Naar vogels kijken, slootjes afspeuren met een schepnet, thuis bakken vullen met visjes. En: tekenen wat ik had gezien. Na vijftig jaar kan ik er nog van genieten.
Mooie herinneringen ophalen uit je jeugd is heerlijk, vooral als het om natuurervaringen gaat. Zo herinner ik me nog goed dat ik voor het eerst baltsende kemphanen zag. Het was ergens eind jaren zestig en bij de buitendijkse graslanden aan het Haringvliet, ter hoogte van Middelharnis, mijn geboortedorp.
Ik speurde in die tijd graag naar vogels, maar even fascinerend vond ik de onderwaterwereld in sloten en vaarten. Als verjaardagscadeautje vroeg ik behalve vogelboeken ook boeken over ”sloot en plas” en één zo’n titel was ”Het Nederlands zoetwateraquarium” van J. G. Th. van Nes.
Trok ik er op de fiets niet met een verrekijker opuit, dan had ik een schepnet en emmer bij me: stekelbaarsjes vangen in slootjes. In nazomer, herfst en winter was dat allemaal wat lastiger – het slootleven is dan minder opvallend. Zodra het in maart, april warmer werd, wist ik: tijd voor stekelbaarsjes, voor kikkerdril, waterkevertjes en salamanders.
Aquarium in huis
Thuis in ons achtertuintje wachtte een enorm aquarium met een metalen frame dat mijn vader had gemaakt en dat –ver voor mijn tijd– in de woonkamer stond. Tot het moment dat de tafel onder de bak bezweek en het kamertapijt in één klap een moeras vol spartelende visjes werd.
Sinds die tijd duldde mijn moeder geen waterbak meer in de woonkamer en genoot ik van mijn slootvisjes altijd met mijn jas aan en soms onder een paraplu: buiten dus. Gaf niks, want ik was een en al oog voor wat er zich achter het aquariumglas afspeelde: prachtige blauw-rood gekleurde stekelbaars-mannetjes (driedoornig) die een nestje op de bodem fel bewaakten en de grijs-zwarte tiendoornmannen met hun nestje hoog in waterplanten gevlochten.
In die tijd tekende ik ook graag, in schriftjes of op lege blaadjes. Vogels vooral, maar ook andere dieren. Ik heb die verzameling tekeningen vanwege dit verhaaltje weer eens opgediept en hierboven ziet u er één van: een bruine rat, met balpen getekend. Ratten verstoorden nogal eens mijn slootkantgenot, vooral zodra het schemerig werd en ze stilletjes kwamen langszwemmen. Maar mooi waren ze wel!
In mijn liefde voor vogels, voor de wereld van sloot en plas én voor tekenen werd ik –zonder dat hij het wist– gestimuleerd door de op Goeree-Overflakkee bekende amateurschilder Adrie Vogelaar. Ik was bevriend met zijn zoon Krijn en kwam zodoende weleens bij hen thuis. Daar kon ik dan vol bewondering kijken naar Vogelaars tuinvijver en binnen stonden aquaria met stekeltjes en salamanders. In het Eilanden-Nieuws had Vogelaar zijn natuurrubriek met pentekeningen van hemzelf erbij.
Soms streek mijn moeder met haar hand over haar hart en mocht ik wel een bakje met beestjes binnen zetten. Ik koos voor een paar kleine watersalamanders en richtte een bak in als paludarium: met een waterdeel erin en een landdeel, gemaakt van kienhout en mos. Een glasplaat dichtte de bak goed af: watersalamanders zijn amfibieën en die leven zowel in het water als op het land.
Reuzeblij was ik dat ze in de kamer mochten staan. En ik wilde dat graag zo houden. Toen ik erachter kwam dat een paar salamanders waren ontsnapt en dus ergens in een hoek van de kamer of onder een stoelkussen lagen uit te drogen, heb ik dat aan niemand verteld.
Ab Jansen is redacteur buitenland.
serie Natuurboek
Het is deze week nationale Boekenweek. Het thema is ”Natuur”. Zeven natuurmensen over hun favoriete natuurboek. Vandaag deel 5.
boeken
Het Nederlands zoetwateraquarium, J. G. Th. van Nes, uitg. Thieme & CIE, Zutphen, 1968; 160 blz.
Leestips
”De stekelbaars”, Maarten ’t Hart, 1978;
”Dorrestijns natuurgids”, Hans Dorrestijn, 2010;
”Wat houd ik in mijn terrarium?”, I. M. Aleven, z.j.