Vroeger was levenslange toewijding in het klooster vanzelfsprekend en viel het hek bij iemands binnentreden definitief in het slot. Nu staat een nieuwe generatie kloosterlingen na een paar dagen alweer met een weekendtas bij de bushalte.
Je bent jong en je wilt wat. Lijfspreuk van de jonge generatie die zich op Facebook profileert met ”party pics” en blije selfies. Zou je denken. Opvallend zijn dan de openhartige statusupdates van studenten die aangeven het even helemaal gehad te hebben. Na een jaar van studiestress en nog meer sores willen ze maar één ding: rust. „Voorlopig horen jullie niet meer van me. Ik trek me voor een paar dagen terug in een klooster.”
Als moeder van twee kleine kinderen, fulltime masterstudent en freelancejournalist houdt Elze Sietzema (28) er een hectische agenda op na. „Ik houd van uitdagingen, daarom geniet ik ook van mijn drukke leven. Maar ik ben ook kritisch en stelde op een gegeven moment te hoge eisen aan mijzelf.”
De spanning die dit opleverde begon zich te uiten in pijnklachten. „Toen wist ik dat ik echt rust nodig had. Natuurlijk wist ik van het bestaan van kloosters, maar ik had er nooit echt aan gedacht dat dit iets voor mij zou kunnen zijn.”
Tijdens haar werk kwam ze in aanraking met de mogelijkheden van retraite. Ze hakte de knoop door en klopte aan bij broeder David, gastheer van de trappistenabdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in Berkel-Enschot.
Stilte
Het imposante neogotische klooster geniet faam als enige trappistenbrouwerij van Nederland waar met hulp van de monniken van het klooster La Trappebier wordt gebrouwen. Met 29 eenpersoonskamers biedt het klooster gasten de gelegenheid om zich in een sfeer van gebed, stilte en bezinning terug te trekken.
Elze Sietzema: „Het waren bijzondere en helende dagen. Het klinkt als een cliché, maar in de stilte is God echt aanwezig. Ik ben stil geweest, heb gelezen, nagedacht en ben tot inzichten gekomen die mij nog steeds niet hebben losgelaten. Ik kon mijn onrust en spanning bij Hem neerleggen en laten rusten.”
Rust en bezinning, daar was ook masterstudent Henri Krooneman (23) naar op zoek. Na een intensief studiejaar met een stage en een bestuursfunctie lonkte het klooster als een oase van rust. Maar dieper speelde ook de vraag: „Wie wil God dat ik ben? Wat wil Hij dat ik doe?”
Ook hij deed een beroep op de gastvrijheid van cisterciënsermonniken: een midweek trok hij zich terug in abdij Lilbosch in het Limburgse Echt. „Dagen van Bijbellezen in de kapel, natuurwandelingen, gesprekken met andere gasten, nadenken en gebed. En ’s avonds een biertje van La Trappe.”
Gereformeerd
De populariteit van de retraite onder studenten kan gastheer David bevestigen. „De laatste jaren zien we een toename van het aantal studenten.” Wel tekent hij aan dat de aanleiding vaak vanuit een groepsverband komt. Het zijn de studentenverenigingen, scholen en kerkelijke gemeenten die met groepsreizen voor een opmars zorgen.
„Het overgrote deel van onze gasten heeft een hervormde of gereformeerde achtergrond. Dat geldt ook voor de studenten. Zeker 70 procent van de studenten die ons klooster bezoeken is van gereformeerde origine.”
De ontwikkeling is volgens Frank Bosman, cultuurtheoloog aan de Faculteit Katholieke Theologie van Tilburg University niet iets van de laatste jaren. „De populariteit van retraite, klooster en spiritualiteit in het algemeen is de afgelopen drie decennia enorm toegenomen. Vooral jongeren voelen zich tot de zichtbare kant van de rooms-katholieke spiritualiteit zeer aangetrokken.”
In toenemende mate geldt dat volgens Bosman voor jongeren buiten de kaartenbak van de Rooms-Katholieke Kerk. „De afscheidingen van de verzuiling zijn voor jongeren verdwenen. Met een kleine achterstand in tijd geldt dat ook voor de reformatorische jongeren.”
