De nood in Oekraïne is onverminderd groot, maar het kost meer moeite om steun te krijgen voor hulpverlening in dat land. Dat signaleren diverse organisaties die zich, ruim tweeënhalf jaar na het uitbreken van de oorlog, onverminderd inzetten voor steun aan getroffen Oekraïners.
Het wordt steeds moeilijker om de aandacht voor noodhulp in Oekraïne levend te houden, merkt Arend Steller (59). De vrachtwagenchauffeur uit Lelystad vertrekt donderdag voor de elfde keer sinds het uitbreken van de oorlog met een hulptransport, in samenwerking met Stichting Mir Wam. Deze verleent onder meer diaconale en humanitaire hulp via niet-geregistreerde baptistengemeenten in Oekraïne.
In de jaren negentig kwam Steller voor zijn werk als vrachtwagenchauffeur veel in de voormalige Sovjet-Unie, waardoor hij ook bekend is met Oekraïne. „Toen op 24 februari 2022 de totale oorlog in Oekraïne uitbrak, kreeg ik het op m’n hart gelegd om terug te gaan, maar ik had tegelijk ook allerlei bezwaren. Binnen een week belde een vriend die ik van dertig jaar geleden kende. Hij was bezig een hulptransport te organiseren en vroeg of ik mee wilde. Dat was voor mij een duidelijke aanwijzing dat ik moest gaan. Ik kon geen nee zeggen.”
Sindsdien reisde Steller, die kerkelijk betrokken is bij christelijke gemeente De Wegwijzer in Almere, vier keer met een vrachtwagen voor Stichting Mir Wam naar Oekraïne. „In januari 2023 heb ik besloten zelf een busje en aanhanger te kopen om nog dichter bij de mensen te komen die vlak bij het front zitten, zoals in de stad Pokrovsk, en een steuntje in de rug hard nodig hebben. Daarbij werk ik nog steeds samen met Mir Wam.”
Rugtasjes
Door overuren die hij maakt, spaart Steller dagen op om enkele keren per jaar naar Oekraïne te kunnen reizen. Donderdag vertrekt hij richting Lviv, in het westen van het land, om vervolgens via Kyiv verder te reizen naar diverse steden en dorpen. Via niet-geregistreerde baptistengemeenten deelt hij voedselpakketten uit. „We nemen nauwelijks producten mee uit Nederland, maar zamelen geld in om onder meer in Kyiv voedsel te kopen. Dan kunnen we voor hetzelfde geld meer inslaan dan hier, steunen we de Oekraïense economie en krijgen mensen vertrouwde producten.”
Samen met Oekraïense christenen gaat Steller op pad. „De baptistengemeenten organiseren op verschillende plekken bemoedigingsdiensten, twee of drie per dag, met Woord, gebed en muziek. Zo brengen ze het Evangelie aan inwoners die nog in de verschillende gebieden zijn achtergebleven. Na afloop delen we voedselpakketten uit. Aan het eind van de reis verblijf ik enkele dagen bij een gemeente in Cherson en bezoek ik met mijn Oekraïense broeder Ivan ouderen in die stad.”
„We nemen nauwelijks producten mee uit Nederland, maar zamelen geld in om in Oekraïne voedsel te kopen” - Arend Steller, vrachtwagenchauffeur
Voor de kinderen vullen Steller en zijn vrouw zo’n 150 rugtasjes. „We doen er speelgoed, knuffels, tandpasta en dat soort dingen in, en ook altijd een kleuterkleurbijbel en kleurpotloden. Sommige jonge kinderen in Oekraïne weten niet eens dat er een leven zonder oorlog is geweest. Als ze zo’n rugtasje krijgen, zie je een glimlach op hun gezichten.”
Via kerken en particulieren zamelt Steller geld in voor de hulpgoederen. In de loop der tijd merkte hij dat de aandacht voor Oekraïne minder werd. „De oorlog duurt lang en er gaat nu natuurlijk ook veel aandacht naar Israël en Gaza. Wij vinden het belangrijk om ook de aandacht voor Oekraïne levend te houden. Er komt gelukkig nog wel geld binnen, maar we zouden zo graag meer willen doen voor de mensen daar.”
Scholenactie
Dat de aandacht voor Oekraïne minder wordt, merkt ook Esther Huijser uit Ridderkerk, initiatiefnemer van de organisatie Actie voor Oekraïne. „De situatie is uitzichtloos en iedereen is druk met heel veel andere dingen. Het is daarom belangrijk om steeds weer bij mensen onder de aandacht te brengen wat er in Oekraïne –op twee uur vliegen van Nederland– gebeurt. Nog elke dag zijn er aanslagen en bombardementen.”
Vanachter de keukentafel is Huijser, moeder van acht kinderen, dagelijks druk met het delen van berichten over de actuele situatie in Oekraïne. Haar organisatie, bestaande uit „een team van trouwe vrijwilligers”, zamelt onder meer via scholen en bedrijven geld in voor vier stichtingen die hulp bieden in dat land: Kom over en help, Vrienden van Zjitomir, Ondersteuning Gereformeerd Onderwijs (OGO) en Christian Refugee Relief (CRR). Sinds het voorjaar van 2023 heeft Actie voor Oekraïne 400.000 euro opgebracht. „Een groot bedrag, maar de oorlog gaat door en hulp blijft nodig.”
„Het is belangrijk om steeds weer onder de aandacht te brengen wat er in Oekraïne –op twee uur vliegen van Nederland– gebeurt” - Esther Huijser, Actie voor Oekraïne
Met de opbrengst van allerlei acties zijn verscheidene projecten gefinancierd. Zo zijn er schuilkelders onder christelijke scholen in Oekraïne ingericht. „Dit is belangrijk, want scholen mogen alleen open als er een schuilkelder is.” Ook zijn een veldhospitaal en een bakkerij, die voorziet in eerste levensbehoeften, bekostigd. Een ander project leidde tot het opzetten van een ontmoetingscentrum, waar Oekraïners ook terechtkunnen voor traumazorg.
Intussen blijft Actie voor Oekraïne geld inzamelen. Zo is er vrijdag een –inmiddels uitverkochte– zangavond in de Oude Kerk in Zwijndrecht. „Ook houden we dit seizoen weer een landelijke scholenactie. Deze week bellen vijf dames christelijke en reformatorische scholen in het hele land met de vraag om mee te doen”, zegt Huijser.
Op 17 november duurt de oorlog in Oekraïne duizend dagen. „Met de actie ”Duizend dagen oorlog” vragen we de komende maanden scholen, bedrijven en kerken om 1000 euro te doneren, waarmee we onder meer schuilkelders van scholen kunnen laten opknappen en voorzien van goede ventilatie en goed sanitair.”
Traumahulp
Kort na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne begon ook het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten met het verlenen van noodhulp, in samenwerking met het deputaatschap voor Israël en de interkerkelijke Stichting Oost-Europahulp Gereformeerde Gezindte (SOEGG). De drie organisaties werken structureel samen met kerkelijke gemeenten in Zaporizja, Koroston, Zjytomyr en Nova Odessa, die inloopcentra hebben opgezet. Vrijwilligers bieden daar hulp aan binnenlandse vluchtelingen en mensen bij het front. Het gaat om eerste levensbehoeften, traumahulp, onderdak en pastorale zorg.
Vanuit Nederland gaat er nog steeds een of twee keer per maand een hulptransport naar Oekraïne, meldt Marlene Pors van Bijzondere Noden. „De ene keer gaat er inventaris voor scholen in schuilkelders die kant op, zoals afgelopen week digiborden. Een andere keer brengen we dekbedden of huisraad dat we krijgen aangeboden, bedoeld voor mensen die door de oorlog alles hebben verloren en opnieuw moeten beginnen. In veel transporten gaat ook christelijke lectuur mee.”
Zeker in het begin van de oorlog kwam er „veel geld” binnen voor hulpverlening in Oekraïne. „Inmiddels loopt dat wat terug”, zegt Pors. Toch ontvangt Bijzondere Noden voldoende middelen om de inloopcentra te blijven ondersteunen. „Een aantal gemeenten heeft dit project geadopteerd. Zij collecteren ervoor of organiseren acties, en wij houden hen op de hoogte van wat daar gebeurt. Mede door deze inkomsten kan het werk gelukkig doorgaan.”
Frietwagen
Bennie Brouwer (58) uit Genemuiden zet zich vanaf maart 2022 in voor hulp aan Oekraïners. Kort na het uitbreken van de oorlog reisde hij met een frietwagen naar de Pools-Oekraïense grens. Vanuit de snackwagen verstrekten vrijwilligers zes maanden lang maaltijden aan vluchtelingen. Ook gingen er via de spontaan in het leven geroepen organisatie ”Genemuiden helpt” talloze transporten met hulpgoederen en Bijbels naar Poltava, een stad in het noordoosten van Oekraïne.
Dit jaar reisde Brouwer al vier keer –begin juli voor het laatst– naar Poltava, waar nog steeds via een foodtruck maaltijden worden uitgedeeld aan vluchtelingen. Hij werkt nauw samen met een lokale pastor in de stad. „Zijn gemeente, die ongeveer 400 leden telt, zet zich voor 100 procent in voor de vele vluchtelingen uit de Donbas die in hun stad verblijven.”
Intussen heeft Brouwer vanuit Nederland „bijna dagelijks” contact met gemeenteleden in Poltava. „Afgelopen woensdag had er een Russische raketaanval plaats op de militaire academie in die stad. Ik krijg van mijn contacten berichten door dat er 300 doden zijn gevallen, veel meer dan de media melden. Heel tragisch.”
Slaapzakken
De ondernemer uit Genemuiden verwacht in oktober met een volgend hulptransport naar Oekraïne te gaan. „Vanochtend werd er een hele partij slaapzakken gebracht. Die gaan mee voor de winter. Ook hoop ik weer een grote partij brood, patat en rookworst mee te kunnen nemen, speciaal voor de vluchtelingen. De bewoners van Poltava hebben zelf genoeg te eten. De winkels liggen vol.”
De meeste hulpgoederen krijgt Brouwer aangeboden van bedrijven uit Genemuiden en omgeving. „De laatste keer kreeg ik bijvoorbeeld 10 ton tapijttegels mee voor tiny houses die CRR in Oekraïne bouwt voor vluchtelingen.” De kosten voor het transport worden gefinancierd door giften.
„ In de kerk in Poltava zie ik mensen die door de oorlog alles zijn kwijtgeraakt enthousiast meezingen, ongelooflijk” - Bennie Brouwer, hulptransport Genemuiden
Het kost momenteel meer moeite dan twee jaar geleden om producten en financiën binnen te krijgen, merkt Brouwer. „Helemaal in het begin wilde iedereen geven en hadden we in een paar dagen tijd 160.000 euro binnen. Dat is nu anders. Als ik mensen en bedrijven benader, willen ze nog steeds meewerken, maar ik moet er harder aan trekken.”
Brouwer vindt het elke keer weer indrukkend om het land in oorlog te bezoeken. Vooral het bijwonen van een dienst op zondag maakt veel indruk op hem, vertelt hij. „Dan zie ik mensen die door de oorlog alles zijn kwijtgeraakt enthousiast meezingen, ongelooflijk. Ik weet niet hoe ik er in zo’n situatie aan toe zou zijn. Het is een wonder dat de mensen daar ondanks alles wat er gebeurt zo rustig in de kerk zitten.”