Samir A., die verdacht wordt van het voorbereiden van aanslagen op de gebouwen van de Tweede Kamer, het ministerie van Defensie, de inlichtingendienst AIVD, de commandokazerne in Roosendaal en de kerncentrale in Borssele, zat in de laatste fase van de training tot terrorist.
Dat blijkt uit gegevens van de politie over opleidingstrajecten voor moslimterroristen. A. beschikte over uitgewerkte plannen voor aanslagen, aldus het politiedossier.
In de extra beveiligde rechtbank in Rotterdam stond A. vandaag terecht wegens het voorbereiden van aanslagen en een overval op een Edah-supermarkt in Rotterdam. Die overval zou bedoeld zijn geweest om geld te krijgen voor het voeren van een heilige oorlog, de jihad. Bij de behandeling van zijn zaak donderdagmorgen wilde A. daarop geen toelichting geven. Hij beriep zich op zijn zwijgrecht.
De nu 18-jarige A. werd in 2003 voor het eerst opgepakt op verdenking van het beramen van terroristische acties. Hij kwam toen vrij wegens gebrek aan bewijs. Nadat de politie de Nederlander van Marokkaanse origine vorig jaar juni opnieuw aanhield, bleek dat A. thuis niet alleen plattegronden had van diverse overheidsgebouwen, maar ook routebeschrijvingen naar de panden en informatie over de beveiliging ervan. Uit schriftvergelijkend onderzoek zou blijken dat A. een aantal van die beschrijvingen maakte. Ook bezat hij grondstoffen die mogelijk gebruikt zouden kunnen worden voor het maken van een bom, zoals kunstmest.
In een afgeluisterd telefoongesprek zou A. tegenover een andere terreurverdachte hebben gezegd „een hartverzakking” te hebben gekregen toen agenten de beschrijvingen vonden. In een ander gesprek beweerde A. tegenover Jason W., die samen met hem deel zou uitmaken van de van het beramen van terreurdaden verdachte Hofstadgroep, dat de tekeningen „geen grap” waren. Volgens een verklaring van A. in het politiedossier zouden de politiemensen hebben getrild van opwinding toen ze de documenten aantroffen. De vader van Samir A. verklaarde tegenover de politie dat zijn zoon al op jonge leeftijd radicale ideeën had.
A. reisde onder meer naar Tsjetsjenië, om zich daar op de hoogte te stellen van de positie van moslims in dat gebied. Bij een tweede poging in 2002 om naar het gebied te reizen, werd hij samen met een kompaan tegengehouden bij de Oekraïense grens. Gedurende de gijzeling van een school in de Russische plaats Beslan vorig jaar, zou hij zich in een telefoongesprek naar zijn vrouw lovend hebben uitgelaten over de handelwijze van de gijzelnemers.
Tijdens de zitting donderdagmorgen, waarbij de rechtbank mede gebruikmaakte van door de inlichtingendienst AIVD aangeleverde informatie, bleek dat vermoedelijk Samir A. op 7 juni is waargenomen in de omgeving van het AIVD hoofdkwartier in Leidschendam.
Behalve met Jason W. en andere leden van de Hofstadgroep zou A. ook contact hebben gehad met terreurcellen in Spanje. Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat A. onder meer belde met een verdachte van de aanslag in de Marokkaanse stad Casablanco, maar ook contact had met iemand in Syrië.
De zitting, die vanmorgen vanwege de strenge veiligheidsmaatregelen met vertraging begon, duurde de hele dag. Zo nodig zet de rechtbank morgen de behandeling voort.