Opinie
Hoog tijd voor bezinning op kerkarchitectuur

Het gebrek aan fundamentele bezinning is de oorzaak van de crisis in de kerkarchitectuur van de gereformeerde gezindte, stelt Wim S. Ros.

beeld Wikimedia
beeld Wikimedia

De paradox van de ontkerkelijking in Nederland is dat er behalve van massale sluiting, afstoting en sloop van kerken, sprake is van een hausse aan nieuw gebouwde en te bouwen kerken. Deze komen vooral voor rekening van kerkgenootschappen die –gemakshalve geformuleerd– tot de gereformeerde gezindte behoren. Deze paradox noopt tot de vraag naar de verhouding tussen ontkerkelijking en kerk-zijn.

Een generatie terug was de aanwezigheid van kerkgebouwen in onze gebouwde omgeving een volkomen normaal en geaccepteerd verschijnsel. Momenteel staat de planologische besluitvorming met betrekking tot nieuwe kerkgebouwen regelmatig onder druk. Uit het grote spreidings­gebied van veel kerkelijke gemeenten (dat blijkt uit een massale toestroom van autoverkeer naar en van de kerk) blijkt er bovendien van een inbedding van de kerkelijke gemeente in de context van wijk of buurt nauwelijks of geen sprake te zijn.

De kernvraag die hieruit te destilleren is betreft de manier waarop de gemeente in een vaak ontkerkelijkte omgeving zichtbaar wil zijn. Het kerkgebouw is immers geen anonieme vergaderplaats, maar een nadrukkelijk manifest gebouw. Nader toegespitst: Is de zichtbare manifestatie identiek met het wezen van het gemeente-zijn én is de (niet-kerkelijke) omgeving in staat daarvan iets in de verschijningsvorm waar te nemen?

Geloofscrisis

Ik maak deze opmerkingen omdat ik die in de recente discussie over kerkarchitectuur, waarin ook het RD participeerde, node gemist heb. In het RD van 26 mei gaat Henk Middelkoop in op de relatie tussen kerkbouw en architectuur in een artikel onder de kop ”Kerkarchitectuur in geloofscrisis”. Naast een aantal behartigenswaardige opmerkingen, bijvoorbeeld over het systeem van prijsvragen, legt hij de nadruk op twee aspecten.

Ten eerste constateert Middelkoop dat de kerkarchitectuur in een geloofscrisis verkeert. Hij schrijft: „Het is de taak van de architect om zijn geloof in de optimale gebouwvorm met stijl te realiseren.” Dit vereist van hem een „moeizame sprong van het geloof.”

Ten tweede omschrijft Middelkoop een door hem bewonderd ontwerp van een kerk van het ”schuurkerktype” als: „Deze typisch Nederlandse kerkvorm is gebaseerd op soberheid en eenvoud, bij uitstek calvinistische kenmerken van de geloofsgemeenschap.” Hij schrijft en passant de ontwerper de bedoelde „sprong in het geloof” toe.

Mogelijk heeft de heer Middelkoop het een en ander slechts provocerend bedoeld. Zijn beroep op de term ”sprong van geloof” ontleent hij aan Rem Koolhaas, een van de toparchitecten van dit moment. Wat Koolhaas precies met zijn uitlating bedoeld heeft, blijft hier in het midden. Van de heer Middelkoop mag echter worden verwacht dat hij heel precies omschrijft wat hij hiermee bedoelt. Het ontgaat mij namelijk hoe hij de ”sprong van geloof” vanuit een klassiek gereformeerd –laat staan bevindelijk gereformeerd– cultuurperspectief wil benaderen.

Op zijn minst kan uit het recente debat en het artikel van de heer Van Middelkoop gedestilleerd worden dat er weinig consensus is over de rol die de architectuur in de presentatie van de kerk naar buiten te vervullen heeft.

Smaak of stijl

Terug naar de beginvraag, die mijns inziens de kern van de problematiek vormt. Ik ga daarbij (in het belang van het betoog) voorbij aan de specifieke problemen van zeer grote gemeenten of de discussie over de ideale omvang van een gemeente.

Vooropstaat dat architectuur een kunst en een vak is, waaraan de hoogste kwaliteitseisen gesteld worden, wil ze zich onderscheiden van toegepaste bouwkunde. Een moeilijkheid is dat een fundamentele discussie over architectonische kwaliteit snel met een beroep op smaak of stijl vermeden wordt.

De kernvraag is namelijk wel degelijk architectonisch van aard, dat wil zeggen of het kerkgebouw de betekenissen draagt die gewenst zijn, en of die vormgevend tot uitdrukking gebracht worden. De kwestie waar het werkelijk om draait, is of de gereformeerde gezindte in staat is die architectonische uitdrukkingsvormen te ontwikkelen, die recht doen aan de taak en de positie van de kerk in onze samenleving. Daarin past geen romantisch verlangen naar wat verloren is of een door gebrek aan architectonisch inzicht gekenmerkte onbeholpen vormentaal.

Wisselwerking

In architectonische zin wordt een gebouw gekenmerkt door zowel de tegenstelling als de wisselwerking tussen ”binnen” en ”buiten”. Waar het om gaat is dat wat de kerk betreft, binnen bedoeld is voor de samenkomst van de gemeente. Dat is de primaire bestaansreden van het gebouw. Als ik dan eveneens van een geloofssprong spreek, komt het mij voor dat de kern daarvan gelegen is in het woord uit Mattheüs 18:20: „Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.” Het zal duidelijk zijn dat de consequentie daarvan is dat voor alles wat in het interieur in architectonische en vormgevende zin de heiligheid van de samenkomst hindert of daaraan niet bijdraagt, géén plaats is. Dit zet ook de recente aandacht voor beeldende kunst en symboliek in de kerk op scherp.

De relatie met het binnen van de kerk is gericht op de samenkomst van de gemeente, het buiten van de kerk is letterlijk gericht op dat wat buiten is. Niet slechts op de gemeente die van buiten naar binnen gaat, maar ook op de buitenstaander, de buurtbewoner of de willekeurige passant. Dwingt het gebouw tot aandacht, al was het alleen maar door zijn architectonische kwaliteit? Intrigeert het tot een bezoek? Biedt de architectuur ook voor de buitenstaander zicht op het geheiligde van de samenkomst van de gemeente? Weet de architectuur hem te prikkelen om zijn licht eens bij die „vreemde mensen” op te steken? Dit zijn zomaar wat vragen, die een serieuze benadering van de kernvraag door opdrachtgever en architect veronderstellen.

Kwesties zoals verkeersoverlast, parkeerdruk en het al dan niet toegankelijk zijn van het terrein, hebben hun effect op de beeldvorming van de buitenstaander. Bezwaren van hun zijde daartegen kunnen niet zonder meer als intolerantie afgedaan worden. De kerk staat immers in hún buurt en maakt deel uit van hún leefomgeving. De kerkelijke gemeente draagt op dit punt een grote verantwoordelijkheid die haar niet slechts dwingt tot organisatorische, maar vooral tot ruimtelijke oplossingen.

Vanwege het aanwezige karakter van het kerkgebouw draagt de kerkelijke gemeente tevens een grote verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Is zij ook op dit terrein in staat duidelijk te maken waar het kerk-zijn van tegenwoordig voor staat? Dan volstaat niet of het ontwerp door de welstandscommissie geaccepteerd wordt, maar neemt zij zelf het initiatief om haar plaats in de openbare ruimte duidelijk te maken.

Kansen

Welke betekenissen heeft het te realiseren kerkgebouw zowel voor de eigen gemeente als voor de buitenwereld? Het antwoord op deze vraag zal van plaats tot plaats anders zijn, maar vormt de kern van de architectonische opgave. De uitwerking daarvan vereist architectuur op het bedoelde hoogste niveau, omdat middelmatigheid nooit tot goede antwoorden leidt.

Het gebrek aan fundamentele bezinning is naar mijn mening de oorzaak van een crisis in de kerkarchitectuur van de gereformeerde gezindte. Deze is historisch zonder precedent. De kerk van alle tijden en plaatsen heeft gezocht naar de ultieme architectonische uitdrukkingsvorm van haar kerk-zijn, waaronder ik overigens ook de typisch 19e-eeuwse afgescheiden schuurkerken reken. Is de huidige middelmatigheid een teken aan de wand?

Ondanks mijn kritische houding, ben ik blij met de aandacht voor de relatie architectuur en kerk-bouw. Vermoedelijk was deze discussie dertig jaar geleden beter op haar plaats geweest. De vraag is of we de kansen, die we hebben laten liggen, nog in kunnen halen.

De auteur is interieurarchitect en ontwerper te Maartensdijk en werkt aan een proefschrift over een architectuurhistorisch onderwerp. Hij was jarenlang hoofd van de afstudeerrichting interieur en meubelontwerpen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kerkarchitectuur

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer