Chemours vroeg eind vorig jaar om aanpassing van de vergunning, onder meer om trifluorazijnzuur (TFA) vergund te kunnen lozen. Die stof was aangetroffen in het afvalwater van de fabriek. Omdat Chemours hier geen vergunning voor heeft, legde de provincie het bedrijf een last onder dwangsom op. Chemours probeerde die dreigende boete via een kort geding van tafel te krijgen, maar de rechter wees dat af.

De ILT liet Zuid-Holland begin dit jaar al weten dat veel informatie ontbrak in de vergunningaanvraag van Chemours. Het bedrijf, dat al langer onder vuur ligt omdat het vroeger grote hoeveelheden schadelijke stoffen zou hebben uitgestoten, kreeg de kans om de aanvraag compleet te maken. Volgens de inspectie heeft Chemours dat echter nagelaten. De ILT vindt dat het bedrijf „niet inzichtelijk” heeft gemaakt wat het doet om de lozing van deze stoffen te voorkomen of te verminderen. Ook is volgens de inspectie onduidelijk hoe en waar deze stoffen ontstaan in het productieproces. Over TFA zei Chemours eerder dat het een „ongewenst bijproduct” is.

Het advies van de ILT aan de provincie is om het verzoek voor een gewijzigde vergunning niet in behandeling te nemen. Zuid-Holland moet hier nog een besluit over nemen.

Chemours zegt „te betreuren” dat het niet met de ILT heeft kunnen spreken over de „bezorgdheden” van de inspectie. „We kunnen deze uiting ook niet plaatsen aangezien dit aanvraagproces volop loopt.” Chemours zegt donderdag nog overleg te hebben gehad met de twee partijen die de vergunningaanvraag behandelen, Rijkswaterstaat en de Rijnmondse milieudienst DCMR. „Daaruit kwam naar voren dat zij aan Chemours aanvullende vragen hebben. Zodra wij die vragen ontvangen, zullen we die zo volledig mogelijk beantwoorden.”