DEN HAAG. Toen ook de drie constructieve oppositiepartijen, D66, CU en SGP, gisteravond een motie van afkeuring wilden gaan tekenen, pakte staatssecretaris Weekers (Financiën) eigener beweging zijn biezen. Dat tekent de bijzondere politieke verhoudingen van dit moment.
Het léék een reddingsboei, toen gisteravond om een uur of tien het wat bedeesd ogende PvdA-Kamerlid Nijboer een voorstel deed. Zou het niet het beste zijn, aldus Nijboer, dat de staatssecretaris vanaf nu de Kamer wekelijks zou rapporteren over de vorderingen die de Belastingdienst maakte met het aan burgers uitbetalen van toeslagen?
Weekers dook gretig op deze boei. Natuurlijk was dat een goed idee! Ja hoor, dát ging hij doen. Al dat terugblikken op fouten uit het verleden: daar werd toch geen burger wijzer van? Nee, handen uit de mouwen.
Maar dat was toch buiten de waard gerekend. Het was CU-Kamerlid Schouten die de reddingsboei van Nijboer bijna meteen van een nieuw, voor Weekers fataal frame voorzag. Oooh, móést Weekers wekelijks gaan rapporteren aan de Kamer? Maar dan leek het er toch verdacht veel op dat hij door de coalitiepartijen „onder curatele” was gesteld?
Andere oppositiefracties wisten niet hoe snel ze deze gedachte moesten ondersteunen. Jazeker, hier was sprake van een heuse curatele, herhaalden Klaver (GL) en Omtzigt (CDA) met genoegen.
En onder curatele staan, is voor een politicus dodelijk. Zo iemand kan niet meer zelfstandig handelen, heeft alle gezag verloren en is niet meer de juiste persoon om leiding te geven aan veranderings- en verbeteringsprocessen in een zo belangrijk orgaan als de Belastingdienst. Weekers’ vonnis was getekend.
Urenlang had de geprangde staatssecretaris in de Kamer staan hakkelen als een schooljongen die bij een overhoring steeds moet toegeven dat hij zijn huiswerk niet goed kent. Hoe langer het debat duurde, hoe minder Weekers eruit kwam. Daarbij hielp het bepaald niet dat hij eerder deze week beweerde dat personen die hun toeslagen voor huur, kinderopvang of zorgverzekering niet hebben ontvangen, dit eigenlijk aan zichzelf te danken hebben. Een uitspraak waarvoor hij zich gisteren moest verontschuldigen.
In een dergelijk debat is het beeld van een onder curatele staande politicus, die alle vertrouwen van de Kamer kwijt is, de nekslag. Of de druppel die een overvolle emmer doet overlopen. Want het parlement was de stapeling van problemen rond het functioneren van de Belastingdienst en het uitbetaling van toeslagen al vóór aanvang van het Kamerdebat spuugzat.
Weekers springt immers al vanaf het begin van zijn staatssecretariaat van ijsschots naar ijsschots? In mei vorig jaar, na een lang debat over toeslagenfraude door Bulgaren, overleefde hij ternauwernood een motie van afkeuring. Dat die motie weliswaar door een groot deel van de oppositie, maar niet door CU en SGP werd gesteund, was destijds voor hem een opsteker.
Omgekeerd betekende het nieuws, dat gisteravond in een schorsing van het debat door D66-leider Pechtold aan Weekers werd overgebracht, namelijk dat dit keer behalve D66 ook CU en SGP een motie van wantrouwen beslist zouden gaan steunen, voor de geplaagde VVD’er de genadeslag.
Nog even dacht de Kamer dat 50PLUS-leider Klein –die het debat van gisteren had aangevraagd– de gelegenheid zou krijgen om namens alle oppositiefracties de gevreesde motie in te dienen. Maar dat bleek niet meer nodig. Weekers gooide zelf de handdoek in de ring. Hij ging, vertelde hij de Kamer, zijn ontslag aanbieden aan de koning, omdat hij in het parlement een breed draagvlak miste om nog langer met gezag leiding te kunnen geven aan een zo belangrijk orgaan als de Belastingdienst, immers „hét financiële fundament van de overheid.”
Dat de coalitiepartijen VVD en PvdA níét van plan waren de motie van afkeuring te ondertekenen, vermocht Weekers niet binnenboord te houden. De liberaal trok zijn conclusies uit de bijzondere politieke verhoudingen waarmee het kabinet-Rutte II al maandenlang te maken heeft, namelijk dat het voor zijn succes in hoge mate afhankelijk is van de „constructieve drie”, te weten D66, ChristenUnie en SGP. Ook bij die semi-coalitiepartijen behoort hij draagvlak te hebben, leerde hem het nieuwe, bij gedoogcoalities passende staatsrecht. Als dat draagvlak weg is, houdt het op met het wanhopig van ijsschots naar ijsschots springen en moet een bewindsman, die er nog lang op hoopte de overkant van deze regeerperiode te bereiken, terug naar de wal.
Zie ook pag. 6.