Je kunt tijdens Kerst ook te puriteinse principes hanteren
Teo van den Berg uit Papendrecht voert een kruistocht tegen kerstonzin (RD 17-12). Een onderneming die bijval verdient. Hij is echter niet de enige en ook niet de eerste die kerstmis(ver)standen te lijf gaat. Dr. J.J. Buskes schreef ooit ”Zin en onzin van Kerstfeest”, waarin hij afrekent met sfeertjes en valse romantiek.
Dominees worden geacht feiten te laten spreken en niet de menselijke fantasie, al ontkomen we niet helemaal aan dat laatste. Het is eigen aan de menselijke geest om zich een voorstelling van gebeurtenissen te willen maken, maar uitlegkunde staat haaks op inlegkunde. Een reeds overleden voorganger, toegelaten tot de preekstoel op grond van singuliere gaven, prees de slapende Eutychus met zijn onfortuinlijke val uit het venster. Het gebeurde onder Paulus’ preek (Handelingen 20). „Eindelijk iemand die erbuiten valt”, riep de eerwaarde, merkbaar ingenomen met zijn vondst. „Waar haalt hij het vandaan…?” vroegen enkele bewonderaars. „Uit zijn dikke duim”, zei iemand begiftigd met nuchterheid en gevoel voor humor.
Vooral in populaire kerstliedjes kent de fantasie nauwelijks begrenzing. Zodra een blik verkleinwoordjes wordt opengetrokken, is het oppassen geblazen. Herdertjes staan kleumend bij een geïmproviseerd vuurtje hun handen te warmen. Engeltjes buitelen als complete acrobaten door het luchtruim. In werkelijkheid stonden ze wellicht steviger met beide benen op de grond dan kerstvierders die van Jezus’ geboorteplaats een soort Blijdorp of Artis maken.
Het Zoeklicht van 24 november 2017 belichtte de kerstmissers ook al uitgebreid. De schrijver waarschuwde tevens voor een „typische domineesreflex”. Van de weeromstuit zouden we in een kerstkramp schieten en „akelig principieel” worden. Zelfs iedere vorm van huiselijke gezelligheid moet het dan ontgelden. Je kunt ook te puriteinse principes hanteren. Onder Cromwell (1644) werd Kerst in Engeland afgeschaft, omdat het niet in de Bijbel staat en een grote schranspartij was geworden. Het is goed reformatorisch om schoon schip te maken met alles wat afleidt van de hoofdzaak, maar gooi met het badwater niet ook het Kind weg.
Buskes meende dat Kerst voor veel voorgangers „het geestelijk dieptepunt van het hele jaar” was; wij worden namelijk geconfronteerd met eigen innerlijke armoede. Ik hoop dat hij het mis heeft. Kerst bepaalt ons inderdaad bij eigen armoede én bij Gods onbegrijpelijke zondaarsliefde. „In mensen een welbehagen.” Wie daar iets van beleeft, heeft geen behoefte aan kerstonzin.