Politiek

„Herkenning tussen CU en SGP blijft”

De visies van raadsleden van ChristenUnie en SGP op getuigende politiek lopen steeds verder uiteen. Hoe komt dat? Zullen de partijen elkaar op enig moment niet meer herkennen?

Kees de Groot en Gerard Vroegindeweij
10 March 2018 15:38Gewijzigd op 16 November 2020 12:47
beeld RD, Jos Ansink
beeld RD, Jos Ansink

Naast veel overeenkomsten zijn er ook verschillen tussen de twee protestants-christelijke partijen. Onder meer op het punt van getuigen in de politiek. Bijna 78 procent van de SGP-raadsleden vindt het (erg) belangrijk om tijdens het raadswerk te benadrukken dat iedereen zich aan Gods Woord moet houden, zo blijkt uit een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad eerder dit jaar onder 289 raadsleden van SGP en CU. Bij de ChristenUnie ligt dat percentage op 22 procent.

De afgelopen jaren zijn de verschillen toegenomen. In 2006, toen het RD een vergelijkbaar onderzoek deed, stelde 55 procent van de ChristenUnieraadsleden nog dat het (erg) belangrijk is om te benadrukken dat iedereen zich aan Gods Woord moet houden. Overigens is ook het percentage SGP-raadsleden dat deze mening is toegedaan, gedaald. En wel met 10 procent, namelijk van ruim 87 naar ruim 77 procent.

Piet van Leeuwen (64), SGP-gemeenteraadslid in Rhenen, weet wel waarom SGP’ers vaker dan CU-vertegenwoordigers benadrukken dat iedereen zich aan het Woord van God moet houden: „De SGP is nog steeds behoudender dan de ChristenUnie.” De vervlakking gaat daar volgens hem sneller dan bij zijn eigen partij. Van Leeuwen was gemeenteraadslid vanaf 1998 tot 2010. Toen was hij drie jaar wethouder. Hij trad tussentijds af omdat coalitiepartij VVD de gemaakte afspraken over evenementen op zondag terugdraaide.

Vervlakking

Maar ook bij zijn eigen partij ziet Van Leeuwen vervlakking optreden. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat de partij vaker dan vroeger bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. „Dat is niet onmogelijk. Het pluche plakt”, aldus Van Leeuwen, die in 2014 met voorkeurstemmen weer in de gemeenteraad kwam en sinds 2015 ook lid is van de Provinciale Staten van Utrecht.

De verschillen tussen de partijen zullen volgen Van Leeuwen, die bij de komende verkiezingen op eigen verzoek niet meer op de SGP-kandidatenlijst staat, nog verder toenemen. Maar dat het zover komt dat de partijen elkaar niet meer herkennen, gelooft hij niet: „Er zal altijd wel een vorm van herkenning blijven.” De SGP’er ziet overigens voor de toekomst nog wel beperkte groeimogelijkheden voor de beide protestantse partijen.

De vervlakking binnen de SGP en CU vindt Van Leeuwen „heel erg. Maar als de vervlakking in onze gezinnen en kerken blijft doorgaan, kan het niet anders of dat werkt door in de partijen. Waar vinden we nog raadsleden en wethouders die een ander leven kennen? Als ze er al zijn, moet je ze met een lamp zoeken. De enige manier om het tij te keren, is een algehele terugkeer van land en volk naar de Bijbelse principes. En dat kan alleen als onze Schepper ingrijpt.”

Bekeringspolitiek

Jolande Uringa, CU-gemeenteraadslid in Utrecht, staat geen „actieve bekeringspolitiek” voor in haar politieke handelen. „Ik wil door de keuze van mijn politieke profiel en de manier waarop ik mijn werk doe, iets van Gods Geest laten zien aan de mensen om mij heen. Dat is wat mensen kan raken. Wij hebben talloze onderwerpen succesvol op de agenda gekregen vanuit ons christelijke profiel, maar waarbij ruimte was voor andere partijen om vanuit hún overtuiging aan te sluiten.”

