Voorganger Jürgen Tholel: Ik ging door totdat de Heere me in de houdgreep nam
Van maandag tot vrijdag restaureert Jürgen Tholel gevels. Op zondag verkondigt hij in de Rotterdamse Family Bible Church het Evangelie van vrije genade. Als een ”presbaptiaan” die door een pinkstervoorganger de puriteinen leerde kennen. „Mijn voorbeeld is George Whitefield.”
Wat drijft iemand in zijn of haar leven? Hoe is hij of zij gevormd? In deze rubriek een persoonlijk interview met een meer of minder bekend persoon uit de breedte van de samenleving. Deze aflevering: Jürgen Tholel. Volgende week: Wietske Kruyswijk.
Volk dat over de West-Sidelinge in de Rotterdamse wijk Overschie loopt, blijft bij huisnummer 84 even staan. Vanwege de intrigerende vraag op het raam van de woning. „Stel je eens voor dat God vakantie zou hebben…?” Eronder volgt een Bijbeltekst, eveneens in rode letters. „Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aangezicht voortdurend.”
De deur wordt geopend door Shery Tholel. Nadat ze haar man heeft geroepen, serveert ze koffie met een vruchtengebakje. Even later komt de heer des huizes binnen. Hij groet zijn bezoeker met een omhelzing. „Welkom broeder, welkom!” Daarna loopt hij naar zijn kleindochtertje dat op de bank ligt te slapen en kust haar behoedzaam op het voorhoofd.
Ook Shery neemt plaats aan de lange woonkamertafel. Daar zal ze gedurende het gesprek blijven zitten, stil luisterend. Een enkele keer heeft ze een aanvulling op wat haar man vertelt, na een drukke werkweek.
U zit in de gevelrestauratie?
„En de kunststof kozijnen. We isoleren ook pannendaken. Officieel is het een eenmanszaak, maar inmiddels werken een zoon, mijn vader en iemand uit de gemeente mee. We hebben heel veel werk, dus een dag thuiszitten kan ik me niet permitteren.”
Is het werk in de bouw een noodzakelijk kwaad?
„Zeker niet, ik heb altijd een passie gehad voor oude panden. Vooral grachtenpanden, zoals in de binnenstad van Amsterdam. Straatnamen kan ik niet zo goed onthouden, maar aan de gevels zie ik waar ik ben. Zodra ik thuiskom, ben ik mijn werk vergeten. Dan geniet ik van mijn vrouw, mijn kinderen en mijn kleinkind. Als ik naar mijn kleindochtertje kijk, denk ik: hoe kan de Heere me zo zegenen, naast de zegen die ik ontvang door het Evangelie?”
Hoe was uw eigen jeugd?
„Mijn ouders hadden vaak ruzie. Toen ik acht jaar was, zijn ze gescheiden. Ik woonde daarna bij mijn moeder, maar had ook veel contact met mijn vader.”
Geen gemakkelijke jeugd.
„Dat hoort u mij niet zeggen. In de Caraïbische wereld groeit 80 procent van de kinderen bij een alleenstaande moeder op, vaak in armoede. Ik kreeg wat ik nodig had en zat zelfs op tennis. Daardoor leerde ik Nederlandse leeftijdgenoten kennen en ontdekte ik de cultuurverschillen. Als ik bij hen om zes uur aanbelde, werd ik weggestuurd, omdat het gezin zat te eten. Bij ons wordt er altijd wat extra gekookt voor mogelijk bezoek. Nederlandse mensen kunnen leren van onze gastvrijheid. Omgekeerd kunnen wij leren van hun gevoel voor structuur en regelmaat. Een mix van beide culturen zou het mooist zijn.”
Hoe was het religieuze klimaat thuis?
„Mijn ouders zijn katholiek getrouwd, maar we gingen nooit naar de kerk. Mijn vader had moeite met de geldzucht van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij gelooft wel in God, maar wil er niet aan dat Jezus voor de zonden van anderen stierf. Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen daden, dat is zijn overtuiging. We bidden veel voor hem.”
Hoe kwam u in aanraking met het christelijk geloof?
„De moeder van een Surinaams-Antilliaans vriendje uit Dordrecht nam me een keer mee naar de kerk. Ik was in die tijd vaak angstig, omdat ik geesten tegen me hoorde spreken. In die kerkdienst heb ik aan God gevraagd of Hij de stemmen weg wilde nemen. Vanaf dat moment heb ik ze nooit meer gehoord. In de reformatorische gezindte wordt de macht van geesten gebagatelliseerd, maar het valt niet te ontkennen dat er negatieve dingen gebeuren die we niet kunnen verklaren. We moeten ze toeschrijven aan demonische belasting.
„In de reformatorische gezindte wordt de macht van geesten gebagatelliseerd” - Jürgen Tholel, voorganger
Door een schoolvriendje kwam ik bij Het zout der aarde, een Surinaamse pinkstergemeente waar Stanley Dissels voorganger was. Ik had het gevoel: hier zitten allemaal mensen die van God houden. Er werd veel gewaarschuwd tegen de zonde. Daarom ben ik er na verloop van tijd weggegaan. Ik worstelde met allerlei zonden en het lukte me niet ermee te breken. Het tennissen had ik ingewisseld voor voetballen. Al snel werd ik gescout door Sparta, waarna ik droomde van een carrière als professional.”
Dat is niet gelukt.
„Nee, ik raakte geblesseerd en ben bij mijn vader gaan werken. Die was eigenaar van tientallen pandjes in Rotterdam. Op een gegeven moment vond de gemeente het onderhoud onder de maat. Daarom nam hij een bedrijf over dat zich bezighield met onderhoud en renovatie. Dat is zijn ongeluk geworden. De vorige eigenaar bleef op naam van die bv spullen kopen, mijn vader werd na verloop van tijd aangeslagen voor 1,7 miljoen gulden. Zijn panden zijn door de bank geveild. Wij zijn ervan overtuigd dat deze gang van zaken geen zuivere koffie was. Mijn vader heeft het nooit een plek kunnen geven. Ook ik kwam op straat te staan, letterlijk. Sindsdien heb ik angst om nóg eens in zo’n situatie te belanden. De houding om dat door hard werken te voorkomen, moet God nog meer in me breken. Hij zórgt.”
Hoe oud was u toen dit drama plaatsvond?
„Achttien. Ik leerde het straatleven van dichtbij kennen en heb, met uitzondering van moord en verkrachting, alles gedaan wat God verbiedt. In mijn hart wist ik: ik moet terug! Als ik zo doorleef, ga ik verloren, maar de kracht van de zonde, de macht van het vlees en de invloed van de satan zijn zó krachtig. Zonder Christus kom je niet los van al die zonden en verslavingen.
Inmiddels woonde ik samen met Shery. Ik besefte dat ook samenwonen niet past bij het dienen van God. Toch ging ik door, totdat de Heere me in de houdgreep nam. Hij gebruikte daarvoor het neefje dat me leerde blowen. Die was bekeerd. Door hem keerde ik terug naar Het zout der aarde. De grote klap kwam tijdens een mannenkamp. Onder de toespraak van een oudste was het of al mijn straatvrienden wegvielen. Christus alleen bleef over en gaf me een slag op de heup… Sorry broeder, als ik eraan terugdenk, word ik emotioneel… Ik deed ter plekke mijn oorbellen, armbanden en amulet af en zei: „Vanaf nu wil ik voor U leven.” Thuis ging ik op mijn knieën voor Shery, en vroeg: „Wil je met me trouwen?” Heel verbaasd antwoordde ze: „Ja.”
„Ik ging door totdat de Heere me in de houdgreep nam” - Jürgen Tholel, voorganger
Ik stond op en zei: „Oké, dan ga ik nu naar mijn moeder terug en blijf daar tot we getrouwd zijn.” Dat heeft nog acht maanden geduurd.”
Acht maanden?
„Ja, Stanley Dissels wilde zien dat ik écht bekeerd was. Elke dag ging ik uit mijn werk naar een broeder om een uur lang samen te bidden. Dat behoedde me voor terugval. Geestelijk had ik het heel goed. God is een beloner van degenen die Hem met ernst zoeken. Op een dag heeft Hij Zich zó aan mij geopenbaard, dat ik Zijn liefde niet kon dragen. Ik vroeg Hem de kracht van Zijn tegenwoordigheid af te zwakken, anders zou ik sterven. Elke samenkomst van de gemeente was een feest. Ik wilde bij Gods volk zijn. Niet lang daarna heeft de Heere ook Shery tot geloof gebracht, terwijl haar moeder medicijnvrouw was. Mijn vrouw heeft veel gezien van occultisme. Het is jammerlijk dat de gemeente van Christus zo weinig begrijpt dat de realiteit van de occulte wereld alleen maar bestreden kan worden met gebed. Zonder gebed vaart níémand wel.”
Ziet u de bekering van uw vrouw als vrucht van uw gebed?
„Als ik dat beaam, doe ik anderen tekort. Mijn moeder is ver voor mij tot geloof gekomen. Zij heeft al die jaren voor ons gebeden, samen met anderen. Vergeleken met mij had Shery vrij keurig geleefd. Dat maakte de aanvaarding van het Evangelie voor haar in zekere zin moeilijker. In het begin dacht ze: ik neem het geloof in God erbij, want ik bén al goed. Ze moest leren dat ze in Gods ogen helemáál niet goed was. Het duurde even eer dat kwartje viel. Ook daarvoor gebruikte God Stanley Dissels. Hij heeft ons al die maanden begeleid. We hebben ons allebei laten dopen en zijn daarna getrouwd.”
Was u niet bang om een huwelijk aan te gaan?
„Helemaal niet. God stond vanaf het begin in het middelpunt. Hij gebruikt ons om Zichzelf te laten zien. Als je dat goed begrijpt, kan en mag een huwelijk niet kapot.”
Wat betekent Shery voor u?
„Na de Heere Jezus Christus álles. Ze kan me stevig de waarheid zeggen, maar ik weet dat ze van me houdt. Toen ik tot geloof kwam, heb ik ook al mijn seksuele zonden aan haar opgebiecht. Ondanks dat is ze bij me gebleven.”
En nu bent u voorganger.
„Ja, na mijn bekering werd ik de wapendrager van Stanley Dissels. Als hij uit preken ging, reed ik hem en droeg zijn Bijbel. Af en toe mocht ik wat zeggen voordat hij het woord nam. Het werd mijn verlangen om net als hij het Evangelie uit te dragen. „Het lijkt erop alsof de Heere je roept, maar je moet níét naast je schoenen gaan lopen”, zei broeder Stanley. „Blijf de Heere vragen om duidelijkheid.” Dat was een wijs advies. Intussen bereidde ik me wel voor, door de Veritas-cursus en andere theologische cursussen te volgen.”
Waarom nam u opnieuw afscheid van Het zout der aarde?
„Dankzij broeder Stanley leerde ik de puriteinen kennen. Mannen als John Bunyan, Jonathan Edwards, David Brainerd, George Whitefield… Door het lezen van hun boeken kreeg ik zicht op de calvinistische ”doctrine of grace”. Ik ging beseffen dat die fundamenteel anders is dan het arminianisme, dat Stanley Dissels aanhangt.”
Hoe kon hij dan puriteinse lectuur aanbevelen?
„Het gaat hem niet zozeer om het theologisch raamwerk, maar om de kracht en genade van God. Dissels is een man die dag en nacht onder tranen bidt om een opwekking, al meer dan veertig jaar. Wat ik lees bij de puriteinen, heb ik in hem gezien. We zijn nog steeds heel goed bevriend. Intussen is zijn zoon voorganger. Vanwege deze overdracht en de genoemde theologische redenen was het, met wederzijds goedkeuren, voor ons de juiste tijd om een andere gemeente te zoeken. Ik kwam in contact met Sam Jayasinghe, een man uit Sri Lanka die een multiculturele gemeente aan het stichten was. In de beginjaren maakte die deel uit van het netwerk LEEF. Toen Sam voor een maand op vakantie ging, vroeg hij me of ik hem wilde vervangen. Ruim een jaar later ben ik ingewijd als ouderling. Daarna gingen we afwisselend voor. Sinds de terugkeer van Sam naar Sri Lanka ben ik de enige voorganger van de Family Bible Church.”
Vanwaar de naam?
„Omdat we niet meer geassocieerd willen worden met de doctrine van LEEF, zochten we een andere naam. Het werd Family Bible Church. Ieder die bij Christus hoort, maakt deel uit van Zijn familie en wil zich laten gezeggen door Zijn Woord. We zijn multicultureel, hebben een reformatorische theologie, respecteren de kinderdoop en nodigen zowel baptistische als reformatorische voorgangers uit. Ik zie dat de gemeente geestelijk groeit door de gezonde prediking: gefundeerd en recht naar het hart. Hoewel ik baptist ben, zal ik iemand die als kind is gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet opnieuw dopen. Mede omdat ik door ”overdoop” veel relaties binnen families kapot zie gaan. De eenheid in Christus is voor mij belangrijker dan het doopstandpunt: de visie van predikers als John Bunyan en Martyn Lloyd-Jones.”
Lukt het om de taken van bouwvakker, voorganger en huisvader te combineren?
„Dat is niet eenvoudig. Een voordeel van de combinatie is dat ik midden in het leven sta. Het zou goed zijn als elke voorganger minstens één dag in de week een gewone baan had. Dan ervaar je wat het betekent om onder het gezag van anderen te staan en leer je de weerbarstigheid van de dagelijkse praktijk als christen kennen. Door het werk op de steiger word ik elke dag geconfronteerd met mijn zondige vlees, broeder.”
„De eenheid in Christus is voor mij belangrijker dan het doopstandpunt” - Jürgen Tholel, voorganger
Wat staat bij u voorop: gevelrestaurateur, voorganger of man en vader?
„Man en vader. Hoe kun je voorganger van een gemeente zijn wanneer je je gezin niet voorgaat? Onze eerste roeping is daar zending te bedrijven: van hart tot hart met je kinderen praten. In de huisgodsdienst klopt het christelijke leven. Mannen en vaders dienen daarin het voortouw te nemen, ook praktisch. Als ze thuiskomen moeten ze niet met het Reformatorisch Dagblad in een stoel zakken, maar het werk van hun vrouw overnemen. Zodat zíj even in haar stoel kan zakken. In mijn situatie is het elke dag zoeken naar de goede balans tussen gezin, werk en gemeente. Een voordeel van mijn volle agenda is dat ik geen tijd heb om gekke dingen te doen.”
Wat voor voorganger wilt u zijn?
„Een die de mensen voorhoudt dat er een nieuw Koninkrijk komt. We leven in een wereld vol leegte en pijn, maar de Bijbel leert dat God een Verlosser heeft gestuurd om ons eens in een herstelde wereld te plaatsen. Dankzij Christus, Die de toorn van God over de zonde van ons mensenkinderen op Zich nam. Zo is Gods toorn voor eens en altijd gedoofd voor allen die in Jezus geloven. Dat is toch een gewéldig iets, broeder. Ik ben ervan overtuigd dat hier hét antwoord ligt in de discussie tussen arminianen en calvinisten. Als de toorn van God werkelijk gestild is met het sterfelijk lichaam van Christus, kun je nooit afvallen van je geloof. Aan de andere kant is het niet verkeerd om jezelf te onderzoeken of je in het geloof bent. Dat doet beseffen dat je moet volharden, al zul je dan ontdekken dat je het nooit goed genoeg doet. Gelukkig kunnen we bij Christus terecht.”
Shery knikt: „De aanvaarding door God is niet afhankelijk van onze inspanning.”
Is er een puriteinse prediker die er voor u uitspringt?
„Mijn voorbeeld is George Whitefield. Door zijn gedrevenheid in het uitdragen van het Evangelie en zijn overtuiging dat het uiteindelijk gaat om de vraag of we Christus liefhebben. Daarom bleef hij Wesley hoogachten, zoals ik Stanley Dissels hoogacht.”
Wat betekent het preken voor u?
„Een vreugde en een last. Een vreugde omdat ik veel leer van de voorbereiding. Een last omdat ik niet zo academisch ben ingesteld en mijn beschikbare tijd beperkt is. Toch probeer ik elke vrijdagavond de gebedswake bij te wonen. Van elf uur tot twee uur in de nacht bidden we voor de samenkomsten, voor een heilig leven, voor de kerk, voor de wereld… Ik slaap een paar uur en begin dan aan het uitschrijven van mijn preek. Daar werk ik zo mogelijk de hele zaterdag aan. Zondagmorgen sta ik vroeg op om te bidden en de preek af te maken. Het geeft elke week spanning, maar de Heere is zó goed. Als ik door omstandigheden minder tijd heb om me voor te bereiden, geeft Hij uitkomst en schenkt me de woorden. Door de pastorale ervaring die ik heb opgedaan, preek ik minder fel en radicaal dan vroeger. Je ontdekt wat er aan leed achter de deuren schuilt. Dat neem je mee in je prediking. De scherpe randen van Gods Woord blijf ik doorgeven, maar met meer bewogenheid.”
Wat kunnen reformatorische christenen leren van de Family Bible Church?
„In de eerste plaats de betekenis van gezamenlijk gebed. In de tweede plaats dat gemeente-zijn meer is dan naar een preek luisteren, samen zingen en daarna snel weer naar huis gaan. Steeds meer allochtonen raken geïnteresseerd in de reformatorische leer, maar de gereformeerde gezindte heeft vrijwel geen platform om ze op te vangen. Ik herinner me nog goed ons gevoel van vervreemding toen we voor het eerst in een reformatorische kerk kwamen. Je ziet een dominee in het zwart binnenkomen, omgeven door een rij bodyguards. Dat blijken ouderlingen en diaken te zijn, die een eigen bank hebben. Er moet respect zijn voor het ambt, maar dat krijg je niet door een afwijkende manier van doen en een speciale bank in het gebouw. Respect dwing je af door geestelijke inhoud.”
Er gaan soms predikanten uit de Protestantse Kerk en de Hersteld Hervormde Kerk bij u voor, staat u ook weleens op hun kansel?
„Niet in een gewone dienst. Ik respecteer de opvatting dat je daarvoor een bepaalde opleiding moet hebben genoten of tot hun verband moet behoren. Wel denk ik dat het goed zou zijn als er zo nu en dan een voorganger met een andere achtergrond op hun kansel stond. De hemel zal worden bevolkt door een mengelmoes van mensen uit allerlei culturen. Daar moet hier beneden al iets van te zien zijn, maar ik besef dat het tijd kost om aan elkaar te wennen.”
„Zolang we met elkaar over straat rollen om bijzaken, zijn we geen getuigenis voor de wereld” - Jürgen Tholel, voorganger
Hoe typeert u uw eigen positie op het kerkelijk erf?
Lachend: „Laatst noemde ik mezelf in een app aan broeder Sam een ”presbaptiaan”. Ik verlang vurig naar de eenheid waarvoor Christus bad. Dat vraagt de bereidheid om geschillen die niet essentieel zijn te relativeren. Paulus is ons daarin tot voorbeeld. Zolang we met elkaar over straat rollen om bijzaken, zijn we geen getuigenis voor de wereld. Samen bidden om een opwekking, daar gaat meer van uit. Daarom is die avondwake op vrijdag voor mij zo belangrijk. Al ben ik nog zo moe, ik probeer eraan deel te nemen. Ook overdag en ’s nachts bid ik regelmatig. In bed, naast bed, aan tafel, met de kinderen. Zonder gebed zou ik niet kunnen leven.”