Cultuur & boeken

Zeventigjarige bisschop Wolfgang Huber gezicht van protestants Duitsland

Was het graf eigenlijk wel leeg? En hoe wezenlijk is het geloof in de opstanding van Christus voor het christelijk geloof? Vragen als deze houden Wolfgang Huber tijdens zijn promotie­onderzoek midden jaren zestig „zeer intensief” bezig, zozeer, dat ze hem in een „geloofs­crisis” brengen.

A. de Heer

13 August 2012 14:20Gewijzigd op 14 November 2020 22:38
Bisschop Wolfgang Huber, van 2003-2009 raadsvoorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland, werd zondag 12 augustus zeventig jaar.Foto picture-alliance/DPA
Bisschop Wolfgang Huber, van 2003-2009 raadsvoorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland, werd zondag 12 augustus zeventig jaar.Foto picture-alliance/DPA

En tot welke slotsom kwam hij? wil journalist Philipp Gessler vele jaren later van Huber weten. Was het graf leeg? Het antwoord van een van Duitslands meest vooraanstaande theologen is schokkend. „Ik heb de stelling van degenen die het lege graf voor een historisch feit en voor een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor het geloof in de Opgestane hielden, theologisch niet voor juist gehouden.”

Zes jaar lang, van 2003 tot en met 2009, was bisschop Wolfgang Huber raadsvoorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD), de grootste protestantse kerk van het land, met –op dit moment– bijna 24 miljoen leden. Daarmee vormde hij zo’n beetje het gezicht van het protestantisme in Duitsland. Eind 2009 ging hij met pensioen.

Gisteren werd Huber zeventig. Wie is hij? Recent verscheen van de hand van Philipp Gessler, journalist bij de in Berlijn verschijnende krant taz, de biografie ”Wolfgang Huber. Een leven voor protestantisme en politiek”. In 25 hoofdstukken schetst de historicus, zelf overigens rooms-katholiek, een levendig beeld van de theoloog die hij bewondert – en als het aan hem had gelegen begin dit jaar president van Duitsland was geworden.

Huber, hoewel in de race, werd het niet. „Maar ook zonder dit gehoopte hoogtepunt in een biografie behoort Wolfgang Huber, gezien zijn rijke leven, zijn veelomvattende werk en zijn opwindende familieachtergrond tot de interessantste prominenten die de Evangelische Kerk en ook de Duitse politiek in de achterliggende decennia gestempeld hebben”, aldus Gessler, die tal van gesprekken met Huber voerde, en verder met meer dan dertig van diens collega’s, vrienden, bekenden en critici (onder wie de Münchense theoloog Friedrich Wilhelm Graf).

Nazi

Wolfgang Huber, geboren op 
12 augustus 1942, is de jongste van de vijf zoons die de eminente jurist prof. dr. Ernst Rudolf Huber en zijn vrouw Tula Huber-Simons kregen. Eminent, ja – maar overtuigd nazi. Hubers vader blijkt een bepaald niet-geringe rol te hebben gespeeld in Hitler-Duitsland. Gepromoveerd bij de omstreden jurist Carl Schmitt stelt hij in 1937 een ”Verfassung”, zeg maar grondwet, op voor het nieuwe regime. Twee jaar later laat hij een tweede, geactualiseerde uitgave het licht zien, onder de titel ”Verfassungsrecht des Grossdeutschen Reiches”. Ernst Rudolf Huber, constateert Gessler, gaf daarmee een politiek met als doel de miljoenenvoudige moord op de Joden in Duitsland en later Europa als geheel een „schijnbaar legale façade.”

Echt afstand genomen van zijn naziverleden heeft Huber sr. nooit. „Ik was toen jong, ik was actief, ik was tot risico’s bereid”, verklaarde hij na de oorlog. „Ik heb me in deze eerste jaren op goede gronden voor een heilloze zaak ingezet.” Met zijn ”Verfassungsrecht” zou hij nog énige orde in de chaos hebben willen aanbrengen.

Wolfgang heeft zich evenmin ooit ronduit gedistantieerd van het verleden van zijn vader, die in 1990 overleed. Op een vraag van een redacteur van het tijdschrift Chrismon, in 2006, kwam hij niet verder dan: „Ik kon hem als persoon achten en als vader liefhebben, hoewel ik ten opzichte van zijn weg in Hitler-Duitsland niet positief kon staan (Duits: „obwohl ich seinen Weg in Hitler-Deutsch­land nicht bejahen konnte”).” Misschien ís het, menselijk gezien, ook wel te veel gevraagd om je vader, die je „innig liefhebt” (want dat deed Huber, stelt Gessler vast), onder kritiek te stellen. Overigens was het niet Wolfgang zelf, maar zijn zoon Ansgar Huber, die zijn opa, begin jaren tachtig, aan het praten kreeg over de houding die deze had ingenomen ten opzichte van het nationaalsocialisme.

Toch opmerkelijk in dit verband is dat als er één auteur is die Wolfgang Huber naar eigen zeggen heeft gestempeld, het de in 1945 omgebrachte verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer is. Een bezoek aan een gedenkplaats in Stettin ontroerde zelfs de „koele denker” Huber. Spontaan sprak hij een gebed uit. Vanwaar deze ontroering? „Dat iemand, die het denken in dienst van het geloof stelt, niet ontroerd mag zijn in zo’n situatie, laat ik voor mij niet gelden”, zei hij later in een interview. Samen met zijn „vaderlijke vriend en collega bij de Forschungsstätte der Evangelischen Studiengemeinschaft” (FEST) Heinz Eduard Tödt zette hij zich in voor de uitgave van Bonhoeffers verzameld werk.

Goddeloos

Het verleden van (groot)vader Huber keert in Gesslers boek regelmatig terug. Maar ook tal van andere thema’s komen aan de orde. Het maakt de biografie tot een boeiende uitgave, die niet alleen inzicht geeft in leven en werk van Wolfgang Huber, maar, breder, ook in het kerkelijk leven en maatschappelijk klimaat in Duitsland.

Zijn eerste ervaringen in het gemeenteleven doet Huber, als vicaris, op in Nürtingen, vervolgens –na zijn huwelijk met Kara Kaldrack– in Reutlingen-Betzingen. Van 1980 tot 1994 is hij hoogleraar theologie, eerst in Marburg, vervolgens in Heidelberg. In de jaren negentig komt hij voor de keuze ”bisschop of Bondsdag”, oftewel kerk of politiek, te staan. Het wordt toch de kerk: Huber wordt bisschop van Berlijn-Brandenburg, een prominente post. Hier, in het „goddeloze” Berlijn, gaat de theoloog, die altijd heeft gepleit voor „open kerken” en „nieuwe wegen”, zien wat secularisatie wérkelijk inhoudt. Het leidt ertoe dat hij het belang van ”Mission”, evangelisatie, gaat inzien. Het levert hem zelfs het verwijt op dat hij evangelicaal geworden is.

Daarvan is echter zeker geen sprake. Evangelicalen in de oorspronkelijke zin van het woord zijn voor hem fundamentalisten, laat Huber in 2009 weten. Toch is zijn houding ten opzichte van hen, alsook de vrije kerken in Duitsland, dan wel veranderd.

In 1997 krijgt de carrièrebewuste Huber een lesje in „deemoed”: de post van voorzitter van de EKD-Raad, de hoogste positie binnen de landskerk, gaat aan zijn neus voorbij. De synodeafgevaardigden in Wetzlar kiezen niet hem, maar de veel „warmere” en „menselijker” Manfred Kock. „De grote Huber verloor van een, vergeleken met hem, nobody”, herinnert Idea­chefredacteur Helmut Matthies zich later. „Hij zat op de eerste rij en huilde.” Huber is op dat moment 55. In 2003 wordt hij alsnog verkozen.

Wolfgang Huber komt in Gess­lers biografie enerzijds naar voren als een „linkse protestant”, die bijvoorbeeld zeer positief ten opzichte van het communisme stond en volop deelnam aan het „jarenzestigleven.” Anderzijds doen de standpunten die hij in het openbare debat innam en -neemt –ten opzichte van de islam, religieonderricht op openbare scholen, vorige week nog ten opzichte van euthanasie– soms weldadig aan.

En toch: dat een man van zijn postuur, in de positie die hij jarenlang innam, niets meer kan met „het lege graf” – dat is verdrietig. Want „indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.”


Op audiëntie bij een landgenoot

Op 4 mei 2007 mag Wolfgang Huber, raadsvoorzitter van de Evangelische Kirche in Deutschland, op audiëntie komen bij paus Benedictus XVI, oftewel zijn landgenoot Joseph Ratzinger. Er ontspint zich een „zeer geconcentreerd gesprek”, schrijft Philip Gessler, dat steeds verstoord wordt door medewerkers van de paus die melden dat de tijd om is. „Gaat het om de situatie van christenen in het Midden-Oosten of de verhouding christendom en islam, dan zijn de beide toptheologen het in veel opzichten eens.” Anders ligt het, aldus Gessler, waar het gaat om hun kijk op Europa. „Voor de paus is dat een continent dat naar zijn mening in religieus opzicht verloren is.”


Boekgegevens

”Wolfgang Huber. Ein Leben für Protestantismus und Politik”, Philipp Gessler; uitg. Kreuz Verlag, Freiburg, 2012; ISBN 978 3 451 61110 0; 279 blz.; € 20,60.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer