STELLENBOSCH. Langzamerhand komt er een eind aan de vele bijeenkomsten ter gelegenheid van het 450-jarig jubileum van de Heidelbergse Catechismus. Ook op het continent Afrika, en wel op de uiterste zuidpunt, in Stellenbosch kreeg het troostboek de nodige aandacht.
Vorige week vond daar onder auspiciën van de theologische faculteit een conferentie plaats, ”Remembering the Heidelberg Catechism in (South) Africa today”. Deskundigen uit verschillende werelddelen en uit de eigen Afrikaanse omgeving belichten de historische en de actuele betekenis van de Heidelberger. Zo spraken de Nederlandse hoogleraren E. A. de Boer en F. de Lange over respectievelijk „de breking van het brood” (de avondmaalsleer) en het godsbeeld in het teken van „care”, liefdevolle zorg, tegenover de grove karikatuur die bijvoorbeeld Maarten ’t Hart heeft gemaakt van de leer van de voorzienigheid Gods.
Behalve de bijdragen van kenners zoals Christoph Strohm, Eberhard Busch, Nico Koopman en Doug Ottati maakte met name de lezing van de Heidelbergse dogmaticus Michael Welker veel indruk. Welker had de Heidelberger weer eens met nieuwe ogen gelezen en was teruggekomen op kritiek die hij eerder op het leerboek had. Hij wierp de vraag op of de rol van de catechismus na 450 jaar uitgespeeld is en of alle mooie redevoeringen als begrafenistoespraken en als een zwanenzang te beschouwen zijn. Hij ontkende dit met kracht.
Op drie punten heeft de Heidelberger volgens Welker potenties om ook in de toekomst gelovigen de goede weg te wijzen. In de eerste plaats door het realistische inzicht in de diepte van de zonde. Onder verwijzing naar het boek ”In Europa” van Geert Mak onderstreepte hij dat het maar al te waar is dat mensen geneigd zijn God en zijn naaste te haten. „De catechismus is echter geen hel- en verdoemenisprediker, maar leidt de zondaar tot het heil in Christus.”
In de tweede plaats roemde de dogmaticus de sterke gerichtheid op het nut van Christus’ werk voor de gelovigen, een in de goede zin van het woord ”profit-oriented approach”. Een benadering waarbij het er nadrukkelijk om gaat de vruchten te plukken van het Evangelie. Dat blijkt dan in de derde plaats in de doorwerking in het leven, waarbij de wet van God terugkomt onder het voorteken van de dankbaarheid.
Het gaat bij de enige troost niet om de een of andere vage hoop als een wissel op de toekomst, die gepaard zou gaan met een vlucht voor onze verantwoordelijkheden hier en nu, aldus Welker. Integendeel, doordat we nu al met opgeheven hoofd in het rijk van Christus staan, krijgen we moed om onze Koning te dienen.
Tijdens een van de discussies wees emeritus hoogleraar Pieter Koertzen op een groot gevaar. Uit een door hem verrichte steekproef binnen zijn eigen kerkelijke omgeving (de Nederduits Gereformeerde Kerk) was gebleken dat de Heidelberger nauwelijks meer een rol speelt. Hoe kunnen we echter de spirituele rijkdom waarvan de Heidelberger getuigt beleven, wanneer we het troostboek nauwelijks meer lezen, laat staan geestelijk herkennen? In (Zuid-)Afrika is het gevaar, net zoals in Nederland, levensgroot dat we wel mooie woorden aan de Heidelberger wijden, maar intussen vervreemd raken van de geloofsbeleving waarbij Christus centraal staat en wordt gekend in de doorleving van ellende, verlossing en dankbaarheid.
De faculteit van Stellenbosch verdient alle hulde voor de inzet om ook in Afrika de Heidelberger waardig te gedenken.