De oproep dat iedereen zich aan het Woord van God dient te houden, zal niet snel uit de mond van Uringa (33) komen: „Voor mij is de oproep van Jeremia –„Bid voor de vrede van de stad”– heel belangrijk. We hebben dat als fractie ook aan het begin van elke week gedaan. We baden voor onderwerpen op de politieke agenda, maar ook voor de zieke vader van een wethouder en ook voor verdrietige situaties van collega-raadsleden van andere partijen. Want Jeremia schrijft verder: „Want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn.” Ik heb veel goede gesprekken gehad over mijn drijfveren in de politiek. Dat leidde er zelfs eens toe dat een D66’er met me meeging naar een kerstnachtdienst.”

Uringa ziet een omslag van denken om zich heen als het gaat om getuigen. „Velen willen nu Gods liefde laten zien door hun handel en wandel. Dan is het toch ook duidelijk dat Gods Woord centraal staat in je leven? In de kerk zie ik trouwens eenzelfde trend. Mijn moeder ging vroeger langs de deuren om te evangeliseren. Mijn kerk, de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt, zet nu haar eigen deuren op zondag wijd open, trekt de wijk in met diaconale zorg en activiteiten voor kinderen. Het middel is anders, het doel hetzelfde.”

Verdrietig

Uringa, die na de verkiezingen niet terugkeert in de raad, zou het „heel verdrietig” vinden als ChristenUnie en SGP elkaar niet meer zouden erkennen en herkennen als christelijke partij: „Het al dan niet benadrukken dat iedereen zich aan de Bijbel moet houden, kan hiervoor nooit de enige oorzaak zijn. Er gaat dan iets grondig mis in het profiel van de partij en de onderwerpen die de politicus kiest, de drijfveren en geloofwaardigheid waarmee de raadsleden hun werk doen et cetera. Mijn verwachting en hoop is dat de partijen –en christenen in het algemeen– zich juist meer en meer in elkaar gaan herkennen.”

Boodschap is dezelfde, verwoording is veranderd

De tijden mogen dan veranderen, hun partijen blijven uitgesproken christelijk, stellen de politiek leiders van de ChristenUnie en de SGP –Segers en Van der Staaij– in reactie op de uitkomsten van de enquête.

Uit ons onderzoek rijst het beeld dat de christelijke partijen CU en SGP steeds meer op hun seculiere ‘zusjes’ gaan lijken: het expliciet religieuze getuigenis schijnt er minder toe te doen dan vroeger. Herkent u dat?

Segers: „Integendeel. We spreken er vrijmoediger dan ooit en eerder meer dan minder over dat we navolgers van Christus willen zijn. Maar waar we voorheen ons getuigenis misschien verwoordden in vooral voor onze achterban bekende klanken, doen we nu –in een inmiddels sterk ontkerstende samenleving– meer ons best de boodschap te laten overkomen bij een breed publiek, om ons getuigenis aan kracht te laten winnen.”

Van der Staaij: „Als ik de cijfers bekijk, zie ik niet dat SGP-raadsleden steeds meer gaan lijken op hun collega’s van VVD, CDA of lokale partijen. Integendeel: de SGP staat juist bekend als een uitgesproken christelijke partij die stond en staat voor haar zaak. Dat SGP-raadsleden in een veranderende tijd en omgeving anders opereren, is natuurlijk helder.”

Moeten politici van uw partij vooral getuigen of voornamelijk praktisch bezig zijn?

Segers: „Daartussen zie ik geen tegenstelling. Al onze politieke handelingen zijn een getuigenis: ze tonen waarvoor we staan. Jezus begon ook met goed te doen. Daaruit bleek vervolgens Wie Hij is. Zo pleit ik –praktisch– voor een energietransitie. Omdat God ons de aarde in bruikleen geeft – dat vertel ik dan.”

Van der Staaij: „Getuigen en praktisch bezig zijn, gaan hand in hand. Je kan en mag die twee niet tegen elkaar uitspelen. Iedere plaatselijke SGP staat daarbij weer in een eigen traditie. De ene gemeente is nu eenmaal de andere niet, de ene persoon doet het weer anders dan iemand anders.”

Gods Woord vormt de grondslag van uw partij; toch vinden lang niet alle raadsleden het (erg) belangrijk om hun politieke standpunten te onderbouwen door te citeren uit de Bijbel. Wat vindt u daarvan?

Segers: „De kwaliteit van ons getuigenis hangt niet alleen af van het aantal Bijbelteksten dat we in onze spreektekst verweven. Soms blijft het bij een helpende hand. Maar ja, ik doe ook een appel op mijn partijgenoten om gelegenheden te blijven zoeken om de dingen van God weer ter sprake te brengen. Verwijs bijvoorbeeld naar een Bijbelverhaal dat mensen kennen.”

Van der Staaij: „Graag moedig ik alle SGP’ers aan het Woord te laten spreken. In een omgeving waarin de Bijbel voor heel veel mensen onbekend is, moet je wel altijd afwegen waar je goed aan doet. Gebruik ook andere argumenten om anderen in te winnen voor je bijdrage.”

De verschillen tussen CU- en SGP-raadsleden groeien. Bijna driekwart van de SGP’ers vindt het bijvoorbeeld (erg) belangrijk om zaken die niet stroken met Gods Woord te benoemen als zonde, tegen nog slechts een kwart van de CU’ers. Hoe duidt u die ontwikkeling?

Segers: „Meer CU-raadsleden functioneren in een seculiere omgeving dan SGP’ers. En buiten de Biblebelt moet je een grotere vertaalslag maken, om niet-christenen te bereiken. Dan begin je niet met het vierde gebod, maar laat je eerst zien dat zondagsrust goed is voor iedereen. Vandaar werk je toe naar je kernboodschap.”

Van der Staaij: „CU en SGP zijn verwant, maar verschillen zijn er altijd geweest. Niet voor niets is honderd jaar geleden de SGP opgericht. Dat was mede omdat ook toen al anders over dit soort vragen werd gedacht dan bij de ARP. De verschillen moeten we niet wegpoetsen, maar ook niet opblazen.”

Twee keer zo veel SGP-raadsleden als CU-raadsleden vinden dat hun partij er nog onvoldoende van is doordrongen dat je grondwettelijke vrijheden waarvan je zelf profiteert –zoals godsdienstvrijheid– ook aan anderen moet gunnen. Vanwaar volgens u dat grote verschil?

Segers: „Godsdienstvrijheid is voor de ChristenUnie geen zaak van concessie, maar van confessie. Die vrijheid is Bijbels: God laat mensen zelf hun weg kiezen. Ik sta voor een open ruimte waarin iedereen een stil en gerust leven kan leiden; maar tegelijk hoop ik natuurlijk dat het Evangelie zo veel mogelijk harten raakt en mensen verandert.”

Van der Staaij: „Als het gaat om de komst van een moskee heb je twee denklijnen: sommige SGP’ers stemmen voor vanuit de waarde van de vrijheid van godsdienst en omdat de wet het toestaat. Andere SGP’ers stemmen tegen wegens de aard van de islam en de dreiging die ermee verbonden is. Binnen de partij is plaats voor beide benaderingen, die twee vertalingen zijn van hetzelfde adagium: godsdienstvrijheid wil nog niet zeggen godsdienstgelijkheid.”

Voor bijna 30 procent van de SGP-raadsleden is nog te onduidelijk hoe de partij staat tegenover godsdienstvrijheid. Ligt hier een taak voor u?

Van der Staaij: „We hebben ons hierop recent grondig bezonnen, met als resultaat de nota ”Gerechtigheid verhoogt een volk”. De waarde van godsdienstvrijheid wordt daarin erkend, godsdienstgelijkheid afgewezen. Plaatselijke afdelingen kunnen een avond beleggen met een lid van het hoofdbestuur om over die nota door te spreken.”

Op welke thema’s moeten raadsleden van uw partij zich vooral profileren?

Segers: „Waardig ouder worden is een prachtig thema waar we én in Den Haag én lokaal werk van kunnen maken. Maar als in een gemeente zondagsrust hét grote thema is, of wonen, dan hebben onze plaatselijke partijgenoten alle vrijheid om zich daar op te focussen.”

Van der Staaij: „Lokale afdelingen genieten bij ons veel zelfstandigheid, maar tegelijk is er een duidelijk gemeenschappelijke identiteit en inzet. Bijvoorbeeld op onderwerpen als zondagsrust, omzien naar kwetsbaren, zorg voor Gods schepping, veiligheid en ruimte voor ondernemerschap.”

serie Christen in de raad

Dit is deel 3 van een artikelenserie over een enquête die het Reformatorisch Dagblad hield onder raadsleden van ChristenUnie en SGP.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer