Het was een zomerse zondagochtend in 1865 in de Engelse kustplaats Brighton. Hudson Taylor (1832-1905) zat niet in de kerk, hij was op het strand. Hij kon de gedachte aan zijn kerk met duizend mensen, die zo tevreden waren met hun eigen situatie, niet verdragen.
Want zijn gedachten waren in China, waar miljoenen verloren gingen omdat ze nooit het Evangelie gehoord hadden. „Elk uur gaan er in China duizend mensen onverzoend de eeuwigheid in”, hield hij zichzelf en anderen vaak voor.
Op het strand streed Hudson Taylor zijn geestelijke strijd. Uiteindelijk gaf hij zich over aan de Heere God. Hij sprak zijn bereidheid uit om door Hem gebruikt te worden om de geestelijke nood van China te lenigen. De rust keerde weer in zijn hart. Toen Hudson Taylor het strand afliep, had hij op het schutblad van zijn Bijbel een gebed geschreven. Hij bad om 24 zendelingen om met hem mee te gaan naar China: twee voor alle elf provincies in China die niet aan de kust lagen, en twee voor Mongolië. De China Inland Mission, die vijftig jaar later de grootste zendingsorganisatie ter wereld zou zijn, was geboren.
Lange vlecht
China was geen onbekend gebied voor Taylor. Als 21-jarige was hij al uitgezonden als zendeling naar China. Al snel kwam hij bekend te staan om zijn radicaliteit. Tot afschuw van zendelingen die er al langer waren, hulde hij zich in Chinese kleren en droeg hij zijn haar net als Chinese mannen in een lange vlecht. Terwijl de andere zendelingen in steden aan de kust verbleven, maakte hij lange reizen naar het binnenland van China om ook daar het Evangelie te verkondigen. Hij nam ontslag bij de slecht functionerende organisatie die hem uitgezonden had, en ging verder als onafhankelijke zendeling.
Hudson Taylor trouwde met Maria Dyer, een jonge zendelinge die lesgaf aan de eerste meisjesschool in heel China. Twee jaar later, in 1860, reisde het echtpaar naar Engeland. Ze moesten herstellen van ernstige gezondheidsproblemen. Tijdens de jaren in Engeland voltooide Taylor zijn opleiding als chirurg en ging hij verder met de vertaling van de Bijbel in een van de Chinese dialecten. De geestelijke nood van China beklemde hem steeds meer, totdat hij op het strand van Brighton tot de overtuiging kwam dat de Heere God van hem vroeg een nieuwe zendingsorganisatie voor China op te richten.
Vanaf het begin onderscheidde de China Inland Mission (CIM) zich op verschillende manieren van bestaande zendingsorganisaties. Zo accepteerde zij niet alleen predikanten en artsen, maar iedereen met een roeping om het Evangelie in China te brengen. De CIM was ook niet gebonden aan een kerkgenootschap, maar werd interkerkelijk opgezet. Hudson Taylor legde een grote nadruk op het gaan naar gebieden die nog helemaal van het Evangelie verstoken waren. Heel China had de Heere God nodig, niet alleen de steden aan de kust.
Geloofszending
Het punt waarop Taylor misschien wel de grootste invloed heeft uitgeoefend, is de manier waarop hij voor zijn organisatie de totale afhankelijkheid van de Heere God, zoals hij die ervaarde, vormgaf. Alle zendelingen moesten op God zien voor de voorziening in hun dagelijkse behoeften. De zending gaf geen vast inkomen, geen garantie dat er voldoende geld zou zijn, en sprak uit in geen geval schulden aan te gaan. Dit werd bekend als het principe van ”geloofszending”. Er zijn kanttekeningen bij te plaatsen, en Hudson Taylor heeft het nooit gepresenteerd als de enige goede manier om zending te bedrijven. Maar de grote kracht die ervan uitging, was dat alleen mensen met een diep verlangen om God te dienen zich bij de zending aansloten; dat alle zendelingen gedwongen werden op een heel praktische manier hun vertrouwen op de Heere te stellen; en dat de organisatie zich snel kon uitbreiden. Tot vandaag de dag wordt de grote meerderheid van zendelingen in de hele wereld volgens dit principe uitgezonden.
Problemen
Taylor begon Engeland rond te reizen om zendelingen te werven. Een jaar later gingen er vijftien nieuwe zendelingen met hem en Maria mee terug naar China, terwijl anderen zich voorbereidden voor vertrek. Ondanks de toewijding en goede bedoelingen van iedereen, kreeg Hudson Taylor al snel te maken met problemen binnen het team. Binnen enkele jaren ontsloeg hij een van de gezinnen die als eerste meegekomen waren, en vertrokken enkele anderen uit eigen beweging.
Maar ook externe problemen plaagden de jonge zending. In China was er groot wantrouwen tegenover buitenlanders. Toen Hudson Taylor in Yangzhou woonde, trokken 10.000 mensen samen bij het huis waar hij en zijn team zendelingen woonden. Tijdens de overhaaste vlucht raakten verschillenden, onder wie zijn vrouw Maria, gewond. Toch keerden ze al snel terug naar de stad. Juist hier kwam vervolgens een groot aantal mensen tot geloof. Het patroon dat lijden van de zendelingen voorafging aan een geestelijke oogst, zou nog vaak herhaald worden.
Geestelijke dorst
Ondanks zijn groeiende organisatorische verantwoordelijkheden als zendingsleider bleef Taylor zending altijd vooral als een geestelijke zaak zien die voortvloeit uit een innige verbondenheid met de Heere Jezus. Zijn brieven schetsen het beeld van iemand die worstelt met zijn zonden en tekortkomingen, maar die ook telkens vertroost wordt uit Gods Woord en onder de indruk raakt van Gods grote genade voor hemzelf. Kort na de rellen in Yangzhou maakte hij een geestelijke vernieuwing mee die zijn hele verdere leven heeft gestempeld. Het „levende water” waar Jezus over sprak leste zijn geestelijke dorst.
Deze ervaring kwam juist op tijd om hem te ondersteunen tijdens de moeilijkste periode in zijn leven. Snel achter elkaar verloor hij twee van zijn kinderen en zijn vrouw. Hij had anderen opgeroepen tot offerbereidheid. „China zal niet voor Christus gewonnen worden door mannen en vrouwen die op hun gemak gesteld zijn. Het soort mensen dat we nodig hebben zijn mensen die Jezus, China en de zielen van mensen op de eerste plaats stellen – zelfs het leven zelf is slechts secundair.” Nu liet hij in zijn eigen leven zien dat niets hem van zijn door God gegeven roeping af kon brengen. Gods werk door Hudson Taylor ging door, de CIM bleef groeien, en meer en meer Chinezen kwamen tot geloof.
Aan het eind van de 19e eeuw had de CIM zendelingen over heel China. Tijdens de Bokseropstand in 1900 werden 58 CIM-zendelingen en 21 kinderen vermoord. Het was een zware slag die Hudson Taylor nooit meer helemaal te boven kwam. Enkele jaren later stierf hij in zijn geliefde China. Maar de groei van de kerk ging door. Dwars door de periode van zware communistische vervolging heen, groeide de kerk in China van 100.000 mensen toen naar ongeveer 150 miljoen christenen nu.
Filipijnen
Na 1950 had de CIM echter geen mogelijkheid meer om in het communistische China te werken. Er werd over gedacht om de organisatie op te heffen. Na lang overleg en intensief gebed werd echter besloten het werkgebied te verleggen naar de andere landen van Oost-Azië. Immers, ook daar waren honderden miljoenen mensen die nog nooit het Evangelie van Jezus Christus gehoord hadden. Het werk van de CIM ging door, maar de naam werd veranderd in Overseas Missionary Fellowship (OMF).
In verschillende Aziatische landen leverde de OMF een belangrijke bijdrage aan de verkondiging van het Evangelie in voorheen onbereikte gebieden. In de Filipijnen werkten zendelingen onder bergstammen. In provincies in Centraal- en Zuid-Thailand werden de eerste kerken door OMF-zendelingen geplant. In dit alles bleef men vasthouden aan Hudson Taylors overtuiging dat aan Gods werk, gedaan op Gods manier, nooit Gods voorziening zal ontbreken.
De OMF maakte in de loop van de tijd grote ontwikkelingen door. In de jaren 60 werden nieuwe zendelingen ontvangen op het hoofdkantoor in Singapore. Ze werden dan ontboden bij de internationale directeuren en kregen dan bijvoorbeeld te horen: „We hebben erover gebeden, en we hebben besloten dat je naar Maleisië gaat.” Langzamerhand werden beslissingen minder centraal genomen, en kreeg elk OMF-veld de gelegenheid zichzelf te ontwikkelen. Er ontstonden verschillende aandachtsgebieden. Zo er werd in Indonesië veel geïnvesteerd in theologisch onderwijs; in Taiwan werd de nadruk gelegd op het bereiken van de lagere klasse; in Thailand bleef de nadruk liggen op pionierswerk in onbereikte gebieden.
In de jaren 80 begon China weer meer open te staan voor buitenlanders. De OMF was er snel bij om te proberen het land weer in te komen. Dat was natuurlijk niet mogelijk met het beroep ”zendeling”. Maar op allerlei manieren kwamen mensen binnen: als student, als leraar Engels, als medisch personeel, als zakenman. En met alle voorzichtigheid probeerden ze de Chinese kerk te ondersteunen en te helpen het Evangelie door te geven aan een nieuwe generatie. Het bijzondere was dat deze terugkeer naar China geleid werd door James Hudson Taylor, een achterkleinzoon van Hudson Taylor.
Gezegend
Het is nu 150 jaar geleden dat de OMF werd gesticht. Het vuur dat brandde in Hudson Taylor om de miljoenen in Azië die nooit de gelegenheid gehad hebben om te antwoorden op Gods uitnodiging in het Evangelie, brandt nog steeds. Want nog steeds zijn die miljoenen er, en nog steeds is het nodig dat mensen uitgaan. Je eigen gemak niet vooropstellen, de Heere God in alles vertrouwen, bereid zijn je aan te passen aan een andere cultuur: wat een zendeling 150 jaar geleden nodig had, is hetzelfde wat de Heere God nu vraagt van degenen die Hij roept tot Zijn dienst in de zending.
Maar er zijn in die 150 jaar ook dingen veranderd. Van de 1400 OMF-zendelingen is bijna de helft etnisch Aziatisch. De huidige algemeen directeur van de OMF is een Chinees uit Hongkong. Het zijn tekenen van hoe de Heere God de afgelopen 150 jaar het zendingswerk in China en Oost-Azië gezegend heeft.
De Cambridge 7
In 1885 nam de China Inland Mission (CIM) zes Engelse studenten uit Cambridge en een van de Royal Military Academy aan als zendeling. Dit had een grote impact in Engeland, want het ging om een groep jongemannen uit de hoogste klasse die hun leven in dienst van God stelden. Een van de zeven was een topspeler in de cricketsport. Een ander was van adel.
De ”Cambridge 7” trokken voor hun vertrek Engeland door om over zending in China te spreken. Mede als gevolg daarvan verdubbelde het aantal CIM-zendelingen van 163 tot ruim 300 in 1890, en groeide het verder tot 800 in 1900.