De Heidelbergse Catechismus is een internationaal document. Natuurlijk tijdgebonden, zeggen twee kenners aan beide kanten van de oceaan, prof. Lyle Bierma (Verenigde Staten) en prof. Andreas Mühling (Duitsland), maar als dialogisch leerboek verwoordt het uitstekend de kern van het christelijk geloof, zelfs voor moslims.
Prof. Bierma, hoogleraar aan het Calvin Theological Seminary in Grand Rapids (Michigan, VS), heeft een internationale faam verworven op het terrein van het onderzoek van de Heidelberger. In zijn lezing die hij vrijdag in Apeldoorn hield tijdens een internationaal symposium over de Heidelbergse Catechismus benadrukte hij het interconfessionele karakter van het leerboek. Dat blijkt wel uit de levensloop van Ursinus, hoogleraar dogmatiek in Heidelberg en volgens Bierma ook de hoofdauteur van de Heidelberger. „Al moeten we niet vergeten dat de catechismus voor een belangrijk deel teamwerk is geweest.”
Ursinus kwam naar Heidelberg via de tussenstations van Wittenberg, Zürich en Genève, „letterlijk en in theologisch opzicht”, aldus Bierma. „Ursinus verenigde in zich de invloed van Melanchthon, Calvijn, Bullinger en Vermigli. Wat hij in het theologische landschap van de Heidelbergse Catechismus inbracht, was ontleend aan al de brede stromen van het protestantisme halverwege de zestiende eeuw.”
Prof. Bierma ziet de invloed van Melanchthon in de definitie van het geloof als vertrouwen op het Woord van God en in de visie op de sacramenten als verzegelende instellingen die aan de beloften van het Evangelie worden toegevoegd. De lutherse invloed blijkt vooral uit de nadruk op het element van troost in de verzekering van het geloof, een nadruk die volgens Bierma meer luthers is dan gereformeerd.
De invloed van Zürich –Zwingli, Bullinger– blijkt uit de manier waarop het begrip verbond wordt verwerkt, zoals met het oog op de leer van het Evangelie en de sacramenten, met name in Ursinus’ ”Grote Catechismus”. De invloed van Calvijn blijkt volgens Bierma uit de leer van het drievoudige ambt van Christus en de verwoording van de nederdaling van Christus in de hel.
Irenisch
Prof. Mühling, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de universiteit van Trier, stelt dat de Heidelbergse Catechismus een irenische geest ademt om luthersen niet tegen het hoofd te stoten. Het gedeelte over de avondmaalsleer was, met uitzondering van een nevenzin in vraag 78, op consensus gericht. Omstreden thema’s zoals kerkelijke tucht, predestinatie en de leer van de kerk ontbreken in de Heidelberger grotendeels. Toch lukte het Olevianus de theologen van de Palts en de keurvorst voor de Geneefse kerkelijke tucht, en wel in handen van de overheid, te winnen.
„Maar Olevianus werd aan het eind van zijn leven steeds milder”, zegt Mühling. „Aanvankelijk was hij ongelooflijk strijdbaar. De Heidelbergse Catechismus vond hij eerst te weinig calvinistisch, maar hij bleef loyaal. Met name zijn accent op de kerkelijke tucht zette veel kwaad bloed bij zijn vriend Bullinger.”
De tucht was voor Bullinger te calvinistisch?
Mühling: „Ook luthersen zagen de waarde van de tucht in, maar niet als derde kenmerk van de kerk zoals Theodor Beza dat wilde, dus naast de prediking van het Evangelie en de bediening van de sacramenten. En met name de predestinatie was een geschilpunt. Het idee van een dubbele predestinatie die ervan uit gaat dat een bepaald aantal mensen uitverkoren en een ander aantal verworpen zou zijn, was onacceptabel voor luthersen.”
U bent beiden actief in het onderzoek van de Heidelbergse Catechismus, met name met betrekking tot de theologie van Ursinus en Olevianus. Hoe staat het met de herdenking van de Heidelberger in uw omgeving, Duitsland en Noord-Amerika?
Bierma: „In Noord-Amerika zijn er niet zo veel activiteiten. Er is in januari dit jaar een conferentie in Canada geweest, onder meer verzorgd door de Canadian Reformed Church. De Heidelbergse Catechismus heeft in Amerika niet dezelfde reputatie als in Europa. In Noord-Amerika zijn meer dan 5000 kerkelijk denominaties, daaronder zijn maar enkele protestantse kerkfamilies die in de gereformeerde traditie staan. Alleen kerken met een Nederlands en of een Duits verleden zien de betekenis van de Heidelberger. De Presbyterian Church of the USA heeft de Heidelberger opgenomen in zijn confessionele grondslag. Mijn kerk, de Christian Reformed Church, heeft vastgelegd dat de Heidelberger de basis is voor het catechetisch onderricht in de leerdienst.”
Mühling: „In Duitsland zijn er wel veel activiteiten, meest georganiseerd door universiteiten. Er worden lezingen en congressen gehouden die met name een plek gekregen hebben in de zogeheten Lutherdekade, in de aanloop naar de herdenking van de Reformatie 500 jaar geleden.”
Is er naast de wetenschappelijke aandacht, ook belangstelling bij gewone gemeenteleden?
Bierma: „Dat is een ander verhaal. In onze kerkorde is de verplichting opgenomen om één keer per zondag uit de catechismus te preken, maar dat wordt alleen gedaan in behoudende gemeenten. Hoe progressiever een gemeente is, hoe minder dat gedaan wordt.”
Mühling: „Dat is ook het geval in Duitsland. In Duitsland zijn de meeste Landeskirchen luthers, met uitzondering van Lippe en Ost-Friesland, waar men wel weet van de Heidelberger. Als het gaat om het doorsneegemeentelid, ben ik bang dat maar weinigen de catechismus kennen. De onwetendheid is groot.”
Betreurt u dat?
Mühling: „Zeker, men weet niet wat men mist. Ik behandel de catechismus nu met moslims om het christelijk geloof uit te leggen. Dan blijkt hoe goed een historisch document uit de zestiende eeuw in staat is om de kern van het christelijk geloof duidelijk te maken. Natuurlijk, moslims moeten niets hebben van de Drie-eenheid, maar ze zijn wel nieuwsgierig naar de christelijke leer, althans dat is mijn ervaring met deze studenten. Omgekeerd zouden christenen ook belangstelling moeten hebben voor wat de islam leert.”
Bierma: „Ik zie dat in mijn generatie van vijftigers en zestigers, zeg maar de babyboomers, er nauwelijks belangstelling is voor de catechismus. Maar juist bij een jonge generatie zie je een omgekeerde beweging. Jongeren zijn geïnteresseerd in oude gebouwen, oude hymns, de traditie, de bronnen en wortels van het christelijk geloof. Ik doceer in Grand Rapids oecumenische belijdenisgeschriften vanaf de Vroege Kerk en studenten reageren enthousiast als ze kennismaken met de belangrijkste geloofsdocumenten in het verleden: waarom heeft de kerk ons deze schatten onthouden, vragen zij zich soms af.”
In hoeverre is de Heidelberger tijdgebonden?
Bierma: „Hij is zeker een tijdgebonden, en ook niet volmaakt, maar de kracht ervan is dat hij de kern van het christelijk geloof duidelijk maakt aan de hand van de Twaalf Artikelen, het Onze Vader en de Tien Geboden. Het zijn de meest kenmerkende thema’s die aan de orde komen. Opvallend is dat de drieslag van ellende, verlossing en dankbaarheid de structuur van de Romeinenbrief weerspiegelt. De inhoud van de Heidelberger is zo Bijbels mogelijk. Tegelijkertijd is het duidelijk dat het leerboek zich tegen bepaalde fronten richt, zoals de Rooms-Katholieke Kerk en de anabaptisten. Als het gaat om de genoemde drieslag, spreekt de catechismus direct over de ellende. Ik mis bijvoorbeeld een gedeelte over schepping, alsmede ook een eschatologisch perspectief.”
Mühling: „Hoe kan het ook anders als het document vooral bedoeld is om een beschavingsoffensief te ontketenen in het keurvorstendom om daarmee ook een hoogwaardiger positie van het vorstendom te krijgen in het Duitse rijk. Als je in Nederland een kabinetsbeleid voor de komende jaren wilt formuleren, ga je toch niet dingen zeggen over het leven hierna? Vergeet niet dat men toen leerde lezen en schrijven aan de hand van de Heidelberger.”
U mist geen dingen?
Mühling: „De Heidelberger is een historisch document en als zodanig moet je dat vanuit een historische context beschouwen. Daarom moet je een dergelijk document niet overvragen vanuit een latere tijd. Het heeft als historisch document een eigen waarde.”
Bierma: „Ik noemde al een gebrek aan eschatologisch perspectief. Verder zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan de ondergewaardeerde plaats van de Heilige Geest en het missionaire karakter van de kerk. In de Christian Reformed Church is eind vorige eeuw een poging gedaan om een actuele catechismus te brengen en daarin nieuwe zaken aan te snijden, zoals de opkomende secularisatie. De Heidelberger verscheen vóór de verlichting en kende andere uitdagingen dan deze tijd. Ik vind het daarom een goede zaak dat mijn kerk ook haar verbondenheid heeft uitgesproken met de Belhar-belijdenis, het protest tegen de apartheid. Zo spreekt de kerk zich uit over een zaak als gerechtigheid.”
Een van de spraakmakende gedeelten van de Heidelberger vormen vraag en antwoord 80 over de paapse mis.
Bierma: „De CRC heeft in haar grondslag het gedeelte tussen haakjes gezet en daarbij vermeld dat het niet van toepassing was op de huidige Rooms-Katholieke Kerk. Maar feitelijk is dat ook niet het geval met betrekking tot de kerk in het verleden. Ik had zitting in de commissie die deze passage heeft besproken met rooms-katholieke bisschoppen in Canada en Amerika. Uit de gesprekken bleek dat de rooms-katholieken zich totaal niet herkenden in de zinsnede dat in hun kerk Christus voortdurend geofferd wordt. Zo heeft ook Trente het niet uitgesproken. Het enige en unieke offer van Christus, zoals de Hebreeënbrief dat formuleert, kan niet herhaald worden, maar wel present gesteld worden.”
Mühling: „Ik denk dat Trente het wél zo geleerd heeft, maar dat deze weergave in het Tweede Vaticaanse Concilie afgeschaft is. Dus zouden vraag en antwoord 80 in ieder geval niet op de huidige Rooms-Katholieke Kerk van toepassing zijn. Daar kwam men met andere zegswijzen, zoals de herinnering aan het offer. Vraag en antwoord 80 zijn niet meer relevant voor deze tijd. Maar ik ben er geen voorstander van om zinsneden tussen haakjes te plaatsen of te verwijderen, zoals weleens is gebeurd. Dat strijdt met de aard van een historisch document.”
Wat kan de belangrijke bijdrage van de Heidelberger voor de toekomst zijn?
Mühling: „Voor mij is het belangrijkste dat het leerboek een uitstekend middel is om over het geloof te praten. De vraag-en-antwoord-vorm, het voortdurend vragen: ”Wat nut het u?”, lenen zich daar geweldig goed voor.”
Bierma: „Voor mij overwegen de sterke punten boven de zwakke. Het leerboek is diep geworteld in de Schrift. Er worden teksten genoemd, niet zo zeer bewijsteksten maar verwijsteksten. Er zijn enkele passages die wat polemisch zijn, over het geheel genomen domineert de irenische toon en is het document geschikt voor de geloofsoverdracht. Het leerboek is voluit oecumenisch. Het overstijgt de lutherse en calvinistische controverse. Het is vooral ook pastoraal: het geeft antwoord op geestelijke noden en behoeften. De antwoorden zijn geen abstracte antwoorden die in een vacuüm terechtkomen, maar geven troost aan degene die vragen stelt. De vragen roepen op tot het geven van persoonlijke antwoorden. In de zestiende eeuw speelde de zekerheid van het geloof, een thema dat ook in deze tijd actueel is. Kortom, het leerboek heeft in de overdracht van de kern van het christelijk geloof nog niets van zijn actualiteit verloren.”
Prof. dr. Lyle D. Bierma
Lyle D. Bierma (1950) is hoogleraar systematische theologie aan Calvin Theological Seminary. Hij is een kenner op het gebied van de Heidelbergse Catechismus, schreef daarover verschillende boeken en artikelen, onder meer in het ”Handboek Heidelbergse Catechismus” (2013). Dit najaar verschijnt van hem ”The Theology of the Heidelberg Catechism: A Reformation Synthesis” (in de serie Columbia Series in Reformed Theology, Louisville). Bierma is bezig met de Engelse vertaling van Caspar Olevianus’s ”De substantia foederis gratuity inter Deum et electos” (1585). Momenteel werkt hij aan een boek over de doop bij Calvijn, met als werktitel: ”Font of Blessing: Calvin’s Doctrine of Baptism As a Means of Grace”.
Prof. dr. Andreas Mühling
Andreas Mühling (1961) is hoogleraar protestantse kerkgeschiedenis aan de universiteit van Trier en directeur van het Ökumenisches Institut für interreligiösen Dialog aan deze universiteit. Hij is verantwoordelijk voorzitter van de commissie Reformierte Bekenntnisschriften van de Evangelische Kirche in Deutschland (EKD), alsmede hoofduitgever van de Edition reformierter Bekenntnisschriften. Mühling is voorzitter van Caspar-Olevian-Gesellschaft en van de Kommission zur Erstellung eines Unionskatechismus für die Evangelische Kirche im Rheinland. Verder is hij betrokken bij tal van stichtingen op het terrein van het onderzoek van Luther, Zwingli, Calvijn en de geschiedenis van de Reformatie.