Psychiater Damiaan Denys: „Verruimingen euthanasie gingen heel snel”
In Nederland zijn de afgelopen twintig jaar „heel snel” verruimende stappen gezet op het terrein van euthanasie.
Dat betoogt prof. Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie, vandaag in een vraaggesprek met het Reformatorisch Dagblad. Samen met Jim van Os uitte Denys recent bij OM-topman Rinus Otte zijn zorgen over de euthanasiepraktijk in Nederland.
In vergelijking met andere landen gaan Nederland en België het verst in het toestaan van euthanasie, stelt Denys. „Sinds 2002, toen euthanasie werd gelegaliseerd, zijn in Nederland grote, verruimende stappen gezet.”
Oorspronkelijk was euthanasie bedoeld voor mensen met een ernstige somatische ziekte, zoals iemand met een pijnlijke kanker die binnen zes tot acht maanden toch zou overlijden, geeft Denys aan. „Dus euthanasie was een soort vervroegd sterven om mensen niet nodeloos te laten lijden. Later werd euthanasie ook mogelijk als geen aanstaand overlijden werd verwacht, maar het lichamelijk lijden ondraaglijk en uitzichtloos werd geacht. Daarna werd euthanasie mogelijk in geval van psychisch lijden. Nu is de discussie of mensen zonder enige medische aandoening die hun leven voltooid achten en jongeren vanaf 16 jaar die psychisch lijden ook euthanasie moeten kunnen krijgen. Met die twee laatste, vergaande verruimingen worden de grenzen opgezocht.”
Denys, die ook filosoof is, zegt het idee te hebben dat die verruimingen te maken hebben met een mensbeeld dat gestoeld is op neoliberalisme en individualisme. „In die levensvisie wordt de mens alleen waardig geacht zolang hij produceert voor zichzelf of de ander. Dat is een enge levensvisie. We hebben de mensvisie vernauwd tot de gedachte dat een mens pas echt een goed mens is als die blijvend productief is.”
Op de vraag of de hedonistische samenleving het lijden is verleerd, antwoordt Denys, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam, bevestigend. „Ja, al wens ik niemand lijden toe. In onze samenleving wordt alles gedaan om lijden geen kans te geven. Het normale leed mag niet meer geleden worden. Stel dat ik tegen mijn baas zou zeggen: „Ik voel me intens verdrietig, ik weet niet precies waarom. Maar ik wil graag een paar dagen thuisblijven.” Geen kans dat ik dan een paar dagen vrij krijg. Maar als ik me meld bij de huisarts en vertel dat ik depressief ben en niet goed eet en slaap, dan krijg ik een briefje voor medicijnen en kan ik drie maanden thuiszitten. Dus lijden wordt als het ware alleen geaccepteerd als dat gemedicaliseerd wordt.”
Hij zegt „de nadruk op absolute zelfontplooiing, een van de grote afwijkingen van onze tijd” te vinden. „We verwaarlozen anderen ten behoeve van onszelf. De consequentie is onder meer dat we minder oog hebben voor ouderen en zieken. Zij passen dan niet in het idee van absolute zelfontplooiing. Zo’n houding is jammerlijk, en uiteindelijk ook niet leefbaar op de lange termijn.”
__