Zendingswerkers uitzenden? Voor missieorganisatie Verre Naasten, uitgaand van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK), behoort dat tot de verleden tijd. „De verantwoordelijkheid van de Evangelieverkondiging ligt bij lokale christenen.”
„Kan ik uitgezonden worden door jullie organisatie?” Het antwoord is duidelijk voor wie met deze vraag aanklopt bij Verre Naasten: „Nee.” De missieorganisatie van de NGK stuurt geen werkers meer naar het buitenland. Janneke de Vries, interim-directeur bij Verre Naasten, is daar blij mee.
Waarom zendt Verre Naasten geen werkers meer uit?
„In het verleden was het nodig om mensen naar het buitenland te zenden voor medisch werk, scholing en evangelisatie. Als organisatie hebben we dat dan ook jarenlang gedaan. Maar de wereld is veranderd. Het educatieaanbod verbeterde en overal zijn kerken geplant. Als organisatie willen we daarom lokale christenen de verantwoordelijkheid voor het missiewerk geven. Dat brengt veel voordelen met zich mee. Neem een land als India. De christenen daar hebben vaak een hindoeachtergrond. Zij weten Wie Jezus voor hen is en kunnen dat in hun eigen taal goed vertolken naar hun landgenoten; beter dan iemand uit het Westen dat zou kunnen doen. Daarnaast is er minder snel sprake van ongelijkheid als je met plaatselijke kerken en instituten werkt.”
Waar doelt u dan op?
„In het uitzenden van mensen schuilt een gevaar. Als westerling kun je het snel beter denken te weten. Het is ingewikkeld om de relatie met buitenlandse christenen gelijkwaardig te houden als je daar als zendeling komt. In het verleden hadden westerse landen vaak een houding van: wij weten hoe het moet en gaan dat ook vertellen. Ik hoor dat nog weleens terug, als mensen over buitenlanders spreken met termen als: „Zij zijn nog niet zover”. Dat woordje ”nog” impliceert dat je beter, verder bent. Verre Naasten probeert daarom samen op te lopen met geloofsgemeenschappen en organisaties. We mogen met christenen uit het buitenland meeleven, meebidden en door hen bemoedigd worden. Ontwikkelingen in Nederlandse kerken kunnen deprimeren, maar verhalen uit het buitenland geven soms weer hoop.”
Hoe zit het dan met het zendingsbevel dat de Heere Jezus aan Zijn volgelingen gaf?
„De zendingsopdracht blijft staan. Als organisatie is het ons verlangen dat het Evangelie verder komt, zodat iedereen Jezus leert kennen. Christenen hebben in hun eigen land de verantwoordelijkheid om uit te gaan. Dat kan lastig zijn voor gelovigen, als ze bijvoorbeeld beperkte financiële middelen tot hun beschikking hebben. Dankzij donateurs kan Verre Naasten daarin van betekenis zijn. In woord en daad steunen we kerken, organisaties en theologische instellingen die dat nodig hebben. In landen als Oeganda en India, maar net zo goed in Nederland.”
„Als organisatie willen we lokale christenen de verantwoordelijkheid voor het missiewerk geven” - Janneke de Vries, interim-directeur Verre Naasten
Er zijn toch ook plaatsen waar nog geen christenen zijn?
„Vaak kloppen beweringen over witte vlekken –de zogenoemde gebieden die nog niet bereikt zijn met het Evangelie– niet. Zo wees een aantal zendingsorganisaties een regio in Papoea aan als een plaats waar het Evangelie nog niet geklonken zou hebben. Maar ik weet dat daar kerken zijn. Misschien niet in elke vallei, maar dan wel in een vallei verderop. Inmiddels zijn er overal christenen.”
Wat raadt u andere organisaties aan?
„Ik heb geen uitgesproken mening over hoe andere zendingsorganisaties moeten handelen. God doet Zijn werk, hoe dan ook. Allerlei mensen worden door Hem op verschillende manieren ingeschakeld. Zelf ben ik heel blij met de keuze die we als organisatie hebben gemaakt. Op deze manier kunnen we onze beperkte middelen ook beter inzetten. Het uitzenden van een persoon kost veel meer geld dan het inzetten van lokale deskundigen. In die zin getuigt deze werkwijze van goed rentmeesterschap.”
Welke reacties ontvangt u uit het buitenland?
„In februari was ik in India. Met een vroegere relatie dronk ik een kopje koffie. Spontaan gaf hij aan dat hij Verre Naasten zo’n mooie organisatie vindt, omdat er vertrouwen is dat lokale kerken hun werk zelf kunnen doen en eigenstandig besluiten kunnen nemen. Hij zei dat uit zichzelf, zonder dat ik daarnaar vroeg. Die reactie krijg ik vaker. Voor mij bevestigt dat onze werkwijze.”