Sinds de totstandkoming van de Heidelberger, vierenhalve eeuw geleden, zagen vele tientallen catechismusverklaringen het licht. En de stroom is nog altijd niet opgedroogd. Vorig jaar verschenen er opnieuw enkele, waaronder een van ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente in Klaaswaal.
Nodig te weten, luidt de titel. De woorden zijn ontleend aan vraag 2 van zondag 1: „Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in dezen troost zaliglijk leven en sterven moogt?”
„De inhoud van deze 52 zondagen is noodzakelijk te weten”, schrijft ds. Van Aalst in zijn voorwoord, „met hoofd en hart, om te mogen delen in de enige troost in leven en sterven. Anders blijft ons leven triest en troosteloos en zal ons sterven rampzalig zijn.”
Getrieben
De boekenkast in zijn studeervertrek bevat rijen catechismusverklaringen: oude, nieuwe(re), Nederlandse maar ook Duitse. „Prachtig, dat Duits”, zegt de 64-jarige predikant, die deze taal jarenlang doceerde op de Guido de Brès in Rotterdam. „En opmerkelijk hoe nauwkeurig, letterlijk, de catechismus in het Nederlands is vertaald.”
Toch is het Duits hier en daar nóg rijker, inhoudsvoller. „Om een voorbeeld te geven: zondag 33, vraag 88, luidt bij ons: „In hoeveel stukken bestaat de waarachtige bekering des mensen?” In het oorspronkelijke staat daar het woordje ”Buss”, boete, nog tussen: „In wieviel Stücken stehet die warhafftige Buss oder Bekerung des Menschen?” Het element van berouw.
Of neem vraag 94: „Wat gebiedt God in het eerste gebod?” In het Nederlands begint het antwoord met: „Dat ik, zo lief als mij mijner ziele zaligheid is, alle afgoderij...” In het Duits staat er: „Dass ich bey Verlierung meiner Seelenheil und Seligkeit alle Abgotterey...” Oftewel: „Dat ik op verlies van mijn zielenheil en zaligheid alle afgoderij...” Dat is dus nog scherper geformuleerd.”
Ook de oorspronkelijke titelpagina brengt nog iets meer tot uitdrukking wat de catechismusopstellers voor ogen stond. Ds. Van Aalst: „In het Duits wordt in de ondertitel het woord ”getrieben” gebruikt: ”Catechismus/ Oder Christlicher Underricht/ wie der in Kirchen und Schulen der Churfürstlichen Pfalz getrieben wirdt.” „Dat gaat verder dan „geleerd wordt”, zoals het er in de Nederlandse uitgave staat. Luther schrijft ergens dat predikanten in de preek Christus moeten „treieben.” Dat heeft iets van een voortdurend, onophoudelijk, erop hameren. Inscherpen, in een heel positieve zin: met duidelijkheid, vasthoudend.”
Voor de hand liggende vraag: waarin onderscheidt uw catechismusverklaring zich van de vele die er al op de markt zijn?
„Ik heb zeker níét de pretentie andere te verbeteren. Wat ik geprobeerd heb, is antwoord te geven op de vraag: Wat staat er nu eigenlijk, als je het onbevangen leest? Ik geef nu negentien jaar les op de Theologische School in Rotterdam, maar wat je toch steeds weer merkt, ook bij de studenten, is dat er als het hierover gaat veel onduidelijkheid bestaat. En dan weet ik best dat je in 5500 à 6000 woorden per zondagsafdeling niet alles kunt zeggen. Maar: dít moeten we weten, dit moet de gemeente weten, dit is nodig te weten – met het hoofd én, bevindelijk, met het hart.”
Verwijsteksten
Opnieuw raakte de predikant onder de indruk van de vele verwijsteksten bij de antwoorden. „De Heidelberger is door en door Schriftgetrouw – en dat heb in mijn verklaring willen aantonen. Ik daag ieder die dat tegenspreekt uit om te bewijzen waar dat niet zo is. Onder zondag 1, over de enige troost en de drie stukken, staan 38 Bijbelteksten. Onder zondag 6, over de Middelaar, nog meer. Indrukwekkend. Eigenlijk zou ik daarom iedereen willen adviseren om tijdens de catechismusdienst het boekje met de uitgeschreven Bijbelteksten van de GBS mee naar de kerk te nemen.
Wat ik overigens ook iedereen zou willen aanraden, is de uitvoerige brochure van prof. dr. A. Baars over de catechismusprediking die vorig jaar is uitgekomen. Met de conclusies die hij daarin trekt, moeten we ons nut doen.”
Op tal van plaatsen staat de tweede dienst, de leerdienst, onder druk. Neemt u deze ontwikkeling ook binnen de Gereformeerde Gemeenten waar?
„Helaas, ja. En het verval in een gemeente begint met het verzuimen van de leerdienst. A: voor wat betreft het komen. B: voor wat betreft het houden.
Het komen: ook in onze gemeenten zie je het shopgedrag, het zo makkelijk verzuimen, toenemen. Maar –het houden– met zorg volg ik ook de ontwikkelingen in andere kerkverbanden waar het gaat om de invulling van de catechismusdienst. Niet zo lang geleden sprak ik een kind van God uit een van oorsprong behoudende gemeente in een ander kerkverband. Met verdriet stelde hij vast dat de prediking hoe langer hoe oppervlakkiger was geworden. En dat was begonnen, zei hij, met de verwaarlozing van de catechismusprediking.
Laten we daarvan leren. Niet omdat het kerkordelijk moet, of zo. Nee, vanuit het diepst van mijn ziel weet ik me verbonden aan het onderwijs van de Heidelberger Catechismus – in al zijn facetten. Op de kille vlakte van onze tijd biedt ons troostboek rust en eindeloze vergezichten. Met dr. Kohlbrugge zeg ik daarom: „De Heidelberger, houd daaraan vast, mijn kinderen.””
Juist ook het bepreken van de catechismus behoedt je als predikant voor eenzijdigheid, voor subjectivisme, zegt ds. Van Aalst. „Wanneer zou je anders de Drie-eenheid bepreken, de tucht, de Tien Geboden, de sacramenten, of de beden van het Onze Vader?”
Wat je ook wel ziet, is dat tijdens de tweede dienst een van de andere belijdenisgeschriften –Nederlandse Geloofsbelijdenis, Dordtse Leerregels– wordt behandeld. Hoe kijkt u daartegen aan?
„Elk middel om onze belijdenisgeschriften voor het voetlicht te halen, ook met het oog op jongeren, juich ik van harte toe. Tijdens een gemeenteavond, de catechese, in de kerkbode. Máár: niet op zondagmiddag. Dan komt de catechismus aan de orde. Dat hangt ook samen met het karakter van de andere belijdenisgeschriften. De Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels hebben nooit als doel gehad dat ze zondags zouden worden bepreekt. Ze hebben een andere spits en behandelen ook deelgebieden van de leer. Wat niet wegneemt dat deze belijdenisgeschriften uitermate rijk van inhoud zijn. Ik heb daarom ook bewust geprobeerd in de catechismusverklaring waar mogelijk lijnen te trekken naar de NGB, Dordtse Leerregels, Nicéa en Athanasius.”
Zijn er catechismuspreken of -zondagen, waaraan u zelf bijzondere herinneringen bewaart?
„Over de catechismus raak je nooit uitgepreekt, en je raakt er nooit in uitgeleerd. De catechismus is tijdloos, bevindelijk ook. Mooi vind ik bijvoorbeeld altijd weer de zondagen 2 tot en met 6. Of die over het gebod en, vervolgens, het gebed. Zondag 5, jaren geleden, op de puinhopen van mijn bestaan: „Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods...” En dan zondag 6: „Maar wie is deze Middelaar, Die tegelijk waarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is?” „Onze Heere Jezus Christus...” Onvergetelijk.”
Vragen bij de catechismusverklaring
Achter elke catechismuspreek in ”Nodig te weten” is een aantal vragen voor kinderen en jongeren opgenomen. Bij zondag 48 (over het ”Uw Koninkrijk kome”) bijvoorbeeld:
(Voor kinderen:) „Wie is koning(in) van Nederland? Wie is Koning in het Koninkrijk der hemelen?” „Waarom is zending en evangelisatie nodig? Welk regeltje uit antwoord 123 spreekt daarover? Welke psalmen staan er als verwijstekst bij? Zoek deze eens op en lees ze eens voor.”
(Voor jongeren:) „Deze wereld wordt wel eens ”bezet gebied” genoemd. Wat bedoelen we met deze uitdrukking? Hoe blijkt dit uit Mattheüs 4 vers 1 tot en met 11?” „Er zijn in onze kerk veel vacante gemeenten. Heeft deze nood een plaats in je gebedsleven? En de kerkverlating die je om je heen ziet? In welk opzicht moeten we nog meer bidden: „Heere, bewaar...”?”