Erastus, een onbekende figuur? Een naam die misschien verward wordt met die van Erasmus, de humanist? Het mag zo zijn, het is toch nuttig om Erastus meer bekendheid te geven. Erastus werd 500 jaar geleden geboren, leefde in de eeuw van de Reformatie en koos er ook partij voor. Hij verschilde van opvatting met de bekende theologen Ursinus en Olevianus.
Thomas Erastus werd in de Zwitserse gemeente Baden (Aargau) geboren op 7 september 1524. Maar toen droeg hij nog gewoon de familienaam Lieber of misschien Lüber. Toen Thomas later flink aan de studie was, besloot hij zijn naam te wijzigen vanuit het Grieks naar het Latijn: Erastus, wat ”liefhebber” betekent. Zijn vader behoorde tot de arme boeren. Toch kon zoonlief naar school in Zürich. Was er in Baden geen christelijke school? Door allerlei verwikkelingen was het Zwingli en zijn medestanders niet gelukt Baden tot reformatie te brengen. Dat ging de goede kant op in 1528, toen er in Baden een groot dispuut werd gehouden tussen rooms-katholieke theologen en leiders van de reformatorische beweging; deze partij trok aan het langste eind.
„Meerdere onderzoekers denken dat Erastus als tweede man heeft meegewerkt aan de opstelling van de Heidelbergse Catechismus”
Toen Thomas leerling kon worden op de ‘basisschool’, viel de keus op Zürich, hét centrum van de Zwitserse, zwingliaanse reformatie. Daar kon hij ook verder studeren als dat wenselijk werd gevonden. De bekostiging van de opleiding van Thomas werd waarschijnlijk mede ondersteund door familieleden en de lokale gemeenschap, die wel wat zagen in de pientere Thomas. Hij raakte bevriend met de veel oudere geleerde Konrad Pellicanus, die in Zürich Grieks doceerde. Dat werd het begin van een academische studieperiode, waar Thomas (die wellicht toen al met de naam Erastus werd aangeduid) zijn sporen in zou verdienen.
Zürich had echter nog geen volledige universiteit en daarom vertrok Thomas naar Bazel, waar hij letteren en theologie studeerde. Toen de pest uitbrak vertrok hij naar het Italiaanse Bologna, waar hij van 1544-1553 medicijnen studeerde. Daar trouwde hij. Ook nam hij deel aan de bestrijding van de filosoof en theoloog Paracelsus (1492/93-1541), die ook medicijnen had onderwezen en daarin twijfelachtige praktijken en denkmodellen toepaste. Zo was volgens hem alchemie een oude ‘scheikundige’ vorm van natuurgeneeskunde en middel tot genezing; de astrologie nuttig voor kennis van de toekomst. De doorwerking van de opvattingen van Paracelsus was voor Erastus reden om deze ‘medicus’ krachtig te bestrijden. Hij schreef veel pamfletten tegen diens theorieën en kreeg in de hogere kringen grote bekendheid.
Catechismus
Nu begon voor Erastus het leven als praktiserend arts; maar hij bleef zich ook sterk oriënteren op de theologie – speciaal die van de Reformatie. Hij kreeg eerst een baan als lijfarts van de graaf van Henneberg (in de Frankische Kreits). In 1558 volgde zijn benoeming tot hoogleraar medicijnen aan de universiteit van Heidelberg. In de Palts regeerde de luthers gezinde keurvorst Ottheinrich. Na zijn overlijden in 1559 kwam Frederik III aan de macht; hij maakte in de zaak van de godsdienst een draai naar het calvinisme. In dat klimaat liet Erastus zich positief gelden. Zo kregen de gereformeerde kerken daar –en later ook in de Nederlanden– de Heidelbergse Catechismus, opgesteld door Zacharias Ursinus en vermoedelijk mede door Caspar Olevianus. Maar vandaag denken meerdere onderzoekers dat Thomas Erastus als tweede man heeft meegewerkt aan de opstelling van de catechismus. Hij was ook erg ingenomen met het eindresultaat.
Intussen maakte Erastus –op aanwijzen van de keurvorst– deel uit van de kerkenraad van Heidelberg. Tot 1568 was hij er de leidende figuur. Hij bestreed de lutherse avondmaalsleer vanuit de gedachtegang die Zwingli ooit had ontwikkeld en waarover Bullinger met Calvijn in 1549 in grote mate overeenstemming had bereikt. Erastus wenste in de jaren 1560 dat er een Europese synode bijeen zou komen met afgevaardigden uit alle protestantse gebieden. Een voluit gereformeerd-oecumenische gedachte. Het is er niet van gekomen.
Algemene zeden
De oriëntatie van Erastus op Zwingli in de zaak van het al dan niet zelfstandig optreden van de kerk in tuchtzaken, was voor Ursinus en Olevianus een reden om Erastus’ opvattingen stevig te bekritiseren. Hij wilde geen kerkenraad die toezicht hield op de leden; die moesten vrij kunnen beslissen of zij bijvoorbeeld aan het avondmaal konden deelnemen. De overheid moest op de algemene zeden letten. De invloed van Zürich moest Heidelberg maar accepteren. Daartegenover stelden Ursinus en Olevianus dat de kerk zich niet moest verplichten te luisteren naar de maatregelen van de burgerlijke overheid. Voor hen was de zelfstandige kerk van Genève het wenkende voorbeeld.
Zo werd op 13 juli 1570 ondanks sterke tegenstand van Erastus een kerkorde ingevoerd die een compromis betekende tussen ‘Zürich’ en ‘Genève’, waarin de scherpste kantjes eraf waren gehaald. Erastus maakte van de gelegenheid gebruik om via 75 stellingen zijn opvattingen ruimer te propageren. Zijn grootste bezwaar tegen de calvinistische kerkorde was dat de kerk zich een macht toeschreef die afbreuk deed aan de zedelijke macht van de burgerlijke overheid (die christelijk was!) zoals dat in Zürich het geval was. Daardoor zouden er twee instanties zijn die binnen dezelfde samenleving toezicht uitoefenden op de bevolking. In die positie zou het zomaar kunnen dat de overheid aan de leiband van de predikanten werd gehouden. Dit werd het moment dat Beza, de opvolger van Calvijn, in 1574 een bezoek bracht aan Heidelberg en een verhandeling opstelde waarin hij de plaatselijke kerkenraad het recht en de hoogste bevoegdheid toekende om de tucht uit te oefenen. Zonder een zelfstandige raad zou de kerk niet goed functioneren. Frederik III greep in en gaf de partij van Olevianus, die de tucht aan de kerk toevertrouwde, per edict alle ruimte.
Erastus bleef tot 1580 werkzaam in Heidelberg als hoogleraar in de medicijnen. Daarna vertrok hij naar Basel om het vak ethiek te doceren. Hij overleed daar op 1 januari 1583.
Erastus’ invloed –het erastianisme– was in Europa merkbaar in Engeland en Schotland bij de staatskerken. In de Nederlanden vooral aanwijsbaar bij de remonstranten, die een sterke invloed van de burgerlijke overheid in de kerk voorstonden. De Synode van Dordrecht 1618-1619 heeft dat voorkomen.