Yeşilgöz kan wel wat tegenspraak gebruiken
In november verwees de kiezer de VVD hardhandig naar het tweede plan. Voor de partij voelde dat onwennig. Partijleider Yeşilgöz aarzelde over haar koers, zei eerst een kabinet met daarin de PVV alleen te willen gedogen, maar trad uiteindelijk toch volwaardig toe tot het kabinet-Schoof.
Om te zorgen dat haar partij voldoende herkenbaar zou blijven, trok zij drie rode lijnen en legde zij drie basisprincipes vast voor de politieke samenwerking met de PVV. Het betrof het beschermen van de waarden van de rechtsstaat, het bewaken van degelijke overheidsfinanciën en het behoud en versterken van de internationale economische en veiligheidspositie van Nederland in de wereld. Dat leek genoeg.
Waardoor de situatie precies is veranderd is lastig te zeggen, maar feit is dat de profileringsdrang bij de VVD sinds de Amsterdamse straatrellen van begin november drastisch is toegenomen. Yeşilgöz kwam met een VVD-vrijheidsagenda , waarin religie in de verdachtenbank wordt geplaatst. Op het VVD-partijcongres van zaterdag stelde zij dat religie een probleem wordt zodra zij de vrijheid en gelijkheid uit onze grondrechten raakt. Dat is krasse taal.
Het is bepaald niet voor het eerst dat religie de wacht wordt aangezegd door een partij die claimt liberaal te zijn. Zie het Liberaal Manifest van de VVD uit 2005. De partij bracht dat uit in de hoop daarmee haar herstel na de mokerslag van Pim Fortuyn uit 2002 te bespoedigen. Dreigende zinnen waren het gevolg, zoals: „Vanuit liberale beginselen is er geen goede reden te bedenken waarom de staat scholen op religieuze grondslag zou financieren” en “als de grondrechten moeten worden geprioriteerd, laat dan het non-discriminatiebeginsel voor de vrijheid van godsdienst gaan”.
Die onbesuisdheid kreeg ook vat op Mark Rutte; zeker in de jaren waarin hij oppositie voerde tegen het christelijk-sociale kabinet-Balkenende IV. Als premier draaide hij uiteindelijk bij en niet alleen in de fase waarin hij was aangewezen op de steun van de SGP.
Nu de VVD opnieuw dreigt te vervallen in grove eenzijdigheid, rijst de vraag of de partij nog gematigde krachten kent. Krachten die betogen dat de vrijheid van godsdienst een van de klassieke vrijheidsrechten is, bedoeld om (jonge) burgers te beschermen tegen overheidsinmenging in kringen waarin zij naar de volwassenheid kunnen toegroeien. Dat het achter de voordeur willen duwen van religie evengoed voortkomt uit een ideologie en dus een schending is van de neutraliteit van de staat. En dat de VVD een gevecht met de PVV om zo populistisch-rechts te zijn als maar mogelijk is alleen maar kan verliezen. De kiezer gaat nooit voor de kopie, altijd voor het origineel.
Als zulke krachten er nog zijn, staan ze hopelijk op, om het evenwicht dat Rutte zocht en vond in stand te houden. Als het even kan uit overtuiging, niet om politiek gewin.