De aloude Statenvertaling, is die al oud?
In een artikel over zevenzitters (14-9) stond een alinea over beenruimte. „De lange versies van de aloude ruimtewagens scoren op dit punt uitstekend”, werd de lezer meegedeeld. De beelddenker in mij wist niet zo goed raad met ”aloude ruimtewagens”. Zijn dat middeleeuwse maanlanders?
Kort voor dit verhaal in RDMagazine stond, mailde een lezer mij over het woordje ”aloude”. Dat bijvoeglijk naamwoord was hij recent meermaals in artikelen tegengekomen waarin het werd gecombineerd met ”Statenvertaling”. „Ik kan er de vinger niet helemaal achter krijgen wat precies de lading van dit woordje is. Een woord als ”beproefde” zegt veel beter wat er bedoeld wordt”, stelde hij.
De Dikke Van Dale zegt dat ”aloud” betekent: zeer oud, van jaren of eeuwen geleden. Deze definitie rept dus niet over een lading of bijsmaak, maar lijkt puur over tijd te gaan. Toch zou je tamelijk vreemd aangekeken worden als je het zou hebben over „mijn aloude oma” of over een „aloude versleten broek”. Nee, mensen die ”aloud” gebruiken, bedoelen vaak dat iets beproefd is, de eeuwen heeft overleefd, de tand des tijds heeft doorstaan.
De betekenis die het aloude Woordenboek der Nederlandsche Taal noemt, lijkt me veel completer. Die luidt: „Zeer oud, overoud, tot de hooge oudheid behoorende, ouderwetsch; met het bijdenkbeeld van het eerwaardige, dat aan de oudheid eigen is, of van de voortreffelijke hoedanigheden, die men aan den goeden ouden tijd toekent.”
Opvallend is dat één spatie in deze kwestie veel verschil maakt
Dat mensen de Statenvertaling aloud vinden, heeft vermoedelijk vooral met de genoemde eerwaardigheid te maken – het gaat om een betrouwbare vertaling van het Woord van de heilige God. Maar ook het feit dat generaties al eeuwenlang dezelfde tekst (hoewel regelmatig ietsje aangepast om onverstaanbaarheid te voorkomen) lezen, horen en bestuderen, maakt de vertaling aloud. De Statenvertaling doet denken aan de „voortreffelijke hoedanigheden” van „den goeden ouden tijd”, aan de tijd dat Nederland nog niet geseculariseerd was, maar de kerken vol zaten.
Opvallend is dat één spatie in deze kwestie veel verschil maakt. Als een stoel ”al oud” is, had hij gezien zijn korte levensduur eigenlijk nog modern en sterk moeten zijn. Als een stoel ”aloud” is, dan is hij ondanks zijn lange levensduur nog mooi en stevig. Dit laat zien dat de eerste twee letters van ”aloud” niet ”reeds” betekenen, maar dat het hier om een versterkend bijwoord gaat – maar misschien wordt het nu al te ingewikkeld.
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl