moeilijker zo’n Bijbelvertaling wordt. Je kunt het vergelijken met een boek waarin tal van Latijnse woorden voorkomen zonder dat je die taal kent. Menig predikant ervaart dat bij het lezen van de dogmatiek van H. Bavinck. De huidige generatie predikanten is namelijk veelal minder goed thuis in het Latijn dan de vorige.
Een vertaling van de Bijbel mag aangepast, herzien en hertaald worden. Elke vertaling moet aan de Bijbel in zijn oorspronkelijke vorm getoetst worden. Dat is een grondbeginsel van de Reformatie en ook van de Statenvertalers. Daarom was men ook van mening dat in principe elke predikant de Bijbel in de brontalen moest kunnen lezen. Een regel waarvan slechts bij hoge uitzondering kon worden afgeweken.
Ook hier geldt dat oefening kunst baart. Onterecht vind ik het en ook meten met twee maten als predikanten die zelf niet –of hooguit matig– de brontalen beheersen, jongelui verwijten dat zij de Bijbel in een sterk verouderde vorm van het Nederlands nauwelijks of niet meer begrijpen.
Elke dag
We moeten de Bijbel biddend en ook elke dag lezen. Het gebruik van bijvoorbeeld een Bijbeluitgave van de Statenvertaling met kanttekeningen kan helpen bij het beter begrijpen van de Bijbel. Dat geldt ook voor de Bijbel met uitleg van uitgeverij De Banier. Welke Bijbelvertaling we ook gebruiken, toelichting blijft nodig. Bijvoorbeeld: Wie zijn farizeeërs en sadduceeërs? Hoe zit het met de verschillende Herodessen in het Nieuwe Testament? Op welke veldslagen zinspelen profeten in hun profetieën? Enzovoort.
Wie mede met behulp van de Bijbel met uitleg de Statenvertaling goed kan begrijpen, moet hier gewoon aan vasthouden. Maar wat moet er worden gedaan als de taal echt een probleem is en wij die niet begrijpen? Wie daarom de Bijbel ongelezen laat en alleen maar Bijbelse vertellingen en dagboeken leest, raad ik de Herziene Statenvertaling aan. Die heeft een aantal gebreken, maar die wegen niet op tegen de betrouwbaarheid en de leesbaarheid ervan. Evenals de zeventiende-eeuwse editie van de Statenvertaling is het een Bijbelvertaling in begrijpelijk en toch enigszins verheven Nederlands, omdat men aan de rijkdom van de taal van het Hebreeuws en het Grieks recht wil doen.
Willen kinderen de rijkdom van de Bijbeltaal kunnen volgen, dan moeten zij zeker een paar jaar vóór het verlaten van de basisschool zelf de Bijbel gaan lezen. Dan is de enige oplossing om, zeker degenen die vmbo-niveau hebben, al zeer vroeg het gebruik van de Herziene Statenvertaling te stimuleren. Anders zal ook die vertaling voor hen te moeilijk zijn vanwege de woordenrijkdom van de Bijbel. Later kan men dan desgewenst overstappen op de Statenvertaling of die ernaast gaan gebruiken.
Bij het lezen, bestuderen en onderzoeken van de Bijbel kunnen en mogen wij allerlei middelen gebruiken. Laten wij in allerlei verbanden dan ook elkaar ertoe aansporen de Bijbel elke dag te lezen, biddend om de werking van Gods Geest. Dat geldt evenzeer voor hen die onbekend zijn met de Bijbel als voor hen die er jongs af aan al mee vertrouwd zijn. Juist omdat de Bijbel het Woord van God is, mogen wij van het lezen –en vooral als dat lezen een biddend lezen wordt– grote dingen verwachten.
De auteur is predikant in de Hersteld Hervormde Kerk en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Voor een uitgebreidere versie zie https://drpdevries.blogspot.nl.