Verdaas wees op onder meer „de toekomst van de kustlijn”, dijkversterkingen en toekomstig onderhoud of vervanging van de Deltawerken, de waterkeringen die Nederland beschermen tegen de zee. „Het is niet zo dat we daar morgen of over twee jaar besluiten over moeten nemen. Maar dat zit er wel een keer aan te komen”, aldus de onafhankelijke regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.

„We hebben nu de meest veilige delta ter wereld, maar we ervaren ook steeds vaker onze kwetsbaarheid. Zo hebben we soms te veel en soms te weinig water en hebben we te maken met verzilting en bodemdaling. Soms komt alles ook samen”, zei Verdaas. „De vraag is hoe we met elkaar die puzzel leggen en welke keuzes we maken om de risico’s beheersbaar te houden. Er is geen blauwdruk voor het jaar 2100 waarvoor heel Nederland zal staan te klappen. Het stemt me wel positief dat we niet wegkijken, maar gezamenlijk aan de slag gaan.”

Minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat riep alle betrokken partijen op om „oog te hebben voor elkaars belangen”, die volgens de PVV’er „best wel eens zullen botsen”. Madlener: „We hebben allemaal verstand van water en iedereen vindt water belangrijk. Uiteindelijk moet dat leiden tot keuzes waarbij alle belangen in balans zijn.” Als voorbeeld noemde de minister de discussie rond woningbouw in laaggelegen polders en andere plekken waar een groter risico op wateroverlast is. Verdaas stipte dat ook aan toen hij het had over keuzes maken. „Natuurlijk moeten we woningen bouwen. Maar verzekeraars, beleggers en banken kijken ook naar de risico’s en potentiële schade bij bepaalde zware regenbuien. Daar kunnen we niet voor wegkijken.”