De rouwsamenkomst wordt meer en meer een afscheidsfeest
Uitvaartrituelen weerspiegelen het morele klimaat van een land. In Nederland evolueerde de rouwsamenkomst tot een afscheidsfeest met borrel en bitterballen. Psalmzang maakte plaats voor pophits, met als topper ”Time to say goodbye”. „Alles wat vroeger vanzelfsprekend was, staat op losse schroeven.”
De uitvaartwereld was voor Peter van Bezeij (55) al vroeg vertrouwd terrein. Ook zijn opa, vader en oom verdienden de kost in deze sector. Zelf trad hij in 1992 toe tot het familiebedrijf, actief in Rotterdam en omliggende gemeenten. Omdat Van Bezeij zich beperkt tot uitvaartzorg bij begrafenissen, heeft het merendeel van zijn klantenkring een christelijke achtergrond.
Landelijk kiest inmiddels 69 procent van de Nederlanders voor crematie. „In het Rotterdamse gaan we richting de 80 procent”, schat Van Bezeij. „Ook in kerkelijke kring is cremeren steeds meer ingeburgerd, zowel onder protestanten als rooms-katholieken. Priesters die weigeren mee te werken aan een dienst voorafgaand aan een crematie, zijn uitzonderingen geworden. Alleen in behoudend kerkelijke kring wordt crematie nog afgewezen.”
„Ook in kerkelijke kring is cremeren steeds meer ingeburgerd” - Peter van Bezeij, uitvaartondernemer
De populariteit van cremeren heeft deels een financiële oorzaak. Er zijn geen kosten voor een monument en onderhoud van het graf. Om de dalende inkomsten te compenseren, verhogen de begraafplaatsen hun prijzen. „Waardoor cremeren financieel nog aantrekkelijker wordt”, constateert Van Bezeij. „Een huurgraf dat na vijftien jaar wordt geruimd, kost nu tussen de 1250 en 1900 euro. De prijs van een tweepersoons koopgraf voor de duur van dertig jaar, exclusief onderhoud, ligt in Rotterdam op 4000 tot 5000 euro. Er zijn gemeenten waar zo’n graf al 8000 euro kost.”
Faciliterend
Een bijkomend voordeel van cremeren is het gerief, zeker in herfst en winter. De bezoekers hoeven niet door weer en wind naar een open graf te lopen. Een groeiende minderheid van de Nederlanders kiest juist voor een vaak afgelegen natuurbegraafplaats. Omdat daar niet wordt geruimd. Of vanwege de sfeer.
De positie van de uitvaartondernemer zag Van Bezeij in de loop der jaren veranderen. „Toen ik begon, waren we nog heel sturend bezig. Dat werd door de nabestaanden ook verwacht. Nu zijn we veel meer faciliterend. Nabestaanden komen met een lijst van wensen die wij mogen organiseren of uitvoeren. Rouwkaarten zijn vaak gepersonaliseerd, met foto’s.”
„Nabestaanden komen met een lijst van wensen die wij mogen organiseren of uitvoeren” - Peter van Bezeij, uitvaartondernemer
Rouwbezoek op een avond voor de uitvaart komt buiten kerkelijke kring nauwelijks meer voor. Het condoleren gebeurt na de begrafenis, op informele wijze. „Dat rukt ook in kerkelijke kring op. Volgauto’s werden steeds ongebruikelijker; mensen rijden liever zelf. Ook het dragen van de kist door professionele dragers wordt zeldzaam. Het aantal bezoekers dat in zwart of grijs komt, nam af. De koffie met cake of het broodje na afloop is bij veel uitvaarten vervangen door een borrel met bitterballen.”
Rituelen
De trend werd in sterke mate gestimuleerd door de coronapandemie. „Toen was men gedwongen tot een kleinschalige plechtigheid. Nu kiezen velen daar vrijwillig voor. Na de rouwsamenkomst gaan ze met alleen de naaste familieleden en goede vrienden van de overledene naar het graf.”
In progressief kerkelijke kringen zag de uitvaartondernemer een toename van rituelen in de rouwsamenkomst, vaak aangeduid als dankdienst voor het leven. „Het aansteken van kaarsen, het plaatsen van een foto op de kist, het tonen van een PowerPointpresentatie. Veel kerkgebouwen hebben sinds de pandemie een beamer. In niet-kerkelijke kringen zie je ook het beschilderen van de kist door kleinkinderen, bloemen strooien en muzikale presentaties, als alternatief voor een toespraak door een voorganger.”
In toenemende mate wordt hij geconfronteerd met families die in opvattingen sterk verdeeld zijn geraakt, met kinderen die heel anders in het leven staan dan hun ouders. „Dan probeer ik zo nodig bij te sturen, door te wijzen op wat de overledene wilde. Of op de regels van de kerkelijke gemeente waar de rouwsamenkomst wordt gehouden, om teleurstellingen en botsingen te voorkomen. Een enkele keer komt het voor dat de familie voet bij stuk houdt en vervangende ruimte afhuurt.”
Eredienst
Over de volle breedte van het kerkelijk erf signaleert Van Bezeij soms een te dominante houding van voorgangers. „Zij denken de gang van zaken in de rouwsamenkomst te kunnen bepalen. De familie heeft zich daaraan te conformeren. Dat geeft nogal eens fricties.”
Daarbij valt hem een opmerkelijke tegenstrijdigheid op. „In PKN-gemeenten beginnen veel voorgangers de samenkomst met votum; aan het eind leggen ze de aanwezigen de zegen op. Daarmee maak je er een eredienst van, maar de nabestaanden wordt behoorlijk wat ruimte voor eigen inbreng geboden.”
In de gereformeerde gezindte ziet hij het omgekeerde. „Daar wordt benadrukt dat het een familiesamenkomst is en geen ambtelijke dienst, maar voor persoonlijke wensen van de familie is weinig aandacht. De kerkenraad bepaalt in sterke mate hoe het toegaat; zelfs waar de kist mag staan. Vanuit de gedachte: het gaat niet zozeer om de overledene, maar om Gods Woord. Per definitie moet een predikant de uitvaartdienst leiden, ook als de familie de voorkeur geeft aan een pastoraal werker of ouderling boven een consulentpredikant die men amper kent. Er zit een kloof tussen wat wordt beweerd en gepraktiseerd.”
„Ik begrijp dat een kerkenraad regels stelt, maar het gaat wel ver als je het zingen van een paar psalmen verbiedt” - Peter van Bezeij, uitvaartondernemer
De uitvaartondernemer pleit voor een evenwichtiger en consequenter benadering. „Ik begrijp dat een kerkenraad basale regels stelt, maar het gaat wel ver als je het uitdelen van een liturgie, het zingen van een paar psalmen of het uitspreken van een ”In memoriam” verbiedt. Vaak kan het wel als de samenkomst in de aula op de begraafplaats wordt gehouden. Wat betekent dat een gebouw bepaalt of iets wel of niet is toegestaan.”
Codicil
Tegelijk begrijpt hij de klacht van een behoudende kerkganger die onlangs tegen hem zei: „Een uitvaart begint steeds meer op een voorstelling te lijken.”
Dat is in seculiere kring inmiddels gemeengoed en het dringt ook de kerk binnen. „De afname van het aantal bezoekers is steeds vaker reden om de samenkomst niet in het kerkgebouw, maar in de aula te houden. Daar zit je niet zo verloren in een grote ruimte en ben je vrijer in het uitvoeren van je eigen wensen. Onkerkelijke families vinden een aula soms nog te groot en kiezen voor een zaaltje in een verenigingsgebouw of uitvaartcentrum.”
Veel begrafenissen die hij leidt, zijn voorafgaand aan het overlijden al besproken met Van Bezeij. „Dat was toen ik begon zeldzaam. Nu is het vrij gebruikelijk. De drempel om over de dood te spreken, werd lager. Ouders willen hun kinderen ontlasten door een aantal zaken zelf al vast te leggen. Of ze doen het omdat ze vrezen dat het anders niet zal gaan zoals ze wensen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zo’n codicil juridisch geen enkele kracht heeft. Die krijgt het pas als je het notarieel vastlegt.”
Eau de Cologne
Een verhaal apart zijn de uitvaarten van Surinamers, Antillianen, Kaapverdianen en Zuidmolukkers. „Bij de eerste drie groepen bemoeit de hele familie zich met de uitvaart. De Molukse gemeenschap is nog sterk hiërarchisch. Daar doe je zaken met de oudste zoon en de oudste broer van de overledene, als die nog in leven is. De rest van de familie luistert toe. Voorafgaand aan de rouwdienst is er een avondwake. De bekleding van de kist wordt voor sluiting besprenkeld met Eau de Cologne en na sluiting bedekt met de Molukse vlag. Familieleden en bekenden uit het hele land wonen de begrafenis bij. Na de uitvaart is er een maaltijd voor alle aanwezigen, waarbij ook wij worden verwacht. Onder de derde generatie neemt dat overigens af.”
„Vakanties gaan steeds vaker voor de uitvaart, ook als het de uitvaart van pa of ma is” - Peter van Bezeij, uitvaartondernemer
Moet Van Bezeij de ontwikkeling binnen de brede samenleving met één woord samenvatten, dan is dat het woord informalisering. „Alles wat vroeger vanzelfsprekend was, staat nu op losse schroeven. Ik heb al meegemaakt dat een familie aangaf wel een afscheidsplechtigheid te zullen houden, maar niet mee te gaan naar de begraafplaats. En vakanties gaan steeds vaker voor de uitvaart, ook als het de uitvaart van pa of ma is. Vroeger zouden mensen voor hun fatsoen nog terugkomen van hun vakantieadres. Dat stadium zijn velen gepasseerd.”
Positief
Toch wil hij niet in mineur eindigen. De grotere inbreng van de familie heeft ook een positieve kant. „Oorspronkelijk waren er geen uitvaartondernemers, maar regelden de buren de uitvaart, in nauw overleg met de familie. Hun taak is overgenomen door professionele krachten, die alles overnamen. Toen ik begon, sloten wij als ondernemer de kist. Nu gebeurt dat vrijwel standaard door nabestaanden. Terecht. Het is hún familielid dat begraven gaat worden.”
Dat zouden ook kerkenraden in de rechterflank van de gereformeerde gezindte meer mogen beseffen, vindt Van Bezeij. „Laten ze in ieder geval proberen tot een gezamenlijke lijn te komen. Nu komt het soms voor dat er bij twee rouwsamenkomsten, geleid door dezelfde dominee, grote verschillen in regels zijn. Omdat de kerkenraad van gemeente X er heel andere mores op na houdt dan die van buurgemeente Y uit hetzelfde kerkverband. Dat is aan de familie niet uit te leggen, laat staan aan buitenstaanders.”