GeschiedenisWolvenjacht

Massale wolvenjacht in het land van Utrecht in 1592

Er wordt tegenwoordig weer heel wat afgepraat over de vraag of we wel blij moeten zijn met de terugkeer van de wolf in het overbevolkte Nederland.

Dr. Arie Bloed
13 March 2025 20:55Leestijd 7 minuten
Gravure van een wolvenjacht, naar een tekening van Johannes Stradanus uit 1578. beeld NHA
Gravure van een wolvenjacht, naar een tekening van Johannes Stradanus uit 1578. beeld NHA

Groene dierenliefhebbers zijn verrukt over dit roofdier, dat inmiddels tot de best beschermde diersoorten behoort, terwijl vele (hobby)boeren, schapenhouders en natuurbeheerders het beest liever kwijt dan rijk zijn: het afslachten van schapen, pony’s en andere dieren is een doorn in het vlees van betrokkenen. Maar zelfs als een wolf zich te buiten is gegaan aan agressie tegen mens of huisdier, dan blijkt het toch vrijwel onmogelijk om het beest aan te pakken: de Europese regels vormen een vrijwel ondoordringbaar scherm voor die roofdieren. Sinds 1982 is in de Europese Unie de Conventie van Bern van kracht, in de jaren negentig aangevuld met de Habitatrichtlijn, die er samen voor zorgen dat de wolf in de Europese Unie een zwaar beschermde status geniet als bedreigde diersoort. Intussen heeft de Europese Unie na alle commotie het beschermingsniveau van de wolf verlaagd van ”strikt beschermd” naar ”beschermd”, waardoor de dieren in bepaalde gevallen als „beheersmaatregel” mogen worden afgeschoten. Dit besluit is afgelopen vrijdag van kracht geworden.

Als we eens terugkijken in de geschiedenis van ons land, dan stond de wolf heel wat minder in aanzien. Een mooi voorbeeld daarvan komen we aan het eind van de zestiende eeuw tegen, toen de Staten van Utrecht op dinsdag 14 april 1592 vanaf zonsopgang een intensieve wolvenjacht in de hele provincie organiseerden met het doel zo veel mogelijk wolven af te maken.

Prent van een wolvenjacht uit 1574. Gravure naar een tekening van Johannes Stradanus. beeld Rijksmuseum

Wolvenplaag

Net als in 1588 waren er zo veel wolven die het land onveilig maakten dat er sprake was van een echte wolvenplaag. Ook koeien en paarden waren niet meer veilig voor deze roofdieren, waardoor de schade groot was. Zelfs mensen schijnen niet meer veilig over de wegen te hebben kunnen gaan. Zoals de Staten het omschreven: „Alsoo het Landt van Utrecht tegenwoordich mede grootelicks beschadicht wordt door den woluen” wegens het explosief toenemen van hun aantal, waardoor „in corten tijdt nyet alleenlick die beesten, maer oock die menschen in pericule (=gevaar) van haer leuen sullen coomen”. Het is dan ook begrijpelijk dat er een gedegen plan werd gemaakt om die gehate roofdieren een kopje kleiner te maken.

Boeren die wolven de dood injoegen, konden een premie ophalen bij de overheid

Boeren die wolven de dood injoegen, hadden in die jaren weinig van de wet te vrezen. Integendeel, ze konden een premie gaan ophalen bij de overheid. Als er al wolvenliefhebbers zouden hebben bestaan in die tijd, dan zouden die voor gek zijn verklaard. Als men dat vergelijkt met de huidige tijd in Nederland, lijken we wel op verschillende planeten te leven.

Titelpagina van de ordonnantie uit 1592 van de Staten van Utrecht over de wolvenjacht. beeld Arie Bloed

Uit een ordonnantie van de „Gedeputeerden van de Staten ’s Lands van Utrecht” van 23 maart 1592 blijkt een gedetailleerd en fijnmazig plan om met zo veel mogelijk jagers en drijvers op de 14e april van dat jaar door de gehele provincie op wolvenjacht te gaan. Alle mannen tussen de 14 en 60 jaar moesten meedoen aan die drijfjacht, op straffe van flinke boetes als ze weigerden, waarbij men verplicht was mee te blijven doen, ook als de jacht meerdere dagen zou vergen.

Aardig is dat de overheid goed in de gaten had dat het bijeenbrengen van zo veel sterke plattelanders weleens in drinkgelagen zou kunnen uitmonden. Men had dan ook bevolen dat iedereen zijn eigen „knapsack” met eten (en drinken) moest meenemen, „sonder dat sij in herbergen bij den anderen sullen mogen gaen drincken”, ook niet als de wolvenjacht meerdere dagen zou gaan duren. Deftig werd voorgeschreven dat de boeren zich moesten „reguleren nae de beuelen van heuren overichheijden” (=hun overheden). Met zo veel boerenvolk op de been zal er vast wel het een en ander zijn gebeurd, maar daarover hebben we geen getuigenissen kunnen vinden. Ook over het aantal jagers en drijvers dat zelf gewond raakte, is niets bekend, maar dat er gewonden zijn gevallen is welhaast zeker. Ook moeten we helaas raden naar het aantal wolven dat werd omgebracht, maar het zal zeker om vele tientallen zijn gegaan.

Drijfjacht

De ordonnantie beschrijft tot in detail hoe de drijfjacht over de hele provincie moest plaatsvinden. Op verscheidene rivieren in dit gebied, zoals de Vecht, het Gein, de Amstel en de Eem, werden tal van scheepjes gestationeerd om de drijvers over te kunnen zetten, maar ook om wolven die in het water beland waren vakkundig „om (te) brenghen”.

Deze drijfjacht heeft duizenden jongens en mannen op de been gebracht die merendeels met knuppels, hooivorken, rieken, dorsvlegels, speren en ander wapentuig de wolven najaagden en in de val lokten. De rijkeren hadden ook hun musketten meegenomen. In bosjes en tussen boomgaarden waren lange netten aangebracht om de wolven in een fuik te lokken en daar af te maken. Het wolvengehuil zal niet van de lucht zijn geweest, waar menig politiek groen hart heden ten dage van zou gruwen. Maar het waren andere tijden en van enig mededogen met de roofdieren was geen sprake. In Loenen aan de Vecht bij Kasteel Kronenburg was het nog lange tijd de gewoonte om gevangen en gedode wolven pontificaal aan een paar grote eiken bij de ingang op te hangen.

Gravure van een wolvenjacht in het Utrechtse uit 1578. Dode wolven werden ter afschrikking opgeknoopt aan hefbomen of boomtakken of wat maar voorhanden was. De gravure is gemaakt door Philips Galle, naar een ontwerptekening van Johannes Stradanus, de verlatijnste naam voor Jan van der Straet. beeld HUA

De tijden dat de wolven meedogenloos werden opgejaagd en afgemaakt zullen niet gauw meer herleven

Na de massale wolvenjachten aan het einde van de zestiende eeuw schijnt het aantal wolven drastisch te zijn teruggebracht, waardoor dergelijke noodmaatregelen niet meer nodig waren. Dat zal ook te maken hebben gehad met het verloop van de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje: wegens de krijgshandelingen in Brabant en Limburg zouden veel wolven naar het noorden zijn uitgeweken, waardoor in Holland en Utrecht eind 16e eeuw de wolvenplaag was ontstaan.

Nationale sport

Het was overigens ook een nationale sport om als edelman of heer van een gebied ogenblikkelijk het paard te laten zadelen om op wolven te gaan jagen als er berichten binnenkwamen dat die roofdieren weer ergens waren gesignaleerd. In vergelijking met die tijden leven de wolven nu dan ook in Nederland in een lusthof. Maar het einde daarvan lijkt in zicht, met de recente besluiten om de Conventie van Bern aan te passen om „beheer” van de beesten te gaan toestaan, waardoor deze in bepaalde gevallen als „beheersmaatregel” afgeschoten kunnen gaan worden.

Wolvenjacht naar een gravure van Adriaen Collaert, naar een tekening van Hans Bol uit 1582-1586, gedrukt in Antwerpen. beeld Rijksmuseum

De tijden dat de wolven meedogenloos werden opgejaagd en afgemaakt zullen niet gauw meer herleven. Dat gebeurde na de hierboven beschreven massale wolvenjachten nog wel in Nederland. Naarmate de landbouw meer ruimte begon in te nemen, bleef er voor de wolven minder ruimte over, waardoor deze dan ook een steeds grotere bedreiging voor vee en mens gingen vormen. Door het inkrimpen van de vrije natuur liep ook het aantal natuurlijke prooien voor de wolf (herten, evers enz.) terug, waardoor ze gedwongen werden meer in de dorpen en steden naar voedsel te gaan zoeken – althans, dat is een van de verklaringen voor de toenemende overlast van deze beesten.

Slachtoffer

In de loop van de 19e eeuw werden de laatste wolven in Nederland afgeschoten. Deze onverbiddelijke jacht is ook goed te begrijpen als men zich realiseert dat er nogal wat kinderen het slachtoffer werden van die beesten. Bekend is vooral de wolvenplaag rond Roermond in 1810-1811, waardoor in één jaar elf kinderen tussen de 3 en 15 jaar door wolven werden gedood. Zo onschuldig waren wolven of hun bastaardnageslacht (kruisingen van wolven en honden) dus zeker niet voor de mensen, al wordt tegenwoordig vaak een andere mening verkondigd.

Wolvenjacht, naar een afbeelding van Pieter Serwouters uit 1612. beeld Rijksmuseum

Mede wegens de beschermde status is de wolf nu ook in Nederland weer in opmars, wat geleid heeft tot een uiterst gepolariseerd debat in het land. De zestiende-eeuwer zou dat met verbijstering hebben bezien. Mooie verhalen over „terug naar de natuur” zouden aan hem of haar niet zijn besteed: daarvoor waren zij te goed op de hoogte van wat die beesten konden aanrichten.

Dr. Arie Bloed heeft geschiedenis en rechten gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Hij is werkzaam op het gebied van internationale veiligheidsvraagstukken.

Meer over
De wolf

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer