OpinieOpinie
Verbinding met beginsel, elkaar én wereld lijm voor de samenleving

Om leerlingen te kunnen toerusten voor de maatschappij is een spannend evenwicht tussen beginselvastheid en openheid nodig. Sjalom-zoekende burgerschapsvorming beoogt aan beide recht te doen.

Dr. P. Chr. van Olst
„Het gaat er uiteindelijk om dat leraren leerlingen leren om tegen de maalstroom van de tijd in trouw te blijven. Dat kan alleen in verbondenheid met het beginsel, met elkaar en met de wereld waar we onze leerlingen voor toerusten.” beeld iStock
„Het gaat er uiteindelijk om dat leraren leerlingen leren om tegen de maalstroom van de tijd in trouw te blijven. Dat kan alleen in verbondenheid met het beginsel, met elkaar en met de wereld waar we onze leerlingen voor toerusten.” beeld iStock

De wijze waarop we ons Bijbels gezien in de maatschappij moeten opstellen, wordt door dr. C.S.L. Janse in Toegespitst ( RD 12-10 ) met twee woorden getypeerd: antithese en solidariteit. Zowel in zijn analyse als in deze conclusie kan ik hem goed volgen. Sterker: het is de analyse die ik maak in mijn pas verdedigde proefschrift, waarvan ikzelf de titel overigens vertaal met ”Getrouw verbonden”. En inderdaad, ik kies mijn eigen woorden. Ik spreek van de noodzaak om met aanstaande leraren te werken aan beginselvastheid en tegelijk aan openheid naar de samenleving. Die samenleving noem ik gefragmentariseerd.

Beginselvastheid en openheid worden beide door de Heere van ons gevraagd

Mogelijk is mijn woordkeuze er de oorzaak van dat Janse niet de indruk krijgt dat de antithese in mijn proefschrift veel aandacht krijgt, al verwondert deze conclusie mij wel. Daarom leg ik graag uit waarom ik kies voor beginselvastheid, openheid en de typering van de samenleving als gefragmentariseerd. Dat laatste wijst al meteen op kloven die zo groot en diep worden dat we elkaar, hoewel levend in hetzelfde land, niet meer verstaan. Dat is een zorgpunt, ook van de overheid, die sociale cohesie mist en scholen een (inmiddels aangescherpte) burgerschapsopdracht gaf.

Nooit meer

De term fragmentatie komt van de cultuurkritische moraalfilosoof MacIntyre. Hij wijst erop hoezeer we verschillen over de moraal, het goede leven waar Janse naar verwijst. MacIntyre noemt drie voorbeelden waarover we het in onze samenleving nooit meer eens zullen worden, omdat we niet eens globaal dezelfde denkkaders hebben: abortus, de rechtvaardige oorlog en vrijheid versus gelijkheid in zorg en onderwijs. Enkele decennia nadat zijn belangrijkste boek verscheen, valt dat moeiteloos aan te vullen. We zijn het fundamenteel oneens over wat een man is of een vrouw (gender), een huwelijk of een gezin, een ziel of een lichaam, het (goede) leven en een (goede) dood (euthanasie).

Het maakt nogal wat uit of je agnostisch of atheïstisch bent (sinds kort meer dan de helft van Nederland) of dat je gelooft in een god, of zelfs de God van de Bijbel en van Christus. Daarmee is een belangrijk deel van de antithese getekend. Overigens waarschuw ik er in mijn boek voor om bij deze antithese niet te snel aan bepaalde personen of groepen te denken. Ten diepste gaat het om een geestelijke strijd tussen geloof en ongeloof. Ervan uitgaan dat je zelf aan de goede kant van de antithese staat, is gevaarlijk zelfgenoegzaam. De kerkgeschiedenis leert dat wie met kloostermuren het kwaad denkt buiten te sluiten bedrogen uitkomt. Het verzuilde stelsel dat de Nederlandse samenleving in de vorige eeuw kenmerkte, is verbrokkeld, vergruisd zelfs. De reformatorische zuil is, mede door moderne media en communicatietechnologie, aan alle kanten geperforeerd. Niemand ontkent dat, ongeacht de waarde die men toekent aan de zuil. Dat stelde mij voor de vraag wat aanstaande leraren nodig hebben om reformatorisch-christelijk onderwijs zo vorm te geven dat leerlingen worden toegerust om staande te blijven. Het antwoord waarop ik samen met mijn onderzoeksgroep uitkwam, is beginselvastheid en tegelijk openheid.

We hebben afzondering in de eigen gemeenschap nodig maar dit mag niet leiden tot een opsluiten in het eigene

Een én ander

De gedachte lijkt soms te bestaan dat beginselvastheid en openheid niet samen kunnen gaan. De keuze wordt dan: óf beginselvastheid ten koste van verbinding (maar kun je dan leerlingen überhaupt nog opleiden voor de samenleving?) óf openheid ten koste van het beginsel (maar ben je dan nog reformatorisch-christelijk?). Dr. W. Aalders waarschuwde ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Groen van Prinsterer al dat dit een keuze is voor „onvruchtbaar, wereldvreemd sectarisme” of „kleurloze, karakterloze wereldgelijkvormigheid met een dun laagje christelijk vernis”.

Beginselvastheid en openheid worden beide door de Heere in Zijn Woord van ons gevraagd. Dan moeten ze – onder Zijn leiding– ook te verenigen zijn. Bij die zoektocht kom ik uit bij ”sjalom-zoekend” burgerschap. Dat is niet een lievig, fundamentele verschillen wegpoetsend of verdoezelend burgerschap dat zich voegt naar het dominante meerderheidsdenken. Vanuit Jeremia 29:5-7 gaat het om het zoeken van de vrede van de stad, ook als die verandert van Jeruzalem in Babel, door aanwezig te zijn en biddend je werk te doen. Sjalom is diepe, Bijbelse vrede gebaseerd op gerechtigheid. Dat kan niet los gedacht worden van het zoeken naar Christus’ borggerechtigheid aan het kruis, waar zowel de breuk van de zonde als verbinding uit genade zichtbaar wordt.

In het theoretische deel van mijn studie pleit ik voor een op gemeenschappen gebaseerde samenleving. De gedachte daarachter is dat het voor de samenleving goed is als reformatorische christenen een sterke eigen gemeenschap vormen, terwijl er tegelijk geleerd wordt om met andersdenkenden om te gaan en actief aan de samenleving deel te nemen. Daarbij moeten diepe verschillen aan de orde kunnen komen. Zo kunnen we onze visie op het goede leven open inbrengen in het publieke domein. Voor ons burgerschap hebben we daarvoor zowel beginselvastheid (liefde tot God) als openheid (liefde tot de naaste) nodig. Vrede op grond van Bijbelse gerechtigheid verwijst naar beide.

Evenwicht

Als Janse aan het einde van zijn artikel sociale distantie bepleit, zeg ik: ja én nee. Ja, omdat we afzondering in de eigen gemeenschap nodig hebben, om elkaar te versterken en om ondergedompeld te worden in Schrift, belijdenis en traditie. Nee, omdat het niet mag leiden tot een opsluiten in het eigene en het toekeren van de rug aan de samenleving omdat die zich steeds verder van onze idealen verwijdert. Leraren en scholen, die een spannende positie innemen tussen gezin, kerk en samenleving (de driestar, zoals oprichter Piet Kuijt hem uittekende), hebben leerlingen toe te rusten voor een leven in die samenleving, hoe divers en complex ook.

In mijn proefschrift maak ik duidelijk dat dit spannende evenwicht tussen beginselvastheid en openheid het isolement is waarin Groen van Prinsterer zijn kracht zocht. Het gaat er uiteindelijk om dat leraren leerlingen leren om tegen de maalstroom van de tijd in trouw te blijven. Dat kan alleen in verbondenheid met het beginsel, met elkaar en met de wereld waar we onze leerlingen voor toerusten.

De auteur is regisseur identiteit, vorming en burgerschap bij Driestar educatief. Hij deed onderzoek naar de brede burgerschapsvorming van christelijke leraren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer