Mark van Pelt: Dominee en klankbord voor bestuurders
Drie dagen per week is Mark van Pelt dominee, de overige twee ”trusted advisor” voor bestuurders: van eigenaars van familiebedrijven tot CEO’s van multinationals. „Belangrijk in het ondersteunen van deze mensen is sensibiliteit. Je moet je echt in hun positie kunnen verplaatsen.”
Voor geboren Rotterdammers is de Laan van Oud-Kralingen een begrip. Aan het eind ligt de begraafplaats Oud Kralingen. Het eeuwenoude kerkhof is nog altijd eigendom van de hervormde gemeente Kralingen. Ds. Mark van Pelt (52) woont aan het begin van de smalle laan. Sinds 2006 is hij aan de gemeente verbonden.
Bij zijn komst was hervormd Kralingen-West al niet meer in staat een fulltimepredikant te bekostigen. De IZB betaalde 20 procent van het salaris, op voorwaarde dat de nieuwe voorganger zich de helft van de week zou bezighouden met missionair werk. Dat was voor Van Pelt geen straf. De zeven jaren ervoor werkte hij voor de GZB in Peru. „Ik had al jong een verlangen om werkzaam te mogen zijn in Gods Koninkrijk. Toen ik naar pabo de Driestar ging, wist ik dat ik daarna theologie zou gaan studeren.”
Met het doel zendingspredikant te worden?
„Daar hield ik zeker rekening mee. Mijn jong overleden vader was aardrijkskundeleraar en reisde graag. Daardoor raakte ik als kind al geboeid door andere volken. Ik herinner me nog levendig de zendingsavonden van ds. C. G. Vreugdenhil, over zijn werk op Irian Jaya. Soms vroeg ik me af: Hoe zou het daar écht gaan? In 1997 ben ik door de GZB aangenomen; daarna volgde een periode van toerusting. In 1998 zijn we uitgezonden naar Peru. Ik was daar gemeentetoeruster en docent aan een Bijbelseminarie in het Andesgebergte, dat ik met een team van Peruanen heb opgezet. Ik kijk er met veel voldoening op terug. In 2005 liep het contract af.”
Wat heeft deze periode met u gedaan?
„Het heeft mijn denken verbreed en verdiept. Verbreed omdat ik meer ging beseffen dat we deel uitmaken van de wereldkerk. Verdiept omdat ik scherper ben gaan zien wat essentieel is voor het Evangelie en wat cultureel gekleurd is. Dat kwam me goed van pas bij mijn werk als missionair predikant in Rotterdam. In 2011 liep de ondersteuning door de IZB af. De kerkelijke gemeente kon me nog voor 40 procent betalen, voor het overige deel moest ik zelf gaan zorgen. Van 2011 tot 2014 heb ik gewerkt voor het Hendrik Kraemer Instituut, dat zich bezighield met missionaire training en toerusting. Toen dat werd opgeheven, moest ik iets anders gaan doen. Ik had mogelijkheden om fulltimepredikant te worden, maar de roeping voor Kralingen was niet van me afgenomen. Dan kun je niet uit financiële overwegingen vertrekken.”
Wat bracht u ertoe om managers te gaan begeleiden?
„Ik merk dat ik het best tot mijn recht kom op het grensvlak van twee werelden. De oriëntatie in de buitenwereld heb ik nodig om te weten waar ik in de kerk sta. In het outplacementtraject dat ik kon volgen, trok ik op met mensen uit seculiere kring. Op een gegeven moment moesten we elkaar typeren. De groep typeerde mij als een gids en herder. Dat klonk voor mij uit seculiere monden heel verrassend. In die periode speelde de bankencrisis. In de breedte van de samenleving leefde grote onvrede over het leiderschap bij managers. Ik herkende de kritiek, maar vroeg me tegelijk af: Wat doen we om deze mensen terzijde te staan en zo mogelijk een spiegel voor te houden? Daaruit is het verlangen gegroeid om trusted advisor te worden.”
Heb je daar een opleiding voor nodig, of kan iedereen die jas aantrekken?
„Ik noem me bewust geen coach. Coaches zijn er in allerlei soorten: een loopbaancoach, groepscoach, relatiecoach... Ze richten zich op deelaspecten van het leven, meestal bij disfunctioneren. Ik ga voor het geheel als alles goed draait. Voor leidinggevenden die behoefte hebben aan feedback. Om een beeld te gebruiken: ik kom niet als een wegenwacht bij pech onderweg, maar reis met mensen mee. Ik ben dus geen coach, al zit er in mijn werk wel iets coachends. Zoals er ook iets psychologisch in zit, maar ik geen psycholoog ben. Dit werk doe ik vanuit de kennis en ervaring die ik in mijn leven als pastor in binnen- en buitenland heb opgedaan. Daarbij concentreer ik me op authentiek leiderschap, ethiek, integriteit en levensvisie.”
Wie zijn uw cliënten?
„Dat varieert van CEO’s van multinationals tot eigenaars van familiebedrijven en de directie van een ziekenhuis. In de gesprekken komt van alles langs: de verhouding met de kinderen, de relatie met de raad van bestuur, de koers van de aandelen, de bedrijfscultuur en ethische dilemma’s. Het zijn in het algemeen mensen die veel gevoel hebben voor ethiek en levensbeschouwing. Bij managers die het in hun werk enkel om het geld te doen is, kom ik niet eens in beeld. Die kiezen mij niet. Dat geeft een natuurlijke selectie.”
Hoe geeft u concreet invulling aan de begeleiding?
„Meestal gaan we wandelen op een locatie waar mijn cliënt zich prettig voelt. Onderweg drinken we ergens koffie. Gaandeweg komen de onderwerpen aan de orde. Met een van mijn cliënten heb ik afgesproken dat we iets cultureels gaan doen: een museum bezoeken, een concert bijwonen, samen een boek lezen. Daar spreken we vervolgens over door. In die gesprekken probeer ik een link te leggen met de gang van mijn cliënt door het leven en de hectiek van zijn bestaan. Een groot deel van het jaar is deze man op reis. Tegelijk probeert hij op een integere manier echtgenoot en vader te zijn. Dat is niet eenvoudig. Ik ben voor hem een sparringpartner en klankbord. Mijn inbreng bestaat vooral uit het stellen van open vragen en verdiepingsvragen. Vervolgens luister ik heel goed naar wat er wel en wat er niet wordt gezegd, om daar inhoudelijk op te kunnen reageren. Ik vraag door tot de kern. Bemoedigend, corrigerend en richtinggevend.”
Wat is het verschil met een pastoraal gesprek?
„Vanuit de kerk kom ik als ambtsdrager. Dat geeft een heel andere startsituatie. Mijn werk als trusted advisor doe ik op basis van een zakelijke overeenkomst. Mijn cliënten vragen me vanwege mijn persoon, niet op grond van mijn predikantschap. Een overeenkomst is het vertrouwen dat ik ontvang. En het feit dat het me in beide gevallen om de hele mens gaat, in al zijn facetten.”
Komt u bij die zakenmensen toch ook een beetje als dominee?
„Ze weten vanaf dag één dat ik predikant ben. Tegelijk geef ik aan dat dit in mijn werk voor The Good Sense geen rol speelt. Ik kom niet met een dubbele agenda. Wel breng ik mijn eigen levensovertuiging mee. Daar schaam ik me niet voor.”
Vanwaar de naam The Good Sense?
„Belangrijk in het ondersteunen van deze mensen is sensibiliteit. Je moet je echt in hun positie kunnen verplaatsen.”
Wat voegt u voor ondernemers toe aan een goede vriend?
„Vriendschap ontstaat geleidelijk en spontaan. Mijn rol als trusted advisor heeft iets van die vriendschappelijke sfeer, tegelijk is het een zakelijke relatie die op elk willekeurig moment door mijn cliënt kan worden beëindigd. Dat geeft in het contact iets van vrijheid. Je zit niet aan elkaar vast.”
Wat doet dit werk met uzelf?
„Door de vragen die ik stel, houd ik ook mezelf een spiegel voor. Ik faal in tal van zaken die we bespreken en herken me in wat cliënten benoemen. Heel vaak heb ik bewondering voor hen. Er ligt heel veel op hun bord. Daar gaan ze doorgaans zeer integer mee om.”
Wie is de trusted advisor van de trusted advisor?
„Twee senior pastors hebben gedurende mijn gang door het leven veel voor me betekend. Zo nu en dan heb ik met hen een gesprek, op dezelfde manier. We gaan een eindje wandelen, drinken een kop koffie en delen wat ons bezighoudt. En ik heb mijn vrouw, de meest nabije sparringpartner. Maar soms heb je juist iemand nodig die iets verder van je vandaan staat.”
U hebt nooit overwogen zelf ondernemer te worden?
„Wel overwogen, maar ik weet dat ik daarvoor niet geschikt ben. Ik krijg te snel mededogen met anderen. Daarmee houd je een onderneming niet overeind.”
Voor de spiegel van een deskundige sparringpartner
Bijna elke manager heeft tegenwoordig een coach of sparringpartner. Slechts een minderheid durft dat openlijk toe te geven. Bart Visser heeft daar geen last van. „Voor ieder die het wil horen onderstreep ik het nut ervan.”
De bestuurder van de Erdee Media Groep heeft een keer of vijf per jaar een gesprek met twee door hem geselecteerde mensen. „Met de een bespreek ik dingen op het persoonlijk vlak, met de ander punten op zakelijk vlak. Niet vanuit een gevoel van disfunctioneren, maar om onbevangen feedback te krijgen. In het zoeken naar de goede route voor het bedrijf word je soms geconfronteerd met twijfels. De mensen die ik heb uitgezocht bevragen me op een uiterst deskundige manier. Al pratend ontdek ik wat scherper zou kunnen of wat ik beter anders had kunnen doen.”
Hoewel hij een prima relatie heeft met de leden van zijn managementteam, is een dergelijk gesprek binnen dit verband volgens Visser niet altijd mogelijk. „Veel onderwerpen zijn er goed bespreekbaar, maar soms heb ik ook behoefte aan een kritische en onbevangen blik van buiten. In de gesprekken met de twee sparringpartners kan ik mijn eigen kwetsbaarheid en vraagpunten makkelijker op tafel leggen. Er spelen dan geen andere belangen mee.”
Met de man die hem op het persoonlijk vlak begeleidt, bespreekt hij besluiten die hem existentieel raken. „Dit zijn vrij eenzame posten. Soms vraag je je af: Heb ik het goed gedaan? In de beslissingen die je neemt, speelt ook je karakter een rol. En er kan tunnelvisie ontstaan. Ik ervaar het als zeer waardevol dat iemand met psychologische kennis en een grote dosis levenservaring me zo nu en dan een spiegel voorhoudt. Deze mensen fileren me tot helder is wat mijn motieven zijn bij de dingen die ik doe.”
De inhoud van het gesprek wordt meestal bepaald door een concrete casus die de EMG-bestuurder aan zijn vertrouwensmannen voorlegt. Hij koos bewust voor mensen met een christelijke levensovertuiging, maar niet uit zijn directe achterban. „Dat kan in mijn functie onhandig zijn, door alle dwarsverbanden in onze kring.” De regelmatige reflectie met een sparringpartner heeft aantoonbaar resultaat. „Ik heb mezelf beter leren kennen, waardoor ik minder snel in mijn valkuilen stap. Zeker in lastige processen kan je karakterstructuur contraproductief werken. Daar ben ik me meer bewust van geworden.”