Dat stelt auteur en uitgever Henk P. Medema in zijn boek ”Totaal christendom. Zending in de hele wereld, van Kaapstad tot Lausanne”, dat zaterdag in Veenendaal wordt gepresenteerd op de conferentie ”Hope for Holland” van de Evangelische Zendingsalliantie.

Medema maakte in oktober vorig jaar deel uit van de Nederlandse delegatie naar het derde Lausanne Congres voor Wereldevangelisatie in Kaapstad. Aan het zendingscongres in Zuid-Afrika namen 4200 evangelicale christenen uit 198 landen deel. In zijn boek schrijft Medema over de inhoud, betekenis en de uitdagingen van deze conferentie, met name voor Nederland.

Op het zendingscongres ontdekte Medema dat de wereldwijde kerk veel groter is dan hij had gedacht. „Het maakt een diepe indruk op me”, schrijft hij, „wandelend en handelend en pratend te midden van al die duizenden christenen uit bijna tweehonderd landen.”

Maar hij constateerde ook dat de wereldwijde kerk er in veel opzichten slecht aan toe is. „Lichamelijke pijn, vervolging, gevangenschap, zelfs op sommige locaties martelaarschap. En veel andere wonden zijn van geestelijke aard: zonde, hoogmoed, huichelarij, oppervlakkigheid, wrijving, dwaalleer, sektarisme, en nog veel meer. We weten dat natuurlijk, maar het doet pijn als het zo dichtbij komt.”

Toch is er ook hoop voor de kerk en de wereld, aldus Medema. „De kracht van het Evangelie kwam soms op een indrukwekkende manier door tijdens dit congres. Dit gebeurde speciaal waar de werking van de Geest in zwakke mensen tot uiting kwam. De vrouw van een tandarts die vermoord werd in Afghanistan. De Egyptische studente die vrijwel geen geld had, maar tóch gekomen was, en verder wilde studeren, om iets voor Gods Koninkrijk te doen. De driehonderd Chinezen die er niet waren, omdat ze geen visum kregen, waaruit eigenlijk juist bleek hoe de Chinese regering de kracht van de Kerk vreest.”

In aansluiting op het „niet echt bescheiden” motto van het zendingscongres in Kaapstad –„Het hele Evangelie, voor de hele wereld, door de hele kerk”– pleit Medema voor een „totaal christendom” dat de mens integraal aanspreekt, in al zijn of haar aspecten. „De grote spanning tussen hemel en aarde, genade en natuur, boven en beneden, Evangelie en ontwikkelingshulp, geloof en werken, hart en handen, de eeuwige verlorenheid en de hel waarin zo veel mensen op aarde leven – ál die tegenstellingen en nog meer moeten verdwijnen”, vindt Medema. „Het gaat in het Evangelie om de mens totaal.”

Medema formuleert vijf „uitdagingen” voor christenen in de komende jaren. Zo dienen zij heel bescheiden te zijn in hun spreken over God en na te denken over de reikwijdte van de verzoening met God en de betekenis van verzoening tussen mensen. Ook is er meer aandacht nodig voor de verhouding tussen Woord en Geest en voor de wederkomst. „Het wordt hoog tijd voor een eschatologie van het Koninkrijk.”

Volgens Medema betekent het nieuwe zendingsparadigma van de 21e eeuw –het Evangelie van overal naar iedereen in plaats van zending vanuit het Westen naar de rest van de wereld– een enorme uitdaging voor de theologie. Christenen dienen niet alleen het Evangelie te brengen, maar ook te „zijn.”

Het tweede deel van het boek bevat de Nederlandse vertaling van het Cape Town Commitment, de slotverklaring van het zendingscongres.