Met de kanttekening zich op „glad ijs” te begeven: „In bepaalde delen van het protestantisme zie je een voorzichtige wending naar de katholieke spiritualiteit. Het heeft tot het Tweede Vaticaans Concilie geduurd eer de Rooms-Katholieke Kerk lering trok uit de lessen van de Reformatie. Een spiegelbeeldfunctie die je ook omgekeerd ziet. Ik signaleer onder gereformeerde studenten een hernieuwde waardering voor spiritualiteit en esthetiek.”
Zelf afwassen
Daar spelen kloosters op in. Ze weten zich voor potentiele bezoekers aantrekkelijk op internet te presenteren. Maar waar een gemiddeld hotel uitpakt met gratis wifi en een luxe ontbijtbuffet, adverteren kloosters met „een kleine bibliotheek” en een „maaltijd in stilte”. Het aanbod ademt eenvoud. Gasten worden opgeroepen hun eigen bedlinnen mee te nemen en zelf zorg te dragen voor het afruimen en de afwas.
Authenticiteit is de kracht van het klooster. Die originaliteit wil broeder David bewaken. Hij schuwt elke vorm van reclame of bekendmaking van het gastenhuis in de media. „De vraag is al enorm, maar soms valt het kaf niet meer van het koren te onderscheiden. Veel gasten, vooral oudere mensen, zoeken hier iets wat niet te vinden is: aangename gesprekken, gezelligheid in een prachtige omgeving, veel zien en becommentariëren… Dat brengt alleen maar drukte en verstoring teweeg voor de doelgroep die wij juist voor ogen hebben.”
Zijn hoop is vooral gevestigd op jonge mensen die als individu in retraite gaan. „De motivatie is dan sterker en ze hebben vaak al heel wat barrières moeten overbruggen.”
Die motivatie ging bij Elze en Henri zo ver dat ze om halfvijf ’s morgens acte de présence gaven tijdens de nachtwake. „Uit nieuwsgierigheid”, biecht Elze Sietzema op.
Het dagprogramma is voor gasten niet verplicht, maar aanwezigheid bij publieke onderdelen zoals het gebed en de eucharistie wordt wel op prijs gesteld.
„Hoewel ik het positief vind dat de eucharistie een belangrijk onderdeel van het kloosterleven is, heb ik er zelf niet aan deelgenomen”, geeft Henri Krooneman aan. „In een gesprek met de priester bleek duidelijk dat men leert dat het brood en de wijn letterlijk het lichaam en het bloed van Christus worden. Hij vertelde dat dit een kardinaal uitgangspunt is, ook als het gaat om deelname door gasten. Voor mij gaat het bij het avondmaal om Jezus’ uitspraak: „Doe dit tot Mijn gedachtenis”, waarbij het brood en de wijn Zijn lijden en offer aan het kruis symboliseren.” Een afwijzing vond hij niet makkelijk. „Uiteindelijk zijn we wel broeders in het geloof.”
DNA
Broeder David respecteert dat. „Het woord zegt het zelf al, wij bieden gastvríjheid. De meeste gasten hebben veel steun aan de gebeden en gemeenschappelijke vieringen. Vanaf de allereerste viering voelen ze zich daar volledig in thuis. Dat geldt vooral voor de protestanten, zolang de vieringen voornamelijk uit psalmen en Schriftlezingen bestaan.”
Gastvrijheid zit volgens cultuurtheoloog Bosman „al zo’n duizend jaar in het collectieve DNA van monniken.” Hij verwijst naar de woorden van Christus: „Ik kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen.”
Die tekst is een belangrijke passage uit de ‘grondwet’ van het westerse monnikendom, opgesteld door Benedictus (480-547). „Het idee is dat als een vreemde aanklopt aan de poort voor overnachting of een goed gesprek, je bij uitstek Christus Zelf ontmoet. Gastvrijheid wordt dus in gelijke mate aan Christus verleend. Later namen ook andere kloostertradities, zoals de franciscanen, die component over.”
Maar schuurt een weekendretraite niet met de levenslange toewijding van monniken? „In dat opzicht geldt dat de kloosterlingen liever een vluchtig verblijf zien dan helemaal geen verblijf.”
Hoop
Een kort verblijf hoeft zeker niet oppervlakkig te zijn, weet broeder David. „Zonder daar direct woorden aan te wijden, voelen gasten zich steeds sterker aangetrokken tot de binnenkant van het leven, de wereld, zichzelf. Dat ervaren wij in gesprekken. Vragen beginnen vaak over de buitenkant, zoals de geschiedenis van het klooster, maar gaan al snel een spa dieper. Zijn jullie gelukkig? Wat is bidden voor jullie? Wie is God?”
„Het is moeilijk om de verstilling en verwondering die je daar ervaart in woorden te vatten”, stelt Elze Sietzema. In de kapel las ze het gebed ”Heer, mijn God” van de rooms-katholieke theoloog Thomas Merton. „Dat was een emotioneel moment: Merton verwoordt hier exact waar ik mee worstelde, terwijl hij tegelijkertijd spreekt van het verlangen om zich volledig aan God over te geven. Die worsteling en dat verlangen zijn heel herkenbaar. Ik kon met het gebed een groot deel van mijn spanning afleggen.”
Terugkijkend waardeert ook Henri Krooneman zijn verblijf positief. „Een goede basis om nu in het echte leven de rust en regelmaat vast te houden.”
Reclame
Dit zijn de „gemotiveerde gasten” op wie broeder David zijn hoop heeft gevestigd. Maar hoe gemotiveerd ook, na een weekend halen ze hun beddengoed af en stappen ze met hun weekendplunje weer op de bus. Levenslange toewijding is kennelijk een te hoge prijs voor rust en bezinning. Nuchter: „Net zo min als op andere plaatsen, doen hier weinig monniken intrede via een kennismaking met het gastenhuis.”
Toch wil hij het belang van het gastenhuis niet uitvlakken. Het klooster is dan wel geen kweekvijver voor een nieuwe generatie monniken, er wordt wel een beweging op gang gebracht. „Rechtstreeks komt er uit een retraite geen roeping voort. Dat is ook helemaal niet onze bedoeling. Maar indirect zijn de gasten die hier hebben verbleven de beste reclame. Wie weet wekken ze zo bij anderen nieuwsgierigheid op.”
„Dit is nu juist niet wat de Bijbel ons leert”
Onder gereformeerde studenten wordt verschillend over een retraite in een klooster gedacht. Waar veel dispuutsleden van de CSFR gebroederlijk een weekend naar het rooms-katholieke zuiden afzakken, blijven de leden van verwante reformatorische studentenverenigingen als Solidamentum en Depositum Custodi (DC) liever boven de rivier.
„Stilte en rust zijn van groot belang”, herkent Arie Vonk Noordegraaf (22), assessor bij DC. „Zeker na bijvoorbeeld een drukke studietijd.” Toch is het niet zijn keuze om zich voor een retraite terug te trekken in een klooster. „Een groot gevaar schuilt volgens mij in het opwekken van spiritualiteit en het toewerken naar een bepaald gevoel door meditatie. Dat is nu juist niet wat de Bijbel ons leert over de kennis van Christus en de gemeenschap met God. Het unieke van het christelijke geloof is nu juist dat de Heilige Geest bearbeidt tot zaligheid, niet dat wij mensen door middel van meditatie en speciale programma’s dit kunnen oproepen.”
Voor Vonk Noordegraaf zijn het „de middelen” waar hij wel verwachting van heeft: „het gepredikte en geopenbaarde Woord van God.”
Juist in de vakantie heeft hij daar tijd voor. Zo bezoekt hij een doordeweekse kerkdienst, „iets waar ik gedurende het jaar soms te weinig aan toe kom” en leest hij boeken „die anders blijven liggen.”
Vonk Noordegraaf: „Het persoonlijk onderzoek van de Bijbel neemt wat mij betreft dan ook een grote plaats in. Een periode in een klooster voegt daar voor mij niets aan toe. Ook thuis is het goed mogelijk om rust te nemen voor deze dingen. Wat voor mij ook meeweegt is het feit dat de kloostergedachte voortkomt uit de Rooms-Katholieke Kerk. In navolging van Calvijn en andere kerkvaders moeten wij het leven in een klooster ook in de 21e eeuw blijven afwijzen. Het is niet goed om als reformatorische jongeren mee te gaan in een cultuur die de scherpe kantjes van veel dingen afhaalt. Op die manier kan er ineens veel meer.”