OpinieOpinie
Zendeling staat niet boven maar naast de ander

Bezinning op de vraag of we anno 2024 nog zendingswerkers moeten uitzenden helpt om onze motivatie en benadering scherp te stellen. Als het tenminste geen beleidsmatige discussie blijft, maar onderdeel wordt van het gebed in de gemeente.

Cees Molenaar
„Hoewel zendelingen gaan om te onderwijzen, worden ze uitgezonden om leerling te zijn. Samen met plaatselijke gelovigen, misschien wel de eerste bekeerling van het dorp, zit de zendingswerker in de klas bij de Heilige Geest.” beeld iStock
„Hoewel zendelingen gaan om te onderwijzen, worden ze uitgezonden om leerling te zijn. Samen met plaatselijke gelovigen, misschien wel de eerste bekeerling van het dorp, zit de zendingswerker in de klas bij de Heilige Geest.” beeld iStock

De discussie gaat niet over de zendingsopdracht op zich, maar over het hoe, wanneer, en waar. Ik wil graag drie kernwoorden inbrengen die zendelingen voor reëel gevaar behoeden en hun uitzending vruchtbaar maken. Zendelingen zend je niet uit omdat ze meer weten, iets beter kunnen of meer geld hebben. Ze gaan als lid, lotgenoot en leerling.

Grenzen

De vragen en afwegingen zijn duidelijk. Hoogmoed en etnocentrisme zijn reële gevaren. Afhankelijkheid kan uitgroeien tot een syndroom dat verlammend werkt. Gemakkelijk wordt de eigen culturele inbedding ook getransplanteerd. En de steun aan werkers in verre oorden mag niet ten koste gaan van de roeping om in onze eigen omgeving een zout en een licht te zijn.

Wat dat betreft moeten we bij zending niet meteen denken aan grote geografische en economische afstanden. Een gemeente kan ook een zendeling uitzenden om in een naburige stad een groep te bereiken met het Evangelie, of dat nu hoogopgeleide tweeverdieners zijn of migranten die proberen te overleven. Juist in een samenleving die verbrokkelt, wordt de kerk geroepen bewust de ‘grens’ over te gaan met het goede nieuws. Om die taal te leren en daar hét Leven te delen. De Heilige Geest zal de gemeente steeds nieuwe wegen wijzen om in gehoorzaamheid te gaan. Maar dat vervangt verre uitzendingen niet; zij versterken elkaar.

Lid

Een zendeling wordt uitgezonden omdat hij of zij lid is van het ene lichaam van Christus. Of er nu al een gemeente is met eigen opleidingen en programma’s, of dat er nog geen gemeenschap gevormd is – de zendeling is daar als een van de ledematen. Binnen het lichaam heeft elk lid een eigen functie. Gelovigen hebben verschillende gaven ontvangen. Het geheim van het lichaam is dat we ongelijk mógen zijn, maar niet zonder elkaar kunnen functioneren. De vraag naar uitzending gaat niet over het recht om ergens heen uit te zenden of over het privilege om als zendeling ergens een taak te hebben. De vraag is of we vrij zijn om niet uit te zenden. Het is onze verantwoordelijkheid alle gaven en talenten van het lichaam in te zetten ten dienste van mensen die we natuurlijkerwijs niet zouden ontmoeten. Als zendelingen doen we mensen geen plezier of een gunst, want de gave die we inzetten hebben we zelf als genade gekregen. We zijn samen afhankelijk van het Hoofd en groeien in liefde samen op. Via de zendeling weet ook de zendende gemeente zich verbonden. Met hun steun helpen ze geen vreemdelingen maar huisgenoten, huidige, of toekomstige!

Lotgenoot

Naast de verscheidenheid van gaven binnen het lichaam van Christus, is ook het mee-lijden een belangrijk aspect van het lichaam. Er is haast geen mooiere vorm van liefde dan vrijwillig nabij een ander te zijn die lijdt. Dat kan lijden zijn vanwege armoede, uitzichtloosheid, verwaarlozing of ziekte. Of lijden vanwege het belijden van Jezus als Heere. Voor het overgrote deel van Jezus’ volgelingen is dit een alledaagse realiteit. Een zendeling wordt uitgezonden om hiervan deelgenoot te zijn. Als deel van het ene huisgezin van God.

Meestal leidt dit niet direct tot vervolging of leven in armoede. Maar de nabijheid betekent veel. Dat je hun pijn, spanningen en worsteling van dichtbij wilt leren kennen. Dat jouw huis een schuilplek mag zijn waar je wel openlijk kunt bidden en Bijbellezen. Dat je een moeder of zus bent voor een verstoten gelovige, een vriend of vader voor wie geen hoop meer heeft. Dat je meedenkt over een nieuw moment om het Woord te zaaien, of rondkijkt of er toch medicijnen voor iemand beschikbaar zijn. Niet alsof je op bezoek bent, en dan weer terug naar je eigen comfort gaat, maar dichtbij mensen staat. Niet digitaal, maar in levenden lijve. Vanuit deze nabijheid kunnen zendelingen de gemeente thuis informeren en tot gebed aansporen.

Leerling

Op grond van Jezus’ opdracht zijn zendingswerkers uitgegaan om te onderwijzen, te dopen en op te bouwen. Niet zij, maar het Woord van de Meester heeft veel gezag. En er zijn nog steeds veel bevolkingsgroepen die nog nooit van Jezus hebben gehoord en die zoeken waar ze Hem maar zouden kunnen vinden. Er is nog plek genoeg om mensen vanuit Nederland uit te zenden om bij die taak te helpen. Uiteraard, samen met gelovigen die cultureel en taalkundig dichter bij hen staan. De vraag moet niet zijn: mag ik daar helpen? Maar: roept God mij, en hoe geef ik gevolg aan die roeping?

Hoewel zendelingen gaan om te onderwijzen, worden ze uitgezonden om leerling te zijn. De apostelen waren allereerst discipelen. Samen met plaatselijke gelovigen, misschien wel de eerste bekeerling van het dorp, zit de zendingswerker in de klas van de Heilige Geest. God gebruikt de onbekende context om je nederig en bescheiden te maken. Na verloop van tijd ontdek je diepte en kracht in het geloof van mensen om je heen. Je gaat de Bijbel lezen door de ogen van je nieuwe buren. Je ziet hoe relevant en hoopgevend Gods woorden zijn. Je kijkt in een spiegel en wordt geconfronteerd met je eigen zwaktes en leemtes. En via deze vooruitgeschoven pionnen leert de gemeente thuis met hen mee. Want de liefde van Christus kan alleen samen met alle heiligen gekend worden.

Het is mooi wanneer het gesprek in de gemeente gevoerd wordt over de noodzaak van zendingswerk. Niet altijd is zelf gaan de beste aanpak. Wees gul in het steunen van lokale werkers. Blijf alert op wie de Geest roept. Wees bereid zo iemand uit te zenden. Kijk daarbij niet over zendingswerk in de eigen omgeving heen. Zet ook daar mensen voor apart, geheel of gedeeltelijk. En praat samen over of je bereid bent om te gaan, als lid van Christus’ lichaam, als lotgenoot in het lijden van de ander, en als leerling die graag meer van Gods Geest wil leren. Als je zo kunt gaan, loop je niemand in de weg en pluk je er zelf ook de vruchten van!

De auteur is zendingswerker bij Africa Inland Mission in Kotido, Oeganda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Zending

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer