Volgend jaar geen boetes voor schijnzelfstandigen
De Belastingdienst zal volgend jaar geen boetes uitdelen aan bedrijven die werken met schijnzelfstandigen. Dat betekent echter niet dat ze opgelucht kunnen ademhalen.
De Belastingdienst heeft woensdag de definitieve handhavingsstrategie schijnzelfstandigheid openbaar gemaakt. Daaruit blijkt dat de dienst soepeler zal omgaan met boetes voor schijnzelfstandigen en bedrijven die werken met schijnzzp’ers dan eerder gecommuniceerd.
De regering nam in september het besluit om per 1 januari 2025 weer te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Destijds werd gecommuniceerd dat er geen boetes worden uitgedeeld aan bedrijven en schijnzzp’ers die „aantoonbaar actief zijn met de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie”.
De fiscus geeft nu definitief uitsluitsel: er zullen in 2025 geen boetes uitgedeeld worden. Dit geldt alleen volgend jaar. Vanaf 2026 zijn de normale regels weer van kracht voor het opleggen van boetes.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit) komt hiermee tegemoet aan een dringende oproep vanuit de Tweede Kamer. VVD, BBB, D66 en SGP wilden voor 19 december van het kabinet weten hoe de handhavingsstrategie gewijzigd zou worden om een ‘zachte landing’ te garanderen. VVD-Kamerlid Thierry Aartsen stelde dit weekend op Linked in dat er geen sprake is van een zachte landing als de strategie niet aangepast zou worden.
Straffeloos
Dat er volgend jaar geen boetes worden uitgedeeld, betekent niet dat bedrijven straffeloos kunnen blijven samenwerken met schijnzzp’ers. Als de Belastingdienst vaststelt dat de wet overtreden wordt, legt de dienst een naheffing op. In dat geval moeten alsnog de belastingen en premies afgedragen worden die een bedrijf verschuldigd is als er sprake is van loondienst.
Bedrijven en schijnzelfstandigen hoeven niet te vrezen dat schijnzelfstandigheid uit het verleden financiële consequenties heeft. Als de fiscus een naheffing oplegt, gaat de dienst niet verder terug dan 1 januari 2025.
Er is niet zo maar sprake van een naheffing. In de handhavingsstrategie legt de Belastingdienst uit hoe ze vanaf volgend jaar te werk gaat. Vanaf 1 januari zal de dienst starten met bedrijfsbezoeken. Na het afleggen van zo’n bezoek, kan de fiscus het daar even bij laten. In dat geval is een bedrijf ‘gewaarschuwd’.
Stap twee is dat de fiscus besluit –nadat het bedrijfsbezoek heeft plaatsgevonden– een boekenonderzoek te starten. Als er eenmaal een boekenonderzoek gestart is, en de Belastingdienst acht schijnzelfstandigheid bewezen, dan is een naheffing onvermijdelijk. Uit de handhavingsstrategie wordt niet duidelijk op basis van welke criteria de fiscus besluit of er na een bedrijfsbezoek een boekenonderzoek nodig is.
De meeste aandacht van de inspecteurs die handhaven op schijnzelfstandigheid zal uitgaan naar het midden- en kleinbedrijf. Deze handhavers zullen, als het aankomt op boekenonderzoeken, specifiek aandacht hebben voor uitzendbureaus en misstanden in de schoonmaaksector.
Dat zal de Tweede Kamer geruststellen. Ongeruste Kamerleden benadrukken vaak het belang van risicogericht toezicht.