Kerk & religie

De pijn van gescheiden optrekken

De Hoeksteen is het grootste kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Als het echt moet, kunnen hier wel 3000 mensen plaatsnemen. Het zou kunnen zijn dat ds. J. J. van Eckeveld, synodepreses van de Gereformeerde Gemeenten, zich wat op vijandelijk terrein gevoelt? „Van harte zeg ik: nee.”

Jan van ’t Hul
30 October 2010 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 12:20
Ds. J. J. van Eckeveld (l.) en ds. J. Roos: „Als de Heere ons in de schuld brengt, heeft niemand het meer gedaan. Dan hebben we het zelf gedaan.” Foto RD
Ds. J. J. van Eckeveld (l.) en ds. J. Roos: „Als de Heere ons in de schuld brengt, heeft niemand het meer gedaan. Dan hebben we het zelf gedaan.” Foto RD

Ds. Van Eckeveld (Zeist): „In een consistorie waar het boek ”In het voetspoor der vaderen” van ds. G. H. Kersten in de kast staat, voel ik mij niet op vijandelijk terrein. Die gedachte is verre van mij.”

Er is meer waardoor ds. Van Eckeveld graag naar Barneveld is gekomen: „We leven in een ontkerstende samenleving. De kerk, welke dan ook, is een randverschijnsel geworden. Gods geboden worden alom met voeten getreden. Laten we als kerken, voor zover mogelijk, het goede voor elkaar zoeken.”

De predikant uit Zeist las recent een artikel van ds. J. Roos in De Wachter Sions. „Ds. Roos schreef over de zwartheid van de mens, en de zwartheid van de zonde. Dat kunnen we niet zwart genoeg afschilderen, opdat de heerlijkheid van Christus des te meer zou schitteren. Ik heb er met heel mijn hart ”amen” op gezegd.”

Dat neemt niet weg dat op de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten verschillende afgevaardigden wel kritische geluiden lieten horen over de wijze waarop in De Wachter Sions over de Gereformeerde Gemeenten was geschreven. Ds. Van Eckeveld: „De teneur van de gemaakte opmerkingen was wel dat men hoopt dat de gesprekken met elkaar werden voortgezet. Wanneer we niet met elkaar blijven spreken, lopen we opnieuw het risico dat we van elkaar karikaturen gaan maken. Maar het bevreemdde sommige afgevaardigden ook dat in De Wachter Sions kritische noten werden gekraakt over de Gereformeerde Gemeenten. Het had enkelen pijnlijk getroffen.”

Dat haalde de pers. Ook het Nederlands Dagblad berichtte erover. De wijze waarop in het ND ds. Van Eckeveld werd geciteerd, bevreemdt hem. Hij wil het graag rechtgezet hebben. „Ik heb nooit bedoeld te zeggen dat de GGiN van ons een karikatuur maakte, nog minder dat de redactie van De Wachter Sions naar believen maar vurige pijlen op ons afschiet.”

Ds. J. Roos (Barneveld), hoofdredacteur van De Wachter Sions: „De kritiek trof mij diep, juist omdat het onze intentie is om van het blad geen strijdblad te maken. Dat werkt alleen maar polariserend. Ook naar de Gereformeerde Gemeenten toe stellen we ons terughoudend op. Het is geenszins ons doel om ons af te zetten tegen hen. Daar is niemand bij gebaat. Daarnaast is het natuurlijk wel zo dat je in een kerkblad moet uitkomen voor de waarheid die naar de godzaligheid is. En als met die waarheid ergens verkeerd wordt omgegaan, voelen we ons gedrongen daar op gepaste wijze op te reageren.”

In het verleden werden in De Wachter Sions nog wel eens kritische artikelen geplaatst over het kerkverband waaruit de GGiN waren voortgekomen. Ds. Roos: „Maar als afgevaardigden op de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten over ons redactiebeleid spreken, dan mag ik er toch van uitgaan dat we het over het heden hebben, niet over iets van tien jaar geleden.”

Tijdens de synode van de GG werd nog verwezen naar het kerkhistorisch onderzoek naar de gebeurtenissen in 1953. De Gereformeerde Gemeenten erkenden dat er ernstige kerkordelijk fouten waren gemaakt. Waarbij een afgevaardigde, zegt ds. Van Eckeveld, opmerkte dat er aan onze zijde schuld is beleden. „We zouden het hebben gewaardeerd als er van de zijde van de GGiN ook eens was erkend dat er aan hun zijde ook fouten zijn gemaakt. Die andere kant hebben we nooit gehoord. Iemand zei: Wij zijn door het stof gegaan, is het nu nóg niet genoeg?”

Ds. Roos: „Het ging niet alleen over kerkrechtelijke fouten, maar ook om complotvorming voorafgaand aan de synode van 1953. Daarom was het ook legaal dat enkele afgevaardigden de vergadering verlieten. In dat geval kan niemand van ons verwachten dat van onze zijde schuld wordt bekend.”

Ds. Van Eckeveld: „Als u dit zegt over 1953, dan weet ik wat u daarmee bedoelt. Maar in 1950, bij de afzetting van ds. R. Kok, was er ook een andere kant van het verhaal. Daar zou ook meer over te zeggen zijn. Het is moeilijke materie, waarbij van twee kanten fouten zijn gemaakt. De fouten aan onze zijde kan ik eerlijk belijden, het past mij niet om de fouten aan uw zijde te belijden. Dat komt mij niet toe.”

De commissie van de GGiN die onderzoek doet naar de toedracht van de gebeurtenissen heeft het werk nog niet afgerond. Ds. Roos: „Als blijkt dat er aan onze zijde fouten zijn gemaakt, zullen we die ruiterlijk erkennen.”

Dat de commissie van de GGiN het onderzoek nog niet heeft afgerond, is ook de reden dat er nog geen vervolggesprek heeft plaatsgevonden, zegt ds. Roos. „Het is dus niet zo dat we u zomaar laten wachten. Wij willen ons in eventuele vervolggesprekken baseren op de uitkomst van het onderzoek. Aan de hand daarvan kan ook worden bezien of verdere gesprekken zinvol zijn. En zover zijn we niet.”

Ds. Van Eckeveld zegt: „Wat is het erg dat we gescheiden optrekken. Toch is het vaak mijn gebed, ook op de kansel, of de Heere bijeen wil brengen wat bijeen hoort. Als er geestelijke herkenning mag zijn over kerkmuren heen, zouden die kerkmuren er toch niet mogen zijn.”

„Het past ons niet”, zegt ds. Roos, „om te zeggen: „Wij zijn heiliger dan gij.” Het is ook mijn wens of de Heere bij elkaar wil brengen wat bij elkaar hoort. Dat is voor mij ook iets van de binnenkamer. Ik moet op dit punt wel zeggen dat wij niet met álle predikanten binnen de Gereformeerde Gemeenten geestelijke herkenning ervaren. Die predikanten zijn er wel, maar er zijn er ook met wie wij dat niet ervaren. De Gereformeerde Gemeenten kennen verschillende stromingen. Dat maakt het voor ons wel eens moeilijk.”

In De Wachter Sions van deze week schrijft L. M. P. Scholten onder meer over de toekomst van de gereformeerde gezindte: „Alles wijst erop dat de gereformeerde gezindte de komende jaren verder uit elkaar zal groeien.” En in het licht van kerkhervorming schrijft Scholten: „De verbrokkeling gaat door. Er zijn tien kerkverbanden in de gereformeerde gezindte. Zo had Calvijn het toch niet bedoeld.” Wat heeft dat te zeggen?

Ds. Van Eckeveld: „In 1973 verscheen een boekje met als titel ”Tien keer gereformeerd”. Daarin schreef ds. A. Vergunst een hoofdstuk onder de titel ”Wie zou niet wenen”. En het wordt almaar erger. Er is al meer sprake van een andere geloofsbeleving waarin men de drie stukken niet terugvindt.”

Ds. Roos: „Het ware geestelijk leven wordt zo weinig gevonden. De mensen aan wie de Heere veel geestelijk onderwijs heeft gegeven, vallen weg. Ik hoor zo veel beredeneerd geloof van de mens, zo weinig wat de Heere heeft doen ondervinden.”

Ds. Van Eckeveld: „Het mag ons gebed wel zijn of de Heere de hof van de kerk moge doorwaaien, opdat de specerijen, de vruchten van het nieuwe leven, gezien zouden worden.”

Dat dat ons samen in de schuld zou brengen, zegt ds. Roos. „Als de Heere dat doet, dat heeft niemand anders het meer gedaan. Dan hebben we het zelf gedaan.”


Tien jaar samensprekingen

In 1953 ontstonden als gevolg van een scheuring binnen de Gereformeerde Gemeenten de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN). De afgelopen jaren hebben beide kerken een paar keer met elkaar gesproken, over wat hen bindt, en wat hen scheidt.

Het initiatief voor deze gesprekken werd in 2001 genomen door de generale synode van de GG, die daartoe een commissie kerkelijke eenheid en verscheidenheid in het leven riep. De commissie zocht naar mogelijkheden om te komen tot samensprekingen met „diegenen die op dezelfde kerkelijke grondslag van Schrift en belijdenis staan en waarmee geestelijke herkenning bestaat.” De gesprekken waren vooral bedoeld om meer contact en meer samenwerking te krijgen.

De vier gesprekken die gevoerd zijn tussen de GG en de GGiN werden wederzijds als „openhartig, nuttig en verhelderend” ervaren. Meerdere malen spraken beide kerken met elkaar over de achtergronden van de scheuring in 1953.

Op verzoek van de generale synode van de GG deed ds. M. Golverdingen een historisch onderzoek naar de juiste toedracht van de gebeurtenissen in de jaren 50. Volgens de uitkomsten van zijn onderzoek hebben de Gereformeerde Gemeenten in de jaren vijftig tweemaal beleidsmatig onzorgvuldig gehandeld: „Het ontslag van dr. C. Steenblok als docent van de Theologische School (1953) was in strijd met de eigen regels van de kerk en was daarom onwettig. En de gevolgde procedure rond de afzetting van ds. R. Kok (1950) was gebrekkig en aanvechtbaar.”

Ds. F. Mallan (emeritus predikant van de GGN, de enige toen nog in leven zijnde predikant die de scheuring had meegemaakt) beschouwde de uitkomsten van het onderzoek van ds. Golverdingen als „een eerherstel en een rehabilitatie van dr. Steenblok.”

De GGiN gaven vervolgens aan ook zelf een evaluatie te willen opstellen van de gebeurtenissen die leidden tot de scheuring. Ook wilde men het eventuele leerverschil tussen beide kerken onderzocht hebben. Dientengevolge werden de samensprekingen door de GGiN opgeschort. Het onderzoek van de GGiN is nog lopend.

Daarnaast bleek gaandeweg de samensprekingen dat er binnen de GGiN een zekere gereserveerdheid bestond om verder met de GG te spreken. Men constateerde dat er binnen de GG in toenemende mate verschillen over leer en prediking ontstonden. Op de GGiN-synode in 2004 werd gesteld: „Binnen de Gereformeerde Gemeenten wordt over belangrijke zaken niet eensluidend gedacht.” Het laatste gesprek tussen beide kerken vond plaats begin 2009.

De verhouding tussen beide kerken verslechterde nadat op de generale synode van de GG eerder deze maand gesteld werd dat er in De Wachter Sions (kerkelijk weekblad van de GGiN) soms kritische artikelen over de GG verschijnen. Dat stemde de synode van de GG „treurig.”

In een toelichting in het Nederlands Dagblad sprak ds. J. J. van Eckeveld, synodepreses van de GG, over „karikatuurvorming.” Hij betreurde het dat de gesprekken niet werden voortgezet, „maar dat dit niet gebeurt is niet onze schuld, maar wel van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Wij hebben uitgesproken dat in 1953 kerkrechtelijke fouten zijn gemaakt. Zij willen, voordat de gesprekken verder kunnen gaan, voor zichzelf helder hebben of er sprake is van een leerverschil tussen ons. Dat onderzoek is al anderhalf jaar bezig. Wij kunnen niet anders dan afwachten.”

Ondertussen werden er door de GGiN wel karikaturen van de GG gemaakt, zei ds. Van Eckeveld in het ND. „Als de redactie van De Wachter Sions bij ons iets vindt waarop ze de pijlen kan afschieten, doet ze dat. Terwijl wij in ons kerkblad De Saambinder bewust heel terughoudend zijn in het schrijven over de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ze willen zich een eigen identiteit geven door zich negatief op te stellen tegenover ons.”

De verwarring was compleet. Ds. J. Roos, hoofdredacteur van De Wachter Sions, toonde zich hogelijk verbaasd. Hij herkende zich „absoluut” niet in de gebezigde uitdrukkingen. In zijn kerkelijk orgaan reageerde hij: „Het is juist ons streven niet negatief over de Gereformeerde Gemeenten te schrijven en niet aan karikatuurvorming te doen’.”

Het gesprek met de GG is door de GGiN wel opgeschort, maar niet stopgezet, schreef ds. Roos. „Onze commissie is zich aan het voorbereiden.”

In de consistorie van De Hoeksteen (het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland) te Barneveld ontmoeten beide predikanten elkaar. Er is wat uit te leggen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer