Wereldse polarisatie in de kerk rond corona
Een terugblik op de bewogen tijd toen de coronacrisis in alle hevigheid woedde, moet ook een kritische blik in de spiegel zijn. Hoe gingen wij binnen de gemeenten met elkaar om? Polariseerden we in de kerk net zo hevig als in de wereld om ons heen?

Hoe is het te verklaren dat er rond corona niet alleen in de breedte van de Nederlandse samenleving, maar ook in kerkelijke kringen zo’n sterke onderlinge verwijdering optrad? Conflicten die de familiekring of vriendengroepen spleten, verwijten van gemeenteleden aan het adres van hun kerkenraad of dominee, harde woorden over en weer. Het kwam maar al te vaak voor.
Gemeente van Christus hoort veilige plek te zijn
Terugblikkend moeten we onszelf afvragen of we niet ernstig tekort zijn geschoten in geduld en begrip voor elkaar. Hadden we wel respect voor elkaars gewetensvolle afwegingen? In hoeverre bood onze gemeenschappelijke geloofsovertuiging tegenwicht tegen de onderlinge vervreemding die op brede schaal plaatsvond?
Dat de emoties hoog opliepen, is alleszins te begrijpen. Ineens zagen we ons geconfronteerd met groot gevaar. We wisten dat er in het laatste der dagen epidemieën zouden optreden, maar nu was dit teken der tijden ineens volop realiteit in ons eigen leven en in onze directe omgeving. Velen van ons maakten schrijnende situaties mee. We werden zelf besmet, kwamen in het ziekenhuis en zelfs op de ic terecht. Of we moesten aanzien hoe een geliefde in eenzaamheid stierf, in een steriele setting, van vrijwel alle intermenselijk contact afgeschermd.
Het dagelijkse leven veranderde dramatisch. Ingrijpende overheidsmaatregelen (verplichte mondkapjes, lockdowns, avondklokken) beknotten onze vrijheid. Indringende vragen rond de ruimte voor en de begrenzing van de godsdienstvrijheid waren aan de orde.
We reageerden binnen christelijke (en nauwer bepaald: orthodox-gereformeerde) kring heel verschillend op deze ontwikkelingen. Een dominee dankt in de eredienst voor de inzet van de overheid ter bescherming van de bevolking. Op maandagmorgen treft hij in zijn inbox een gepeperde mail aan. „Hoe kunt u zo verblind zijn dat u niet doorhebt hoe de regering misbruik maakt van de situatie om onze vrijheid in te perken!”
Twee broeders hebben een heftige woordenwisseling. De een geeft aan dankbaar te zijn dat er zo snel een vaccin beschikbaar is, de ander zegt: „Ik moet die troep niet in mijn lichaam!” De verhouding tussen twee kerkenraden die elkaars ‘buren’ zijn, verkilt doordat de ene de dringende aanbevelingen van de overheid op de voet volgt, terwijl de andere kerkdiensten onbelemmerd doorgang laat vinden.
We moeten constateren dat het ons maar al te vaak niet gelukt is elkaar vast te houden in een open dialoog. Willen we leren van de ervaringen tijdens de coronacrisis? We kunnen er nu in alle rust over praten, niet gehinderd door de onrust en paniek die heersen wanneer zo’n epidemie woedt. Hoe voorkomen we dat we in een volgende soortgelijke situatie opnieuw elkaar kwijtraken, terwijl we toch bijeen horen in een gemeenschappelijk verlangen om Gods weg te volgen?
De gemeente van Christus hoort een veilige plek te zijn waarin we hartgrondig van mening kunnen verschillen in de duiding van emotioneel diepingrijpende gebeurtenissen. Dat hoeft geen onbereikbaar ideaal te zijn, zolang we elkaar op geestelijk niveau blijven (h)erkennen. Juist zo is de christelijke gemeente ”geheel anders” in een gepolariseerde samenleving. Dat vraagt dan wel liefdevolle inzet en zelfverloochening.
De auteur is emeritus hoogleraar gereformeerde spiritualiteit.