Urker visnetten vangen Russische drones in Oekraïne
Afgedankte visnetten uit onder meer Urk beschermen Oekraïense soldaten al twee jaar tegen Russische kamikazedrones. „We kunnen nog veel meer levens redden als de Nederlandse overheid meewerkt”, zegt initiatiefnemer Otto Jelsma.

Albert Hartman, manager bij maritiem dienstverlener VCU uit Urk, zit er een beetje mee in zijn maag. Zelf had hij het liever stilgehouden. Uit voorzorg: „Ik wil niet dat onze mensen op een of andere manier bij de Russen in het vizier komen.” Maar woensdag kwam Jelsma in diverse media met zijn verhaal naar buiten.
Weliswaar noemt de in de omgeving van Leeuwarden wonende Fries de Urkers niet, maar in het visserijwereldje weet iedereen dat je voor netten bij VCU moet zijn. VCU staat voor Visserij Coöperatie Urk. Het bedrijf profileert zich tegenwoordig als brede technische dienstverlener aan de visserij, de binnenvaart, de zeevaart en de offshore-industrie.
Hartman stuurt de maritieme afdeling aan. Daar worden grote, tot tientallen meters lange visnetten in elkaar gezet, vermaakt en gerepareerd. Bij dit werk blijven altijd restanten ”gaal” (netwerk) over. Eerder werden die versnipperd en gerecycled. „Er zijn wel sokken van gemaakt, heb ik gehoord”, zegt Hartman. Sinds een jaar of twee is het Oekraïense front de bestemming.
Drones
De visnetten worden daar gebruikt om materieel, stellingen en loopgraven te camoufleren. Al snel bleek dat ze zo sterk zijn, dat binnenkomende Russische kamikazedrones erin blijven steken zonder te ontploffen. En dat redt levens, zegt Otto Jelsma.

De 42-jarige Friese oud-militair is oprichter van de stichting Heaven’s Shield. Letterlijk betekent dat: schild van de hemel. Volgens Jelsma zit er een dubbele betekenis in die naam: „God beschermt én de netten beschermen.”
De voormalige militair werd in de jaren 2004-2005 uitgezonden naar Irak. Daar hield hij posttraumatische stressstoornis (PTSS) aan over. Enkele jaren geleden is hij daar naar eigen zeggen van genezen tijdens een dienst van Frontrunners Ministries, de organisatie van evangelist Tom de Wal.
„Daarna heb ik anderhalf jaar niks gedaan”, vertelt Jelsma, die eerder gereformeerd-vrijgemaakt was maar tegenwoordig lid is van een evangelische huisgemeente in Leeuwarden. „Toen in 2022 in Oekraïne oorlog uitbrak, kwam ik door de Heilige Geest in vuur en vlam te staan. Ik zag beelden van een moeder met een kind op een perron, met een blik in de ogen die ik herkende uit Irak. Ik dacht: die mensen moeten daar weg, ik moet wat gaan doen.”
Hij ging rondbellen. „Binnen een halfuur had ik een touringcar, twee chauffeurs en een voorraad diesel. Vier dagen later zijn we vluchtelingen gaan ophalen.”
Camouflage
Van het een kwam het ander. Jelsma haalde niet alleen mensen op, maar ging ook spullen brengen, vooral medische hulpmiddelen. Giften stelden hem daartoe in staat. Relaties uit het netwerk dat hij daarmee opbouwde, vroegen op een gegeven moment of hij ook camouflagenetten kon leveren.

„Een net van 4 bij 4 meter kostte 38 euro. Als je bedenkt dat het front meer dan 1000 kilometer lang is, dan is dat gewoon veel te duur. Dus ging ik nadenken over goedkope alternatieven. Ik dacht aan gebruikte netten uit de fruitteelt en de visserij. Overal heb ik contacten gelegd. In december 2022 stuurde ik de eerste vrachtwagen naar Oekraïne. In maart 2023 hadden we al 23 ton daarnaartoe gebracht. Nu zitten we over de 1800 ton.”
Die hoeveelheid is voldoende om 2,2 miljoen vierkante meter te beschermen.
Van al die netten komt 90 procent uit de visserij, schat hij. „Ongeveer de helft komt uit Nederland, de andere helft uit Denemarken. Ik wil het breder trekken. We hebben al wat netten in Polen ingezameld en we hebben ook contacten in Frankrijk, Engeland en Ierland, die mee willen doen.”
Sancties
Volgens Hartman van VCU is in Nederland het Urker bedrijf de grootste leverancier aan het project. VCU had al jaren contacten in Oekraïne, en trouwens ook in Rusland. „Bij fabrieken in die twee landen en in Polen kochten wij kettingen.” Dat is overigens verleden tijd: zakendoen met Rusland mag niet meer vanwege de sancties tegen dat land, de fabriek in Polen is op de fles gegaan en de twee Oekraïense fabrieken zijn volgens Hartman „kapot geschoten”.
Twee jaar geleden stond een delegatie van de Oekraïense kettingleverancier bij VCU op de stoep. „Of we ze steunen wilden. Toen ze in onze nettenschuur rondkeken en zagen hoeveel resten netwerk hier overblijven, vroegen ze of ze dat mochten hebben”, vertelt Hartman.
De Urkers hadden geen bezwaar en besloten ook het transport naar Oekraïne voor hun rekening te nemen. „Anders hadden we het materiaal moeten afvoeren. De kosten zijn voor ons min of meer om het even.”
Hartman kwam in contact met Jelsma en hielp de Fries om zijn initiatief uit te bouwen. „Ik heb hem op het spoor gezet van andere leveranciers in Nederland en in Denemarken.”
Leiding
Jelsma richtte eind 2024 zijn stichting op, om de activiteiten meer te professionaliseren. De stichting moet het hebben van vrijwilligers en donaties. Bij het nettenproject zijn drie andere stichtingen aangehaakt, die ook hulp bieden in Oekraïne.
De Fries zegt dat hij de afgelopen jaren Gods leiding heeft ervaren. „In de begintijd had ik 300 ton oude netten ingezameld, maar ik had nog geen transport. Ik ben gaan bidden. Als uit het niets kreeg ik zes vrachtwagens aangeboden. Toen heb ik gezegd: „Heere, als dit een verhoring is op het gebed of ik die kant op moet gaan, dan is het oké.” Een andere keer zat ik in geldnood en kreeg ik uit onverwachte hoek een grote donatie. Ik zie dat als zegen.”

Hoe weet hij dat de netten goed terechtkomen? „Ik krijg rechtstreeks feedback uit Oekraïne, van mensen met wie ik al langere tijd samenwerk. Zij controleren daar voor mij. Eén persoon bleek netten door te verkopen, die krijgt niets meer.”
Jelsma zegt dat hij de bevestiging heeft van 85 drones die door visnetten zijn gestopt. „Op een van de filmpjes die ik kreeg, bedankt een jongetje mij. Zonder die netten was mijn vader al twee keer dood geweest, zei dat kind. Dat doet me wat.”
Afval
Nederlandse vissers halen met steun van kustgemeenten jaarlijks honderden tonnen rommel uit de Noordzee: het project Fishing for litter (vissen op zwerfvuil). Daar zit ook veel netwerk bij. Volgens Hartman ligt er in Rotterdam 1000 ton opgeslagen. „Dat zou met een trein naar Oekraïne, maar de douane houdt het tegen.”
Jelsma erkent dat er een probleem is met de status van met name gebruikte netten. „Volgens Europese wetgeving is het afval, maar ik benadruk dat we de netten hergebruiken. Recycling dus. De Deense overheid heeft dat juridisch voor ons geregeld, maar Nederland is nog niet zover.”

De Fries heeft hierover naar eigen zeggen contacten met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. „Die wet is gemaakt in vredestijd, maar we leven nu in oorlog. Mijn boodschap is: hoe meer netten we aan Oekraïne leveren, hoe meer soldatenlevens daar gered worden en hoe kleiner de kans dat onze jongens straks daarnaartoe moeten.”
Het ministerie laat op vragen hierover van het Reformatorisch Dagblad weten dat het aan de stichting zelf is om een zogeheten afvalstatusbeoordeling van de visnetten te maken. Daarin moet volgens bepaalde criteria uit de Wet milieubeheer worden onderbouwd dat het materiaal geen afvalstof meer is. Vervolgens is het aan de Inspectie Leefomgeving en Transport om te beoordelen of dat voldoende en juist is gebeurd.
Defensie
Ook bij Defensie heeft Jelsma aangeklopt, in dat geval om financiële steun bij het transport. „Een vrachtwagen naar Oekraïne kost ons 2500 euro, naar het front 3000 tot 3200 euro. Maar ze willen niet meebetalen.”
Een woordvoerder van het ministerie van Defensie laat in een schriftelijke reactie weten dat Defensie regelmatig wordt benaderd door particuliere initiatieven. „Defensie beschikt echter over beperkte capaciteit die gericht wordt ingezet. De behoefte van de Oekraïense krijgsmacht is leidend in de steun die we leveren. Daarom gaat Defensie niet in op particuliere initiatieven.
Dat neemt niet weg dat Defensie veel waardering heeft voor alle initiatieven om Oekraïne te steunen en de mensen die erachter zitten. Het laat zien dat de steun aan Oekraïne breed wordt gedragen in onze samenleving_.”_