Goed beschermd tegen wolven, leeuwen en beren
„Vergeten”, zei hij ineens, totaal uit het niets. „Wat zeg je nou?” vroegen onze oudste zoon en schoondochter verbaasd. „Vergeten”, herhaalde hij met een dun stemmetje. „Opa en oma zijn me vergeten.”

Na enig doorvragen volgde de toelichting. Hij mocht komen logeren, dat hadden we hem beloofd. Als hij weer aan de beurt was, want we hebben meer kleinkinderen en de pot wordt eerlijk verdeeld. Hij had plechtig geknikt toen we hem dat uitlegden, maar tijdsbesef werkt bij een peuter anders dan bij een volwassene.
Zijn verdrietige constatering deed ons hart smelten. Daarom hebben we toch maar wat gesmokkeld en zijn logeerpartij naar voren gehaald. Samen met zijn vader reisde hij per trein vanuit het westen van het land naar het stationnetje van ons Gelderse dorp. In ijltempo kwam hij over het perron naar me toe gedraafd.
Nu lopen we door het Anholter Schweiz, een wildparkje bij het Duitse Isselburg. Onderweg heeft hij uiteengezet wat hij er allemaal gaat zien. Vooral de ontmoeting met de wolf houdt hem bezig. Door zijn stoere praat heen schemert de angst. Vooralsnog ducht hem geen kwaad. In het eerste deel van het parkje zien we enkel vreedzame dieren. Bijzondere eenden, wisenten, ezels… Enthousiast draaft hij voor ons uit, komt met dezelfde spoed terug en kletst honderduit. Totdat hij als eerste van ons drieën de vos ziet. Het dier kan zich nog niet verschuilen in groen struikgewas.
Omzichtig nadert onze driejarige kleinzoon het hek om vervolgens op afstand het roofdier te observeren. De lynx die verderop rusteloos langs het hek van zijn territorium beert, fascineert hem nog meer. Maar de grote vijand wacht nog, beseft hij. „Zijn we al bijna bij de wolf?” Onverwachts zien we hem, het zijn er zelfs drie. Met een stok in de hand trekt onze kleinzoon ten strijde, en slaat ermee tegen het hek. De grootste wolf springt grommend naar voren. Zijn kleine belager deinst terug en blijft angstig naar de dieren staren. De stok is uit zijn hand gevallen. Ik zie aan de horizon nog gevaarlijker dieren opdoemen. Leeuwen en beren.
Na het avondeten gaat onze Jop zoet naar bed, in de hem bekende logeerkamer. Maar iets na elf uur horen we hem hoesten en huilen. „Ik droomde van een wolf”, jammert hij. „Mag ik naast jullie liggen?” Daarop is de omvang van ons ledikant niet berekend, dus mijn vrouw verhuist naar het logeerbed. Hij kruipt tegen me aan, pakt mijn hand en fluistert zacht: „Sla jij je arm om me heen, dan kun je me beschermen.” Binnen enkele minuten verraadt zijn rustige ademhaling dat hij in slaap is gevallen. In de overtuiging dat hem onder deze arm niets kan gebeuren. Een les voor bezorgde grootouders in bange tijden.