Vele miljoenen van onze naasten, onder wie veel kinderen, zijn slachtoffer van geweld. We mogen hen in onze gebeden niet vergeten.
Wisselende scribenten over ontwikkelingen in kerk en maatschappij
„Door goede machten trouw en stil omgeven, / behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar, / zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven, / en met u ingaan in het nieuwe jaar. (…) Laat warm en stil de kaarsen branden heden, / die Gij hier in ons duister hebt gebracht, / breng als het kan ons samen, geef ons vrede. / Wij weten het, Uw licht schijnt in de nacht.”
Twee van de zeven coupletten van het lied ”Von guten Mächten”. De dichter: Dietrich Bonhoeffer in zijn Duitse gevangeniscel. Zoals bekend schreef hij het eind 1944 voor zijn moeder en zijn jonge bruid Maria von Wedemeyer. Met haar had hij zich vlak voor zijn gevangenneming verloofd. Enkele maanden later zou hij zijn moedige verzet tegen het naziregime met zijn leven moeten betalen.
In dit lied, fraai en invoelend vertaald door J.W. Schulte Nordholt, laat Bonhoeffer, die jarenlang door de diepten van het lijden heen is gegaan, zich kennen als een belijder van de macht en de genade van Christus. In Diens handen beveelt hij zijn eigen leven en dat van de zijnen. Alleen de Gekruisigde en Opgestane is de waarlijk Almachtige. Hem roept hij dan ook aan in zijn lied, dat een aangrijpend gebed is. De woorden „geef ons vrede” (in het Latijn ”dona nobis pacem”) komen in de oorspronkelijke versie weliswaar niet letterlijk voor, maar voegen zich stoorloos in het geheel. „Leer ons wat is geleden dan herdenken…”
De roep ten hemel ”Geef ons vrede!” klinkt al eeuwen achtereen. Namelijk daar waar geteisterde mensen hun hulp zoeken anders dan bij zichzelf of louter bij elkaar. Ze klonk en klinkt vanuit onze geschonden wereld, waarin geweld en oorlog aan de orde van de dag zijn. Dan hier en dan daar. De Bijbel zelf gaat ons erin voor. Onder Israël waren de vromen er diep van doordrongen dat zij hun vrede alleen aan de HEERE hadden te danken. Als de richter Gideon in Ofra voor zijn God een altaar bouwt, noemt hij het ”De HEERE is sjalom!” (Richteren 6). Buiten Hem is er geen echt welzijn. Daarom bidt ook de psalmdichter om de vrede van Jeruzalem (Psalm 122). Een pleidooi op Gods eigen belofte: „Ook zal Ik vrede geven in het land. Er zal niemand zijn die u verschrikt” (Leviticus 26).
De christelijke kerk van de middeleeuwen heeft dit gebed om vrede overgenomen in haar vaste liturgie: „Dona nobis pacem. Geef ons vrede!” De kerk van de Reformatie koos voor andere liturgische vormen. Maar het gebed om vrede, heel concreet, mag ook nu niet ontbreken. In de samenkomst van de gemeente, in de gebeden aan tafel, in de persoonlijke smeking en voorbede.
Op 24 februari 2022 vielen de legers van Poetin Oekraïne binnen. Aanstaande woensdag 20 november zal de oorlog daar al duizend dagen duren. We weten: ook op veel andere plaatsen in onze gebroken wereld zijn er gewapende conflicten binnen en tussen volken. Vele miljoenen van onze naasten, onder wie veel kinderen, zijn slachtoffer van dat geweld. We mogen hen in onze gebeden niet vergeten. Wie door genade de innerlijke vrede met God kent, zal een bidder om vrede in deze wereld zijn. Dona nobis pacem!
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.