OpinieToegespitst

Tweerijksdenken nuttig, maar niet zonder gevaar

Zowel Augustinus als Luther beklemtoont het onderscheid tussen het rijk van God en deze aardse bedeling. Men spreekt dan wel van een tweerijkenleer. De afgrenzingen die ze aanbrengen zijn niet gelijk, maar de teneur is wel duidelijk: hier beneden zal het nooit veel worden. Op het jubileumcongres van het wetenschappelijk instituut voor de SGP eind vorige maand kwam dit thema uitgebreid aan de orde.

Dr. C.S.L. Janse
18 May 2024 19:33Gewijzigd op 20 May 2024 08:22
beeld RD
beeld RD

De hoofdspreker van die dag, de jurist en filosoof Bas Hengstmengel, waarschuwde tegen ”eenrijksdenkers”, mensen die zich beijveren om zo veel mogelijk van het Koninkrijk Gods op deze aarde te realiseren. Daartegenover adviseerde hij de SGP om zich bij het uitwerken van haar politieke gedachtegoed te oriënteren op de kerkvader Augustinus. In zijn ogen neigde de SGP-traditie nog te veel naar een ”eenrijksdenken”.

Nu kun je dat eenrijksdenken, om deze terminologie aan te houden, in verschillende vormen aantreffen. In modern christelijke kring als een ”s ocial gospel ” waarbij door een toenemende humanisering en democratisering van de maatschappij het Koninkrijk Gods op deze aarde steeds dichterbij wordt gebracht. Daarmee ben je wel ver afgeraakt van de boodschap van de Bijbel. Er zijn ook andere stromingen die een aardse heilstaat beloven of daar in ieder geval hun uiterste best voor doen. Het communisme is te beschouwen als een volstrekt seculiere variant daarop.

In de achterban van de SGP leeft vanouds het besef van de grote afstand tussen deze diepzondige wereld en de hemelse heerlijkheid. Op deze aarde zal de wolf niet met het lam verkeren en de allerheiligsten hebben in dit leven maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid.

Drievoudig gebruik

Past het SGP-denken dan in het model van de twee rijken? Ja, mits je die beide niet te ver uit elkaar trekt. Naast het geestelijk gebruik van Gods wet kennen gereformeerden ook het burgerlijk gebruik van de wet, ook wel het politiek gebruik genoemd.

Het geestelijk gebruik van de wet, zoals dat in de Heidelbergse Catechismus aan de
orde komt, valt uiteen in de functie die de wet heeft als kenbron der ellende en de functie die zij heeft als leefregel in het stuk van de dankbaarheid. Bij elkaar gaat het dus om drie functies. Vandaar dat men wel spreekt over het drievoudig gebruik van de wet.

De wet als kenbron van ellende leert ons volgens een bekende uitspraak van de Heidelbergse Catechismus dat wij „ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad”. De wet als leefregel van dankbaarheid eist „dat ook de minste lust of gedachte tegen enig gebod Gods in ons hart nimmermeer kome”.

Vergeleken met het geestelijk gebruik van de wet draagt het burgerlijk gebruik maar een oppervlakkig karakter. Bij het geestelijk gebruik van de wet gaat het om gedachten, woorden en daden. In onze burgerlijke rechtsorde gaat het vooral om uiterlijke dingen, om gedragingen.

Ons strafrecht is in hoge mate een daderstrafrecht. Iemand wordt niet gestraft omdat hij in zijn hart zijn buurman wel zou willen vermoorden, maar wel wanneer hij dat ook daadwerkelijk gedaan heeft. Daarbij kennen we de zogenoemde onschuldpresumptie: eenieder dient voor onschuldig te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. Als juridisch principe is dat niet in strijd met het Bijbelse mensbeeld. Zeker niet.

Overlap

Er is dus een duidelijk verschil tussen het geestelijk en het burgerlijk gebruik van Gods wet. Maar (en daar ligt de samenhang) het gaat wel om dezelfde wet. Wezenlijk voor het optreden van de SGP is altijd geweest dat Gods heilzame geboden het normatieve kader vormden voor het overheidsbeleid. Daar moest van getuigd worden.

Enerzijds is er daarbij een overlap met de waarden en normen die in de brede samenleving gezaghebbend zijn. Dat is ook in onze geseculariseerde cultuur nog altijd het geval. De heidenen die de wet niet hebben doen uit zichzelf dingen die overeenkomstig de wet zijn, zo lezen we in de Romeinenbrief (Romeinen 2:14). Bovendien werken in onze cultuur ook allerlei christelijke waarden door. Anderzijds moeten we constateren dat op allerlei belangrijke terreinen duidelijk gebroken is met de Bijbelse normen. Dat geldt voor zaken als abortus en euthanasie, maar ook huwelijk, seksualiteit en gender, om niet meer te noemen. De brede consensus die er vroeger op deze terreinen was, is helaas verdwenen.

Vervreemding

Gereformeerden hadden altijd een sterke betrokkenheid op de vaderlandse geschiedenis. In hun kring werd beklemtoond dat Nederland vanouds een protestantse natie was. Onder SGP’ers leeft dat nog wel enigszins. Maar bij hen heeft ook een proces van onterving plaatsgevonden. Het huidige Nederland is hun Nederland niet meer. Zij voelen zich vreemdeling in eigen land. Het Bijbelse vreemdelingschap gaat heel wat dieper, maar staat daar toch ook niet los van.

Ondanks alle verwording van onze maatschappij mogen we Gods geboden als normatief kader voor de politiek niet loslaten. Ook al wordt de afstand met de publieke opinie en de feitelijke ontwikkelingen in de politiek steeds groter.

Een tweerijkenleer kan daar aanleiding toe geven. Bij Luther is er een duidelijk verschil tussen de moraal van de overheid en die van de individuele christen. Mede daardoor is in de Duits-lutherse traditie de politiek sterk verzelfstandigd. Politiek is dan vooral een strijd om de macht. Het gaat om het belang van volk en staat. Gemakkelijk laten orthodoxe christenen zich daarin meeslepen. De Duitse geschiedenis geeft daar pijnlijke voorbeelden van. Vandaar dat de tweerijkenleer niet altijd zo’n positieve klank heeft.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Toegespitst
SGP

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer