Pastorale omgang met echtscheiding heeft ook keerzijde
De onbewuste kerkelijke legitimatie van scheidingsstrijd, werkt vechtscheidingen onder christenen in de hand, stellen mr. drs. Anje Slootweg en mr. Jan Willem van Dommelen.
Hoe sta je als ouderling in de kerkelijke praktijk van echtscheiding? Drie ambtsdragers doen er in RD 19-11 open verslag van. Hun boodschap is daarbij duidelijk: voor echtscheiding is Bijbels gezien geen ruimte, behalve in geval van overspel. En degene die de scheidingsprocedure begint, beperkt daarmee sterk de mogelijkheid van hertrouwen.
Hoeveel respect je ook voor deze pastorale benadering kunt hebben, ze heeft ook een andere kant. En het is eerlijk die ook te belichten.
De boodschap dat er Bijbels gezien geen ruimte is voor echtscheiding, zal voor een echtpaar in crisis vaak tot gevolg hebben dat er veel langer wordt gewacht met de procedure. Maar vanuit de praktijk weten wij dat dit wachten vaak niet gepaard gaat met daadwerkelijk professioneel werken aan herstel. Meestal omdat een van beiden daar niets in ziet. Zo kan het gezinssysteem gevangen blijven in een jarenlange stille en verborgen oorlog. Als de bom dan toch barst, is de schade niet te overzien.
Oppervlakte
En dan de schuldvraag. Het is meestal een sterke onderschatting van de complexiteit van een huwelijkscrisis als ambtsdragers proberen een van de echtelieden als de schuldige aan te wijzen. Want als echtgenoten vastlopen, liggen de oorzaken daarvan vaak niet aan de zichtbare oppervlakte.
Het kan scheefgroei zijn vanuit de familiegeschiedenis, er kunnen lichte of zware persoonlijkheidsstoornissen spelen, het is mogelijk dat het echtpaar nooit heeft geleerd de huwelijksrelatie wederzijds te onderhouden. Zomaar een greep uit de vele achtergronden van huwelijksmoeiten die de meeste ambtsdragers niet onmiddellijk kunnen doorgronden.
Dat hoeft ook niet. Als het pastoraal nodig is over schuld te spreken, moeten in de meeste gevallen beide echtgenoten worden aangesproken.
Focus
Het is in de bemiddelingspraktijk in dat verband heilzaam als beide partijen hun eigen aandeel in de crisis leren benoemen en erkennen. Echtgenoten die, als het uiteengaan onvermijdelijk is, elkaar zó kunnen laten gaan, scheppen daardoor voor de toekomst relatieruimte voor elkaar en hun kinderen.
Zo gezien wordt de focus op de vraag wie de scheidingsprocedure feitelijk begint in veel gevallen overbodig.
Er is nog iets wat ons in de scheidingspraktijk onder christenen opvalt. We zien regelmatig dat de kerkelijke gemeenschap een van de ouders sterk negatief bejegent, bijvoorbeeld vanwege het overspel dat al of niet is gebleken. Ongewild keurt de kerk daarmee een strijdmodel goed als de echtscheiding niet meer tegen te houden is. „Moeten de kinderen naar zo’n man?”
Als de achterblijvende partij zich gesteund voelt door de opinie in de kerk over de ander, leidt dat regelmatig tot hakken in het zand bij de zorgregeling en de financiën.
Pastorale kunst
Op grond van onze langjarige ervaring met scheidingen durven wij de stelling aan dat vechtscheidingen vaker onder christenen voorkomen door de onbewuste kerkelijke legitimatie van scheidingsstrijd. Daardoor komen de gezinsrelaties verder onder spanning te staan en raken kinderen voor de toekomst nog sterker beschadigd.
De pastorale kunst is dus vooral zicht te krijgen op het stadium waarin de huwelijkscrisis zich bevindt. Is er nog veerkracht voor werken aan herstel? Roep dan tijdig hulp in van professionele hulpverleners.
Is de emotionele afstand zo groot dat het echtpaar niet bij elkaar kan komen? Bied dan op tijd ruimte voor het tijdelijk uit elkaar gaan van vader en moeder en de kinderen, zo nodig met praktische hulp van de diakenen. Om daarna met professionals de balans op de maken of het ook met het oog op de kinderen verantwoord is het samenleven voort te zetten.
Dat is dus niet alleen een geloofsvraag, maar ook een eerlijke vraag naar de feitelijke spankracht van beide ouders. Zo nodig kan een huwelijksconvenant een tijd dienstdoen als hulpmiddel om uit elkaar te zijn.
En als uiteindelijk de scheiding van tafel en bed de minst slechte oplossing blijkt, zou moeten worden bevorderd dat beide ouders die gevolgen van het uit elkaar zijn samen regelen bij een scheidingsbemiddelaar.
De kerk, maatschappelijk werkers, psychologen en scheidingsbemiddelaars; ze hebben elkaar hard nodig voor de toekomst van scheidingskinderen en hun christelijke ouders. Samen moeten ze tegenover de wereld zó het verschil maken.
De auteurs zijn beiden scheidingsbemiddelaars te Veenendaal.