Ouder, wees hartelijk betrokken op het jeugdwerk
Het kerkelijk winterseizoen zit er weer op. Weer een jaar catechisatie en jeugdvereniging achter de rug. Weet u als ouder hoe het ging? Waar uw kinderen over nagedacht hebben? Of ziet u dat niet als uw verantwoordelijkheid? Weet dat uw betrokkenheid op het jeugdwerk meer met uw kind doet dan u wellicht vermoedt.

Hoe houden we onze jongeren bij de kerk? Hoe krijgen we hen oprecht betrokken? Hoe zorgen we voor liefde tot het Woord? Deze vragen krijgen we als Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) met enige regelmaat. Vaak zijn het ambtsdragers en leidinggevenden die met oprechte bezorgdheid zien wat er in hun gemeente gebeurt.
Praat in het bijzijn van uw kinderen positief over uw kerkelijke gemeente en het verenigingsleven
Dat deze vragen klinken is positief. Daaruit blijken bezorgdheid en betrokkenheid op de jeugd. En dat onze jongeren in deze verwarde en verwarrende tijden steun vanuit de kerk nodig hebben, behoeft geen betoog. Dus zijn veel kerkenraden terecht druk met het formuleren van jongerenbeleid, met het toerusten van hun leidinggevenden en met het stimuleren van jongeren om aan te haken en aangehaakt te blijven. Als jeugdbond stellen we alles in het werk om hieraan dienstbaar te zijn.
Binding
In de kerk druk zijn met jongeren is natuurlijk mooi. Prachtig zelfs. Laten we echter de belangrijkste schakel niet vergeten: u als ouder, als opvoeder. Naar mijn mening bent u –vanuit menselijk perspectief bezien– dé schakel als het om binding met de kerkelijke gemeente gaat. Ambtsdragers kunnen hun uiterste best doen om toegankelijk te zijn, leidinggevenden kunnen alles uit de kast halen om een goede sfeer te creëren op de vereniging, maar u kunt het thuis met een paar woorden afbreken.
Gaat uw kind naar een vereniging, zorg dan dat u weet wie de leidinggevenden zijn
Nou, zegt u, dat is wel erg zwart-wit. Dat is het ook. Mag ik u een paar reflecterende vragen stellen? Niet om te be- of te veroordelen, maar om het nadenken hierover een impuls te geven. Met als uitgangspunt: wie wind zaait, zal storm oogsten.
Hoe praat u thuis aan tafel over uw predikant, (wijk)ouderling, diaken, koster, organist of leidinggevende op de vereniging en zondagsschool? Is het nooit goed? Bent u ‘heerlijk’ kritisch en daar stiekem trots op? Of spreekt u met eerbied (als het om ambtsdragers gaat) en met waardering over het werk in de gemeente?
Wat doet u als uw kind felle kritiek uit op de preek of iets lelijks zegt over een catechiseermeester of leidinggevende? Grinnikt u erom en geeft u hem of haar gelijk? Of vraagt u door, luisterend naar de vragen die eronder zitten, en corrigeert u daarna de toon en de woorden die zijn gebruikt?
Hoe bent u zelf als ouder verbonden aan de gemeente? Bent u lid van een vereniging (vrouwen-, mannen-, zang- of Bijbelstudievereniging)? Kunt u aan uw kind uitleggen waarom (niet)?
Hoe staat u tegenover de prediking die elke zondag aan uw hart wordt gelegd? Voelen de kinderen dat u buigt onder het gezag van het Woord? Of is er altijd wel wat aan te merken op de inhoud of vorm van de preek?
Waarom deze vragen? Omdat jongeren feilloos aanvoelen hoe papa en mama in de kerk zitten. Ze ruiken als het ware of het Woord gezag heeft en u eronder buigt en hoe uw houding is tegenover de kerkenraad en leidinggevenden.
Betrokkenheid
Laat ik dit artikel toespitsen op kerkelijk jeugdwerk. In ons werk zien we, net als docenten en een organisatie als de Reformatorische Oudervereniging, dat betrokkenheid van jongeren meestal een-op-een samenhangt met betrokkenheid van ouders. Wilt u dat de kerken niet ten onder gaan aan leegloop en uitholling van binnenuit? Dan bent u hard nodig, vanuit uw hart. Het is waar: echte betrokkenheid komt voort uit een door Gods genade vernieuwd hart. Toch mag dat geen voorwaarde of muur zijn waarachter u zich verschuilt. Daarom enkele praktische adviezen rond kerkelijk jeugdwerk. Om u een handreiking te doen.
Hoe kan de leidinggevende van de gemeente weten dat u hem of haar vertrouwt? Alleen als u het zégt
Praat in het bijzijn van uw kind(eren) positief over uw kerkelijke gemeente in het algemeen en over het verenigingsleven in het bijzonder.
Gaat uw kind naar een vereniging, zorg dan dat u weet wie de leidinggevenden zijn.
Neem jaarlijks contact op met een of meer leidinggevenden, steek hun een hart onder de riem, bedank hen voor hun inzet en vraag hoe ze het vinden om met jongeren te werken.
Bid voor uw kerkenraad, de leidinggevenden en allen die een taak hebben in het (verenigings)leven. Doe dit ook met enige regelmaat hardop aan tafel waar uw kinderen bij zijn.
Dat er zo weinig contact is tussen ouders en leidinggevenden is niet direct negatief te duiden. In de meeste gevallen spreekt hieruit vertrouwen in de gemeenteleden die als vrijwilliger dit werk doen. Dat is mooi. Maar hoe kan de leidinggevende van de gemeente weten dat u hem of haar vertrouwt? Alleen als u het zégt. Ze zullen het waarderen.
Geen mensenwerk
Jongeren binden aan de gemeente is niet eenvoudig. Het is ten diepste ook geen mensenwerk. Gelukkig niet. Toch ontslaat het u en ons er niet van om onze uiterste best te doen. Laten we schouder aan schouder staan, in ootmoedige verwachting dat de Koning van de kerk ondanks ons Zijn Woord waarmaakt: „Want Ik zal water gieten op de dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen” (Jesaja 44:3).
De auteur is directeur van de JBGG.