Onderwijs & opvoedingStudiestress

Universiteitsbestuurder Kees Boele: Hondsvermoeiend voor studenten om alles zelf uit te zoeken

Stress en eenzaamheid onder studenten? Dat ligt ook aan het onderwijs zelf, laat universiteitsbestuurder Kees Boele zien in een boek waarin hij de tijdgeest haarscherp ontrafelt.

12 February 2025 16:24Gewijzigd op 12 February 2025 17:20
beeld ANP, Jeroen Jumelet
beeld ANP, Jeroen Jumelet

Boele kon het maar moeilijk bij elkaar krijgen. Als bestuurder op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) hoorde hij van studentenpsychologen dat de problemen onder jongeren toenamen. Elk jaar bezocht hij wel een uitvaart van een of meer studenten die suïcide hadden gepleegd. Ondertussen verkeerde hij in bestuurdersland waar menigeen vooral druk leek te zijn met scorelijstjes en prestatieafspraken.

Tal van rapporten en publicaties verschenen afgelopen jaren over de beroerde mentale gesteldheid van jongvolwassenen. Als het gaat om de oorzaken, wijzen auteurs en onderzoekers vaak op de perfecte plaatjes die sociale media ons opdringen. Of op de onzekerheden op de woningmarkt en het wereldtoneel, die als gitzwarte wolken boven de toekomst hangen. Ook het leenstelsel en de coronacrisis zijn makkelijk aan te wijzen kwaaddoeners.

Er is meer, laat Boele –tegenwoordig bestuurslid van de Protestantse Theologische Universiteit– overtuigend zien. Daarvoor zet hij het fileermes in het onderwijs zelf. In zijn onlangs verschenen boek ”Adagio” legt hij drie dieperliggende oorzaken van stress onder studenten bloot. Daarvoor draagt hij vervolgens drie remedies aan.

„Goed onderwijs heeft iets van het muzikale adagio, omdat het rust brengt, in een tijd die gekenmerkt wordt door presto, snelheid en onrust”, verklaart Boele de titel in het voorwoord. De vergelijking met muziek komt in het hele boek terug.

Coach

De eerste reden van de toegenomen eenzaamheid en stress onder studenten ligt volgens hem in het intellectuele klimaat, dat hij „hol, perspectiefloos en stuurloos” noemt. In het hoger onderwijs, zo schrijft Boele, is „nauwelijks” nog sprake van een normatief curriculum: een inhoudelijk perspectief of programma dat aan studenten zou moeten worden overgedragen. „Er zijn geen boeken die je gelezen moet hebben, muziekstukken die je beluisterd moet hebben, musea waar je geweest moet zijn.”

„In een inhoudsloze school worden leerlingen en studenten zichzelf tot ‘meester’ en verheffen zij noodgedwongen hun eigen toevallige indrukken tot norm”Kees Boele, onderwijsbestuurder

Kennis komt tegenwoordig tot stand door middel van interactie tussen studenten, waarbij de docent optreedt als procesbegeleider en coach. „Het gaat erom dat studenten ‘leren leren’, zonder dat het onderwijs zelf bepaalt wat studenten inhoudelijk moeten leren. (…) In zo’n inhoudsloze school worden leerlingen en studenten zichzelf tot ‘meester’ en verheffen zij noodgedwongen hun eigen toevallige indrukken tot norm”, ziet Boele.

Dat zorgt voor stress, onzekerheid, desoriëntatie. Want als een normatief referentiekader of perspectief ontbreekt, moeten studenten „alles zelf uitzoeken, ook en zelfs vooral het antwoord op hun eigen levensvragen”. Door het gemis aan oriëntatie volgen ze „elk nieuw recept dat geluk belooft”: therapie, coaching, mindfulness en positieve psychologie. Je eigen waarheid vinden is echter „hondsvermoeiend” als geen criterium aangeeft wanneer het genoeg is.

Zelfreflectie

Boele signaleert daarnaast een „hoge mate van wetenschappelijke arrogantie” in het onderwijs, ook wel sciëntisme genoemd. In die opvatting levert slechts de wetenschap betrouwbare, waardenvrije kennis op. Het onderwijswetenschappelijk onderzoek –„niet zelden zonder enige eigen onderwijservaring”– krijgt er flink van langs. Het is niet objectief, gaat over gemiddelden, zoomt in op specialistische onderdeeltjes, verliest het wezenlijke en kwalitatieve uit het oog en beantwoordt geen levensvragen, betoogt de auteur. Terwijl die onderwijswetenschappers wel de ene na de andere beleidsaanbeveling uitstorten „over de rug van docenten en studenten”.

Boele doet echter ook aan zelfreflectie. „Vooral als beginnend bestuurder” liet hij zich nogal eens verleiden de adviezen die hij op zijn bureau kreeg, waar mogelijk te implementeren, biecht hij op. „Daarmee betoonde ik mij een onderwijsbestuurder zonder eigen ‘vertelling’ of filter dat mij in staat stelde om te selecteren welke van die aanbevelingen mogelijk positieve betekenis hadden voor dat wat er inhoudelijk nodig was in het onderwijs, op dit moment, in mijn instelling.”

„Onderwijzen ontstrest, omdat jongvolwassenen de antwoorden op levensvragen die miljoenen voor hen ook gesteld hebben, niet allemaal zelf hoeven te bedenken”Kees Boele
beeld Kees Boele

Scorelijstjes

De remedie ontleent de onderwijsbestuurder aan de partituur in de muziek. Goed onderwijs begint volgens Boele bij het curriculum, de kennis en wijsheid die moet worden overgedragen en vertolkt. Het onderwijs moet zijn eigen naam weer serieus gaan nemen, vindt hij. „Onder-wijzen, dat wil zeggen: studenten wijzen op en in aanraking brengen met de bronnen, de grote werken en de wijsheid die daarin opgesloten ligt en die de eeuwen verduurt.”

Dat ontstrest, omdat jongvolwassenen de antwoorden op levensvragen die miljoenen voor hen gesteld hebben, niet allemaal zelf hoeven te bedenken. Wijsheid helpt je bepalen wat echt belangrijk en betekenisvol is, legt Boele uit. „Want als je iets hebt om op te staan, kun je dingen weerstaan.”

Dat betekent wel dat studenten niet altijd zullen leren wat ze willen leren. Zo’n werkwijze strijdt dus met de scorelijstjes in het hoger onderwijs die grotendeels drijven op studenttevredenheid. Boele ziet ze dan ook als riskante indicator voor onderwijskwaliteit. Opvallend, want onder zijn leiding mocht de CHE zich jarenlang de beste hogeschool van Nederland noemen. In het boek geeft hij toe dat die lijstjes ook door hemzelf werden gebruikt „om elkaar de loef af te steken op tienden van cijferscores: mijn hogeschool is beter omdat de studenttevredenheid 7,33 scoort en bij de buurman blijft steken op een schamele 7,24”.

Het is goed dat Boele ook de hand in eigen boezem steekt. Wellicht had zijn betoog nog aan kracht gewonnen als de bestuurder meer uit eigen ervaring had gedeeld over wat hij zelf heeft gedaan om die cultuur tegen te gaan.

Mensbeeld

De tweede reden waarom het onderwijs medeverantwoordelijk is voor gestreste studenten, zit volgens Boele in een te optimistisch mensbeeld dat „diep doorgedrongen” is in het onderwijs. Hij doelt op „de individuele, zelfstandige en autonome, onafhankelijke student die zelf kiest wat voor hem of haar het beste is, zichzelf regisseert en zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van alle gemaakte keuzes”.

Dat uit zich in de vele portfolio’s, persoonlijke ontwikkelplannen en reflectieverslagen waarin studenten voortdurend op zichzelf moeten reflecteren. De docent begeleidt hun leerproces, want ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun gepersonaliseerde leerroute – en daarmee voor hun eigen succes. Op de onzekerheid die dat oproept, spelen „duizenden en duizenden coaches” in, „die met je meedenken hoe je het beste kunt maken van je leven”.

Het optimistische mensbeeld is in de visie van Boele een miskenning van menselijke gebrekkigheid en van de zonde. Dat veroorzaakt stress, want „wij zadelen studenten onterecht op met en maken hen verantwoordelijk voor de gevolgen van hun gebreken”.

„Jongeren hebben wel degelijk behoefte aan ‘strenge’ leraren, die vertellen hoe dingen in elkaar steken”Kees Boele

Dirigent

De remedie tegen deze stressveroorzaker zoekt Boele in een herwaardering van de oorspronkelijke rol van de docent. Een goede docent doet volgens hem hetzelfde als een goede dirigent: vormen, instrueren en disciplineren.

Een docent die vormt, ontstrest, omdat de student zichzelf niet hoeft te regisseren en er niet alleen voor staat. „Een goede docent verlost hem van de te optimistische verwachtingen over diens individuele autonomie.” Een docent die instrueert, ontstrest, omdat de student niet alles zelf uit hoeft te zoeken. „Daarom zal een goede docent niet wachten totdat de student ‘gemotiveerd’ is. Dan kun je lang wachten.” Een docent die disciplineert, ontstrest, omdat „het heilzaam is als je gecorrigeerd wordt door iemand die jou genadig de waarheid zegt”. Ja, jongeren hebben wel degelijk behoefte aan strenge leraren die vertellen hoe dingen in elkaar steken, schrijft Boele.

beeld ANP, Jeroen Jumelet

Meten

De derde oorzaak ligt volgens de auteur in de economisering van het onderwijs: de bedrijfsmatige mentaliteit die scholen binnensloop en economische principes die leidend werden. Het onderwijs is „helemaal gewend” geraakt aan termen als budgettering, rendement, productiviteit, marktaandeel, risicomanagement en opbrengstgericht werken. En dat gaat ten koste van „de vorming van de student tot zelfstandig, kritisch en onafhankelijk denkend, verantwoordelijk en volwassen persoon”.

Door de economisering krijgen processen en protocollen de overhand. Daarin worden vaak niet de doelen (zoals persoonlijke vorming) maar de middelen (zoals het aantal contacturen of het percentage niet-onderwijsgevend personeel) gemeten. Cijfers die op zichzelf „nauwelijks” iets zeggen over onderwijskwaliteit. „Meten we wat we belangrijk vinden, of maken we (achteraf) belangrijk wat we meten en kunnen meten?”

Ook bij studenten levert het voortdurend toetsen en meten stress op, omdat zij zichzelf steeds moeten bewijzen en verantwoorden. „Het kan altijd beter, je bent nooit goed genoeg.”

In dit geval ontleent Boele de remedie aan het samenspel van musici in de vrije ruimte van de concertzaal. Een onderwijsinstelling zou een toevluchtsoord moeten zijn, stelt hij, waar je mag falen zonder dat je een loser bent. Daarbij is het meest van alles de liefde, laat de auteur zien aan de hand van 1 Korinthe 13. Maar voor liefde is geen plek in protocollen, en accountants en toezichthouders kunnen er niks mee.

Boeles boek geeft een doorwrocht antwoord op de mentale problemen onder jongeren. Het is confronterend om te beseffen dat de schadelijke invloed van deze tijd niet buiten de muren van christelijke scholen is gebleven. ”Adagio” zet aan om dieper te denken en dwars tegen de tijdgeest in te handelen. Handvatten voor een praktische vertaalslag biedt het boek nog te weinig. Maar elke onderwijsbestuurder, docent, beleidsmaker of politicus, ook in christelijk Nederland, zou zich met dit boek in de hand in ieder geval kunnen afvragen welke rol hij of zij speelt en zou moeten spelen.

Adagio. Een remedie tegen stress onder studenten, Kees Boele; uitg. KokBoekencentrum, 2025; 256 blz.; € 21,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer