„Ik wil alleen maar sterven”
Recht doen aan mensen die een doodswens hebben, betekent allereerst goed luisteren en eigen ideeën maar eens tussen haakjes zetten.
In oktober gaf NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger aan een onderzoek te willen naar euthanasie onder jongeren. De regeringspartij maakt zich zorgen over het stijgende aantal mensen onder de dertig die euthanasie krijgen vanwege psychisch lijden. En terecht! Helaas laten collega’s zich op de sociale media niet altijd genuanceerd en weloverwogen horen over dit gevoelige onderwerp. Wat mij betreft hadden de medische beroepsverenigingen al in een veel eerder stadium de inhoudelijke discussie naar zich toe moeten trekken. Mogelijk had dat het medici onwaardig rollebollen in de media kunnen voorkomen.
Uitzichtsloosheid
Waar het in dit alles echter om gaat, is de lijdende medemens. Het is dan ook goed dat het Reformatorisch Dagblad Eline laat spreken over hoe het is om met een doodswens te leven (RD 15-11). En als ik het zo opschrijf, zit er al een tegenstrijdigheid in mijn woorden: een doodswens ”past niet” in het dagelijkse leven, zoals gelukkig de meesten van ons ervaren.
Het valt mij ook op hoe Eline worstelt met het zich uitdrukken. Haar toekomst is donker. Vooral in de ochtenden voelt Eline „de zwaarte in mijn hele lijf en de somberte in mijn hoofd. Ik kan alleen maar denken: ik ben op, ik wil niet meer, ik kan niet meer. Ik wil alleen maar sterven.” De toekomst biedt niets meer dat haar in staat stelt te hopen. Dat de toekomst mogelijkheden biedt die iets goeds kunnen meebrengen, een wending in de uitzichtsloosheid bijvoorbeeld, wordt over het aardse bestaan heen getild. „Het liefst zou ik bij de Heere in de hemel zijn. Zo voel ik dat.” Maar ik moet nuanceren: op haar betere momenten kan Eline nog zeggen: „Ik hoop dat ik ooit terugkijkend kan zeggen: het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest.” Hier klinkt nog de hoop in door dat er een moment zou kunnen komen dat het anders wordt. Of doelt Eline ook hier op de toekomst bij God, verlost van alle lijden?
Tunnelvisie
U merkt dat ik voortdurend probeer aan te sluiten bij de beleving van Eline zoals ze die verwoordt in het interview. Daarmee zeg ik tegelijkertijd dat het belangrijk is zorgvuldig te blijven onderscheiden in de ervaringen die mensen verwoorden. Iedereen is anders. Recht doen aan mensen betekent immers allereerst goed luisteren en eigen ideeën over ”hoe het werkt en gaat” maar eens tussen haakjes zetten.
Dat wil niet zeggen dat er geen patronen kunnen worden onderscheiden. De ”vernauwing van het denken” bijvoorbeeld komt zeer veel voor bij mensen die zich suïcidaal voelen of een sterke doodswens hebben. Het min of meer gemiddelde aantal vrijheidsgraden in denken is dan ernstig ingeperkt. Eline spreekt over een tunnelvisie: „Ik kan nergens anders meer aan denken. Als een paard met oogkleppen dat steeds minder van zijn omgeving ziet… Gedachten als: dit is niet de bedoeling, of: suïcide is een heel grote zonde, zijn niet aanwezig. Er is op zo’n moment helemaal niets wat me tegenhoudt.” Hoewel we uit onderzoek geïnitieerd door het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg) weten dat morele bezwaren –„als ik mij suïcideer, ga ik naar de hel”– een remmend effect kunnen hebben op het zich daadwerkelijk suïcideren, kan er ook een moment komen dat het allemaal niets meer uitmaakt. Je bent tot het uiterste gefocust, het besluit staat vast.
Opgesloten
Wat bij Eline geleid heeft tot haar blijvende doodswens, beeldend verwoord als „de baslijn in de partituur”, die er altijd is, „de melodie ontbreekt in mijn leven”, kunnen we alleen op grond van wat ze vertelt niet zeggen. Opvallend is in haar relaas wel dat ze geen verbinding kan voelen, mogelijk te herleiden naar psychotrauma, mogelijk deels als gevolg van aanlegfactoren. Hoe dan ook: het niet kunnen ervaren van verbinding is diep tragisch, omdat we personen zijn die zijn aangelegd op de ander. Je kunt de ander niet ontmoeten, want de mogelijkheid ontbreekt om open te staan voor de ander, je te láten veranderen. Je blijft opgesloten in je eigen kleine wereld, vol doodsschaduwen.
De auteur is psychiater.