Cultuur & boekenTaal
Van Vroonhoven zat er, dragend gemotiveerd, heel comfortabel in

Tijdens een middernachtelijke schorsing van de Algemene Politieke Beschouwingen liet NSC-politica Nicolien van Vroonhoven zich interviewen door een journalist. Die vroeg haar waarom ze de kabinetsplannen omtrent asiel bleef steunen. Haar reactie: „In het hoofdlijnenakkoord staat uitdrukkelijk dat we voor deze noodknop gaan, maar dan moet het wel dragend gemotiveerd zijn. En die beslissing ligt bij het kabinet.” Waarop deze tegenwerping volgde: „Maar in de stukken die u gelezen heeft, zeggen alle experts: Eigenlijk is dat geen optie.” Ofwel: Waarom blijft u deze doodlopende weg bewandelen? Van Vroonhoven reageerde: „Ja, maar ik zit er heel comfortabel in.”

Nicolien van Vroonhoven (NSC) tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. beeld ANP, Sem van der Wal
Nicolien van Vroonhoven (NSC) tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. beeld ANP, Sem van der Wal

Twee woordgroepjes in Van Vroonhovens antwoorden bleven in mijn gedachten hangen. Dat zijn ”dragend gemotiveerd” en ”er comfortabel in zitten”. Het zou zomaar kunnen dat deze combinaties een langer leven beschoren zijn. Politieke uitspraken vinden wel vaker de weg naar het collectieve geheugen van het volk. Zoals Ruttes: „Daar heb ik geen actieve herinnering aan.” Of Balkenendes: „Met de kennis van nu…”

Zo voorzie ik dat er over een poosje tijdens sollicitatiegesprekken gevraagd gaat worden: „Kun je je keuze voor ons bedrijf dragend motiveren?” Of misschien gaan scholieren er wel dusdanig mee aan de haal dat je binnenkort tijdens een wiskundeles kunt horen: „Meneer, ik ben gewoon niet dragend gemotiveerd voor dit vak.” Wie weet.

De frase „ik zit er comfortabel in” had Van Vroonhoven tijdens het debat trouwens ook al een paar keer uitgesproken. En ze deed het voorkomen als een valide argument. Alsof het comfortabel zitten van de NSC’er de oplossing van een probleem was. Je ging bijna denken: o, maar als zij er comfortabel in zit, dan zit het wel goed. Terwijl het in feite een behoorlijk nietszeggende reactie was.

Voorzitter, ik zeg twee woorden: artikel 68 van de Grondwet, dus, wat dat betreft denk ik dat het helder is - Nicolien van Vroonhoven, Tweede Kamerlid voor NSC

Een andere uitspraak van de NSC’er resoneerde ook in mijn gedachten. Toen ze liet weten dat NSC het verzoek tot openbaarmaking van bepaalde documenten steunde, klonk het: „Voorzitter, ik zeg twee woorden: artikel 68 van de Grondwet, dus, wat dat betreft denk ik dat het helder is.” De poging om kort en bondig te zijn, kwam niet helemaal uit de verf.

Dat gebeurt vaker. Regelmatig hoor ik mensen aan het einde van een betoogje zeggen: „In één woord, het was geweldig!” Of: „In één woord: dit is complete onzin.” Bij dit soort uitspraken begint er in mijn hoofd altijd een woordenteller te lopen. Vaak blijkt: één is drie, of vier, of vijftien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
RDMagazine
Taal

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer