De provincie Zuid-Holland heeft de begroting voor volgend jaar vastgesteld, maar daar zit wel een groot financieel gat in. Tien van de zestien partijen in Provinciale Staten keurden het financiële voorstel van het college af. De coalitiepartners GroenLinks-PvdA, BBB, VVD en CDA stemden echter voor, net als de ChristenUnie en SP, waardoor de begroting 2025 toch werd goedgekeurd (33-22).
Diverse oppositiepartijen noemden de begroting „onrechtmatig”. Ze wezen op de provinciewet, waarin staat dat de begroting „structureel en reëel in evenwicht” moet zijn. Financieel gedeputeerde Mariëtte van Leeuwen presenteerde echter een overzicht met een groot gat tussen de uitgaven (1,06 miljard euro) en inkomsten (910 miljoen). Volgens de BBB-politica is 2025 in financieel opzicht een overgangsjaar, waarin de uitgaven en inkomsten beter in balans gebracht moeten worden. Van Leeuwen denkt voor 2026 wel een sluitende begroting te hebben en daarmee te voldoen aan de wet.
De gedeputeerde vindt de begroting voor 2025 „verantwoord gezien alle onzekerheden die er zijn”. Van Leeuwen verwacht nog wat financiële meevallers, die nu niet in de begroting staan. Zo rekent ze op een extra bijdrage van 15 tot 20 miljoen euro uit het provinciefonds.
„Maar wij moeten Gedeputeerde Staten controleren op vastgelegde besluiten in plaats van op niet onderbouwde verwachtingen”, zei SGP-Statenlid Nico de Jager. Een groot deel van de oppositie verzocht Van Leeuwen via een amendement om de begroting voor 2025 opnieuw te maken en in evenwicht te brengen, maar daar was geen meerderheid voor.
De inkomsten van Zuid-Holland komen vooral uit het provinciefonds (zo’n 400 miljoen euro) en via de zogeheten provinciale opcenten van de motorrijtuigenbelasting (412 miljoen). Dat Zuid-Holland komend jaar de opcenten verhoogt - wat ruim 11 miljoen euro extra oplevert - kwam het provinciebestuur ook op kritiek te staan van een deel van de Staten. „Maar onze kosten voor mobiliteit zijn zo hoog, dat we de opcenten wel moeten verhogen”, aldus Van Leeuwen, die als uitgangspunt heeft dat „structurele taken van structureel geld worden voorzien”.