De termen ”rechts” en ”links” worden al eeuwenlang gebruikt om politieke ideologieën en standpunten te duiden en een plek te geven. Ondertussen kunnen ze het echte gesprek onmogelijk maken, als we ervan uitgaan dat de ander nooit gelijk heeft en nooit gelijk mag krijgen.
De termen ”rechts” en ”links” komen uit de Franse Revolutie. Ze verwezen naar de zitplaatsen van verschillende politieke groepen in de Nationale Vergadering. De voorstanders van de koning zaten aan de rechterkant van de voorzitter, terwijl de revolutionairen, die voor verandering en volkssoevereiniteit waren, aan de linkerkant zaten.
Overigens maakt dit onze koning niet per se rechts, maar dat terzijde. Over het algemeen zijn in Nederland de partijen aan de linkerkant wel kritischer op het koningshuis dan de partijen aan de andere kant. Dat weer wel.
Ook in de kerk
Het verschil in plek in de Nationale Vergadering groeide uit tot symbolen van conservatisme, vaak als rechts aangeduid, en progressiviteit, dat vaak links genoemd wordt. In de kerk gebruiken we deze termen overigens net zo goed. Rechts staat meestal gelijk aan behoudend en bij links is het vaak oppassen geblazen.
Traditioneel wordt links geassocieerd met progressieve ideeën, sociale gelijkheid en steun voor een grotere rol van de overheid in de economie. Linkse partijen en bewegingen streven vaak naar herverdeling van rijkdom, bescherming van minderheden en uitgebreide sociale vangnetten.
Rechts daarentegen staat voor conservatisme, economische liberalisering en een beperkte rol van de overheid. Rechtse partijen benadrukken vaak persoonlijke verantwoordelijkheid, vrijemarkteconomie en traditionele waarden.
Hybride
Maar ook hier bepaalt de uitzondering de regel. De PVV wordt op het gebied van migratie als vrij rechts gezien, om het maar eens mild te zeggen. Het interessante is echter dat deze partij juist weer een vrij links sociaal programma heeft.
Hybride kan dus ook, kunnen we vaststellen. Oud-VVD-minister Rita Verdonk stelde het ooit zo: „Ik ben niet links, niet rechts, maar recht door zee.” Dat klonk vrij populistisch –ik ben geen aanhanger van haar gedachtegoed– maar het is in ieder geval een interessant standpunt, dat eigenlijk alle opties openlaat.
En daar zit gelijk de crux. Want of het nu om de politiek of om de kerk gaat, met de predicaten ”links” en ”rechts” worden hele groepen meteen in een bepaalde hoek gedrukt waar ze misschien helemaal niet willen zitten. Deze opsplitsing helpt niet echt in het publieke debat. Er zijn namelijk ook ”linkse” oplossingen voor ”rechtse” problemen en andersom. Het zou bij discussies al helpen als duidelijk is wat onze grondhouding of achtergrond is, terwijl we wel openstaan voor redelijke argumenten van de andere kant.
Overeenkomsten
Discussies ingaan met de overtuiging dat de ander nooit gelijk heeft en nooit gelijk mag krijgen, heeft niet veel zin. Laten we elkaar eens verrassen. In de kerk hebben we toch dezelfde God en in de maatschappij willen links én rechts de wereld met overtuiging verbeteren. We hoeven niet per se standpunten van de ander gelijk over te nemen, als we maar wel weten waarom links en rechts de dingen doen zoals ze die doen. De waarheid ligt niet altijd in het midden, maar misschien zijn er wel meer overeenkomsten dan je denkt.
De auteur studeert cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit.