Gevechtsbereidheid of gevechtsvermijding?
Enige tijd geleden heb ik de podcast ontdekt. Niet al het vluchtige nieuws, maar goede en diepgaande informatieve gesprekken – uiteraard afhankelijk van naar welke podcasts je luistert.
Mijn laatste ontdekking is de podcast op BNR nieuwsradio van Boekestijn en De Wijk, een podcast waarbij de dagen worden afgemeten aan de duur van de oorlog aan onze Europese oostgrens en in Gaza. Mijn woordenschat is de afgelopen weken dan ook behoorlijk uitgebreid met begrippen als ”nuclear sharing” (stationering Amerikaanse kernwapens buiten de VS), verschillende typen kernbommen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dat ik nu dagelijks op de hoogte gehouden word van alle frontbewegingen mag trouwens opmerkelijk heten, omdat ik mijzelf al jaren geleden heb gevoegd in de vroegchristelijke traditie van het pacifisme. De onmogelijke mogelijkheid van hen die hoogstpersoonlijk in het spoor van Christus willen gaan.
Eén term uit de podcast blijft wat rondspoken in mijn hoofd: gevechtsbereidheid. Deze militaire term, die in mijn Van Dale overigens niet voorkomt, laat zich bij uitstek vertalen naar de spreekkamer. Wat ik bedoel, laat zich misschien het beste begrijpen door het tegenovergestelde: gevechtsvermijding.
Er is goede reden om te stellen dat veel psychische problemen te maken hebben met vermijding. Neem als voorbeeld angst, waarbij de gedachte als volgt loopt. Dat we angstig kunnen zijn, is normaal en hoort bij de menselijke conditie. Als we bijvoorbeeld bedreigd worden, is angst een passende emotie. Angst kan in ons leven vooral een probleem gaan worden als we de situaties die angst oproepen, gaan vermijden. We gaan niet meer naar de winkel of naar de kerk uit angst een paniekaanval te krijgen. We mijden gezelschap uit angst aangesproken te worden of te blozen. We houden onze kinderen thuis uit angst dat hun buiten iets ergs overkomt. We laten anderen over ons heen walsen uit angst een conflict te krijgen, in een ‘gevecht’ te geraken. En zo kan ik nog even doorgaan. Het is de vermijding die het leven inperkt, niet de angst als zodanig. Het is de vermijding van het conflict –over gevechtsvermijding gesproken– die ons gevangenhoudt in soms traumatische situaties.
Nu kunnen christenen deze gevechtsvermijding vroom duiden: je moet je schikken, je onderwerpen (ook een militaire term overigens), de andere wang toekeren, de harmonie bewaren. Afijn, we kennen deze teksten allemaal wel.
Maar –en hier is de vraag waar het op aankomt– zeggen we dit alles niet omdat we bang zijn voor het conflict? Schikken en onderwerpen we ons niet uit angst? Dit terwijl we ons beroepen op het Woord van God. Kortom, zijn we niet gevechtsvermijdend?
Óf zijn we gevechtsbereid én maken we de keuze de ander de wang toe te keren, ons te voegen en te schikken, de minste te zijn? Gevechtsvermijding komt niet voort uit een keuze, uit geestelijke oefening. Gevechtsbereidheid wel!
Vervolgens, als we gevechtsbereid zijn, hebben we een doel voor ogen. Dan weten we van dingen in het leven die het waard zijn om voor te vechten. Welke dat zijn? Dat is voor eenieder weer anders; dat moet u voor uzelf maar nagaan. Mogelijk moet u wel diep graven om erbij te komen, staat u hier weinig bij stil, kunt u hier moeilijk woorden voor vinden. Of leeft u gewoon oppervlakkig. De bereidheid ligt vaak niet voor het oprapen. Het vraagt moed om eerlijk in de ziel te kijken. Alleen als we gevechtsbereid zijn, kunnen we oefenen met het monster van angst, kwetsing, falen, schuld en schaamte in de ogen te kijken.
Jezus maakte de keuze het monster in de ogen te zien. Zijn arm zijn van geest, vrede stichten en zachtmoedig zijn kwamen niet voort uit gevechtsvermijding. Integendeel, Zijn gevechtsbereidheid had een doel: de Zijnen lief te hebben tot het einde.
Slechts weinigen hebben een sterk karakter, treden de obstakels in het leven moedig tegemoet, zijn gevechtsbereid. Wij echter richten ons oog op Jezus, gaan al struikelend achter Hem aan. En mogen ervaren: Mijn gevechtsbereidheid wordt door jou in zwakheid volbracht!
De auteur is psychiater.