Wie het weet, mag het zeggen in zaak-Latzel
Kun je als journalist onpartijdig zijn? Nooit helemaal, vrees ik. Daarom zeg ik het maar eerlijk: in de strafzaak tegen ds. Olaf Latzel hoopte ik op vrijspraak.
Die hoop vervloog echter op woensdag 28 augustus. De dag daarvoor reisde ik naar Noord-Duitsland, en nam ik ‘s morgens om 10.00 uur nieuwsgierig plaats tussen een vijftiental Duitse journalisten, in het persvak van het Landgericht Bremen.
Welke kant zou het vandaag opgaan? Duidelijkheid zou er vast niet komen. Ds. Latzel, predikant van de behoudend protestantse Martinigemeente in Bremen, werd in 2020 door het Amtsgericht Bremen veroordeeld tot een boete van 8000 euro. Vergrijp: hij had zich in een huwelijksseminar voor zijn eigen gemeente kritisch uitgelaten over de homolobby en de lhbti-beweging.
Toen ds. Latzel in hoger beroep ging, sprak het Landgericht Bremen hem in 2022 vrij. Waarna de homolobby op zijn beurt in hoger beroep ging en het zogeheten Oberlandesgericht in 2024 bepaalde dat de rechtszaak overnieuw moest. In die fase waren we in augustus aanbeland. De algemene verwachting deze zomer was dat dit weer dagen en dagen zou gaan duren.
Maar dat liep op 28 augustus dus anders. Verrassend genoeg bleek in de weken voorafgaand aan de zitting, op initiatief van ds. Latzel, een schikking te zijn voorbereid. Die kwam die woensdagmorgen als een konijn uit de hoge hoed. Inhoud van het vergelijk: ds. Latzel sprak ter zitting nogmaals nadrukkelijk zijn spijt uit over door hem gebruikte bewoordingen én beloofde op korte termijn 5000 euro over te maken aan het in Bremen gevestigde Rat&Tat-Zentrum für queeres Leben. En daarmee basta.
Hoe ik me op dat moment voelde? Allereerst zeer tevreden over het feit dat ik de dag ervoor op de trein was gestapt naar Bremen en niet had geredeneerd: op zo’n eerste zittingsdag gebeurt er toch niets bijzonders. Nú maakte ik een cruciale wending in deze rechtsgang gelukkig van nabij mee.
Tegelijk beving mij ook onbehagen. Was de zaak met deze schikking, vanuit christelijk oogpunt nu wel gediend? Natuurlijk gun ik, en gunnen vele anderen met mij, ds. Latzel rust. Maar om het in de woorden van René de Groot, destijds advocaat van ds. A. Kort, te zeggen: „De vraag of ds. Latzels uitlatingen van destijds strafbaar zijn, is door deze schikking onbeantwoord gebleven. Dat is jammer en onbevredigend.”
Of… moet je er toch anders tegenaan kijken? Het Duitse persbureau Idea schreef dit jaar in een commentaar dat het vanuit christelijk perspectief juist wel goed is dat ds. Latzel is afgehaakt, omdat het klimaat in Duitsland momenteel te ongunstig zou zijn inzake kwesties rond de vrijheid van meningsuiting. Had de predikant de rechtszaak doorgezet, dan was de kans groot dat hij was veroordeeld, luidde de redenering. Met alle precedentwerking van dien.
Nu ja, wie het weet, mag het zeggen. Vast staat dat ds. Latzel nog niet van de narigheid af is. Zijn kerk, de Bremer Evangelische Kirche (BEK), is zich immers nog altijd aan het bezinnen op de vraag wat zíj met de bekende voorganger aan moet. Zo bezien kan het muisje nog steeds een staartje krijgen…