OpinieGezondheid en psychologie
We hebben moeite gekregen met het verdrágen van lijden

Een dag uit mijn leven als dokter in Omorembe Health Centre, Kenia, tijdens het malariaseizoen. Drie kinderen op een bed. Honderdtwintig patiënten opgenomen op veertig bedden. Dag na dag en nacht na nacht klonk het gejammer van de vrouwen die hun kind verloren aan malaria. En zo ging het maar door.

Ewoud de Jong
beeld RD
beeld RD

Gemiddeld 10 procent van de opgenomen patiënten stierf in het ziekenhuis. Het diepe verdriet werd uitgeschreeuwd en velen schreeuwden mee. Een ”symphony of sorrowful songs” (symfonie van droeve liederen), om met de Poolse componist Henryk Górecki te spreken. Wat me in deze periodes echter vooral opviel, was dat in de dagen daarna het weeklagen weer vrij snel ophield en het leven weer zijn gewone zware gang ging. Ook de vrolijkheid kwam terug. Het verdriet wordt intens geuit en het leven wordt uitbundig geleefd. Met alle beperkte middelen van bestaan.

Ik ben dit later gaan zien als een omgaan met lijden dat wij in onze westerse wereld, met een hoge levensstandaard en dito zorgsysteem, zijn verleerd. Bij ons is de dood steeds meer uit het zicht geraakt. Wij hebben goede toegang tot allerlei vormen van zorg, hoewel wij natuurlijk veel klagen over lange wachtlijsten, zeker in de ggz. Dit is eigen aan de ontwikkeling die wij hebben doorgemaakt, maar wij hebben er wel iets bij verloren, namelijk de omgang met het lijden.

De laatste maanden woedt er onder mijn vakgenoten een heftige en emotionele discussie over het uitvoeren van euthanasie op grond van psychisch ondraaglijk lijden, vooral bij jongvolwassenen. Het is moeilijk om de juiste woorden te vinden om over dit onderwerp te spreken. Het suggereren van een verband tussen de toename aan euthanasievragen op grond van psychisch lijden en onze westerse omgang met het lijden kan onmiddellijk het gevoel oproepen dat de ernst van het psychisch lijden onvoldoende gepeild wordt. „Wat weet jij daarvan?” en „ik heb van nabij meegemaakt hoe ondraaglijk dat lijden is” zijn goed voorstelbare reacties.

Zowel de uitspraak dat wij in het Westen een bepaalde diepmenselijke omgang met lijden zijn kwijtgeraakt als de uitspraak dat de onverdraaglijkheid van lijden een unieke ervaring is, die zich niet verdraagt met een hiërarchie van lijden, is waar. Het is wáár dat wij sinds het gebruiken van onze pijnstillers en  door de toegankelijke zorg van huis- en tandartsen minder tolerantie hebben ontwikkeld voor het lijden, dat we moeite hebben met verdrágen, gewend als wij zijn aan snelle oplossingen. Dit is ons niet aan te rekenen alsof we daar zelf schuldig aan zouden zijn. Een gemakkelijk verwijzen naar „je hebt niets te klagen, kijk eens naar die arme kinderen in Afrika” is onterecht. Wij hebben er niet voor gekozen hier geboren te worden, en in (redelijke) welvaart op te groeien. Onze kinderen ontwikkelen zich in een voortdurende interactie met onze westerse cultuur. Dit is geen kwestie van kiezen, dit is hoe het leven zich ontwikkelt.

Het is ook wáár dat mensen, hoewel voor ons soms niet-invoelbaar, ernstig psychisch kunnen lijden. Vele keren heb ik in mijn spreekkamer patiënten gezien die ondraaglijke gevoelens probeerden te verwoorden, zich door de dag heen moesten slepen. Patiënten die niet naar bed wilden omdat ze dan na de slaap weer wakker zouden worden en er wéér een dag kwam. „U hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duistere oorden, in diepten” (Psalm 88:7). Ook met een arsenaal aan behandelmogelijkheden heeft de psychiatrie een grens. Niet bij iedereen kan lijden worden verlicht of worden weggenomen. Soms blijft alleen het lijden over. In de confrontatie met het onverdraaglijke bemerk ik bij mijzelf een diepe sprakeloosheid, die ik niet uit de weg wil gaan. Die ik ook niet wil oplossen in de zogenaamd ‘barmhartige’ daad van het beëindigen van het leven. Iemand zou mij kunnen vragen: „Waarom eigenlijk niet? Als de dood al zó het leven overmeesterd heeft, waarom zou je de ander dan niet helpen? Niet uit het lijden verlossen?”

Voor mij is er maar één antwoord: Christus heeft al dit lijden in zich opgenomen én is de dood ingegaan. En hoe meer wij vernieuwd worden naar het beeld van Christus, hoe meer wij dit onverdraaglijke lijden van de wereld in ons mee gaan dragen. Totdat de dag aanbreekt en de schaduwen vlieden (Hooglied 4:6).

De auteur is psychiater.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer